ECLI:NL:RBAMS:2017:10115

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2017
Publicatiedatum
12 januari 2018
Zaaknummer
13/528060-06
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting van de verpleging van overheidswege wegens overtreding van voorwaarden

Op 7 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de hervatting van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie, ingediend op 22 november 2017, tot hervatting van de dwangverpleging. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1966, was eerder ter beschikking gesteld bij vonnis van 25 september 2007 en had in januari 2016 een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging gekregen onder bepaalde voorwaarden. Echter, na een time-outopname in februari 2017 en een huisbezoek door de reclassering op 10 november 2017, bleek dat de terbeschikkinggestelde zich niet aan de voorwaarden hield. Hij had schulden opgebouwd en ontkende betrokkenheid bij zorgwekkend gedrag, waaronder ongepaste contacten met minderjarigen.

De reclassering adviseerde op basis van deze bevindingen tot hervatting van de dwangverpleging, omdat de terbeschikkinggestelde niet openhartig was over zijn gedrag en niet in staat leek om zich aan de voorwaarden te houden. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw en de deskundige M.J.C. Bonthuis gehoord in openbare raadkamer. Gezien het advies van de reclassering en de ernst van de overtredingen, oordeelde de rechtbank dat er geen andere manier was om op de overtredingen te reageren dan door de verpleging van overheidswege te hervatten.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de hervatting van de verpleging van overheidswege bevolen. Deze beslissing werd genomen in openbare raadkamer en is uitgesproken op 7 december 2017.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/528060-06
BESCHIKKING
op de op 22 november 2017 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam d.d. 22 november 2017 in de zaak tegen:

[Terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
ingeschreven op het adres [adres] ,
thans verpleegd in [naam kliniek] te [plaats kliniek] i.h.k.v. time-outopname,
die bij vonnis van deze rechtbank te Amsterdam d.d. 25 september 2007 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank d.d. 13 november 2017 voor de tijd van twee jaren werd verlengd waarbij de beslissing omtrent de (voorwaardelijke beëindiging van) de dwangverpleging is aangehouden.
Bij de beschikking van deze rechtbank van 14 januari 2016 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd onder de in die beschikking genoemde voorwaarden.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie strekt tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 21 november 2017 door Reclassering Nederland uitgebrachte advies tot hervatting dwangverpleging tbs, opgemaakt door M.J.C. Bonthuis;
- het proces-verbaal van behandeling in openbare raadkamer van deze rechtbank 13 november 2017.
De rechtbank heeft op 7 december 2017 de officier van justitie mr. R.A. Kloos, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw mr. M.G. Pekkeriet-Bischop, advocaat te Deventer, alsmede de deskundige M.J.C. Bonthuis, verbonden aan Reclassering Nederland, in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Uit het
advies van Reclassering Nederland 21 november 2017blijkt het volgende, zakelijk weergegeven:
Vanaf september 2015 begeleidt de reclassering betrokkene in het kader van proefverlof en vervolgens vanaf maart 2016 in het kader van de voorwaardelijke beëindiging. In februari 2017 vindt er een time-outopname plaats. Het toezicht wordt voortgezet conform de gemaakte afspraken rondom de time-out. De contactfrequentie met het ForFACT-team is na de time-outopname geïntensiveerd.
Op 9 november 2017 ontvangt de reclassering het bericht van [naam persoon] , een vriend van betrokkene en tevens een voormalig tbs-cliënt van ondergetekende, dat hij zich zorgen maakt om betrokkene. De reclassering heeft hiervoor op 10 november 2017 een huisbezoek afgelegd bij betrokkene. Betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld zelf openheid van zaken te geven. Hij vertelt vervolgens schulden te hebben opgebouwd. Als oorzaak voor het ontstaan van de schulden noemt hij zijn schuld bij het CJIB inzake de schadevergoedingsmaatregel. Betrokkene zegt echter niets over te grote uitgaven die hij heeft gedaan richting derden. Hij zou twee maanden de huur van zijn woning niet hebben betaald blijkt later, waarmee hij dus zijn woning op het spel zet.
Wanneer de reclassering betrokkene confronteert met de gemelde zorg omtrent het achter de bar staan in een jongerensoos, ontkent hij dit stellig en zouden zijn woorden verkeerd begrepen zijn. Daarna ontkent hij ook middels Facetime contact te hebben gehad met een 15-jarige jongen en dat zij allebei zouden hebben gemasturbeerd voor de camera. Bij doorvragen laat hij weten dat hij middels de chat wel seksueel getinte gesprekken zou hebben gevoerd met verschillende jongens van 18+. Nadat betrokkene zijn toezegging heeft gegeven aan een medewerking aan een vrijwillige time-outopname wordt hem gevraagd of hij nog meer te vertellen heeft en hier nu hét moment voor is, geeft hij aan dat hij contact heeft gehad middels Facetime met meerdere jongens en dat hij gemasturbeerd heeft en de ander ook. Naar zijn zeggen zou dit twee à drie keer gebeurd zijn en twijfelt hij of deze jongens wel of niet minderjarig waren. Conform de voorwaarden dat hij inzage geeft in zijn gegevensdragers, hebben wij inzage in zijn telefoon gekregen. Opvallend is dat hij alle WhatsApp-gesprekken in zijn geheel heeft gewist. Daarnaast heeft hij, terwijl hij met de reclassering in gesprek is, zijn vriend (die melding heeft gedaan van het Facetimecontact) een bericht gestuurd dat hij de reclassering op bezoek heeft en dankzij hem naar binnen moet, of woorden van gelijke strekking. Diezelfde avond van 10 november heeft betrokkene zich conform de afspraken gemeld bij [naam kliniek] waar hij tot op heden verblijft.
Gedurende de time-outopname wordt uit de gesprekken met betrokkene niet duidelijk hoe hij tot dergelijk gedrag is gekomen. Hij zoekt de redenen in externe factoren. Het meest zorgelijke in deze acht de reclassering dat betrokkene niet open is geweest bij zowel de reclassering als zijn behandelaar. De hulpvragen die betrokkene in zijn behandeling inbrengt, komen op geen enkele wijze overeen met het zorgwekkende gedrag dat nu aan het licht is gekomen. Wegens het gebrek aan openheid, het zich niet laten aansturen of afremmen in zijn gedrag, acht het ForFACT-team een voortzetting van de ambulante behandeling dan ook niet langer afdoende. Naar inschatting van de reclassering is het hoogst haalbare ingezet in het kader van de voorwaardelijke beëindiging. Slechts het inzetten van de COSA is vooralsnog niet haalbaar geweest. Echter acht zij de toevoeging van de COSA onvoldoende om het recidiverisico te beperken daar dit een signalerend netwerk bestaande uit vrijwilligers betreft en zowel de reclassering als het ForFACT-team ondervonden hebben dat betrokkene niet is aan te sturen of af te remmen in zijn gedrag.
De reclassering adviseert een hervatting van de dwangverpleging in het kader van de tbs-maatregel.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Gelet op voormeld advies, het verhandelde in raadkamer en artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat op geen andere wijze op het overtreden van voorwaarden door de terbeschikkinggestelde kan worden gereageerd dan door de verpleging van overheidswege te hervatten.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en beveelt de hervatting van de verpleging van overheidswege van
[Terbeschikkinggestelde]voornoemd.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. M.F. Ferdinandusse, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en C.C.M. Oude Hengel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Bouwhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 december 2017.