ECLI:NL:RBAMS:2017:10112

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2017
Publicatiedatum
12 januari 2018
Zaaknummer
13/037168-01, 23/002377-01
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar

Op 7 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een man, geboren in 1973, die verpleegd wordt in een kliniek. De vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar was ingediend door de officier van justitie op 6 november 2017. De rechtbank heeft kennisgenomen van het advies van de kliniek, waarin werd gepleit voor verlenging van de terbeschikkingstelling, en heeft de betrokken partijen, waaronder de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en een deskundige, gehoord in openbare raadkamer. De terbeschikkinggestelde heeft een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking, en heeft een geschiedenis van afhankelijkheid van softdrugs en cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde, na een periode van stabiliteit, weer instabiel is geworden door het stopzetten van medicatie. Dit leidde tot grensoverschrijdend gedrag en verhoogde achterdocht. De deskundige heeft bevestigd dat de situatie van de terbeschikkinggestelde inmiddels weer is verbeterd door het herstarten van medicatie. De rechtbank heeft op basis van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen besloten de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting op 7 december 2017.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/037168-01, 23/002377-01
BESCHIKKING
op de op 7 november 2017 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam d.d. 6 november 2017 in de zaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
thans verpleegd in [kliniek] ,
die bij arrest van gerechtshof te Amsterdam d.d. 18 januari 2002 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank d.d. 3 december 2015 voor de tijd van twee jaren werd verlengd.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met één jaar.
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 11 oktober 2017 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van [kliniek] , strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met één jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.
De rechtbank heeft op 7 december 2017 de officier van justitie mr. R.A. Kloos, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. D. Gürses, advocaat te Utrecht, alsmede de deskundige M.L. Sikkens, verbonden aan [kliniek] , in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Uit genoemd
advies van [kliniek] van 11 oktober 2017blijkt het volgende, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een man met een autismespectrumstoornis met verstandelijke beperking, waarbij sprake is van een afhankelijkheid van softdrugs en cocaïne (in remissie onder toezicht).
Behandelverloop huidige FPC
Het jaar 2016 start met een relatief stabiele periode, waarin betrokkene oefent met ruimere vrijheden en zich redelijk staande weet te houden in de behandelsetting. In het tweede kwartaal van 2016 laat hij meermaals verbaal grensoverschrijdend gedrag zien en moet hij veel gekaderd en geremd worden. Een belangrijk thema is zijn onvrede over het medicatiebeleid, waar hij de noodzaak niet van ziet. Hij is wel in staat zich te voegen en de gegeven kaders te accepteren. De tweede helft van 2016 staat in het teken van de plaatsing binnen [instelling] . Betrokkene gedijt hier goed, ondanks momenten van verhoogde stress, ten aanzien van steeds terugkerende thema’s, met name zijn wens tot het stopzetten van medicatiegebruik. In het belang van de voortgang van zijn traject slaagt betrokkene erin zich te schikken naar de, voor het verlof gestelde, voorwaarden, waaronder medicatietrouw. Op basis van deze stand van zaken wordt een aanvraag proefverlof gedaan en maakt betrokkene de stap naar de forensische oefenunit (FOU) op het GGZ-terrein, met behoud van het behandelteam. Kort na deze verhuizing en vlak na het verkrijgen van de mogelijkheid het proefverlofkader op te starten, besluit betrokkene toch niet verder te willen in het traject waarin hij zich ‘gedwongen voelt’ tot medicatiegebruik. Hij kiest eind augustus 2017 voor een terugkeer naar het FPC, waarbij hem duidelijkheid is geschetst wat de mogelijke scenario’s kunnen zijn bij het stopzetten van het medicatiegebruik. Het stoppen van de medicatie leidt reeds in een rap tempo tot instabiliteit in het gedrag: betrokkene slaagt er minder goed in af te stemmen op zijn omgeving, is verbaal grensoverschrijdend en nauwelijks te sturen/remmen, is opvliegend en afwerend, niet goed in staat informatie te verwerken en op momenten wordt verhoogde achterdocht geobserveerd, wat een belangrijke risicofactor vormt.
Recidivegevaar
Bij een hypothetisch ontslag, in dit geval van beëindiging van de tbs-maatregel, wordt het recidiverisico op grond van de SAPROF en de HKT-R, in een situatie waarbij er geen sprake is van professioneel toezicht beoordeeld als laag tot matig als betrokkene zich aan het voorgeschreven medicatiebeleid houdt, geen middelen misbruikt en in een stabiele woonomgeving zou verblijven, oplopend naar hoog in het geval dat betrokkene de medicatie staakt en herstart met middelen en aangezien een uitkering dan niet voldoende zal zijn om zijn gebruik te bekostigen zal hij opnieuw verwervings- en geweldsdelicten gaan plegen met het oogmerk geld te genereren.
Koers en prognose
Tot eind 2017 was een voortvarend traject ingezet; ten tijde van dit advies is onduidelijk of nog een basis voor een traject kan ontstaan. Betrokkene functioneerde tot aan het stopzetten van de medicatie goed binnen de FOU; idealiter zou een terugkeer naar deze of een vergelijkbare situatie worden gerealiseerd.
Advies
Gezien het contrast van deze stand van zaken met de tot voor kort bereikte fase van de mogelijkheid tot een opstart van het proefverlof, wordt vanuit [kliniek] gepleit voor een verlenging voor de duur van één jaar.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en aangevuld in die zin dat betrokkene inmiddels weer medicatie gebruikt. Sindsdien is de situatie van betrokkene weer zo goed als hersteld en wordt geprobeerd betrokkene weer bij Palier te plaatsen zodat hij verder kan met zijn resocialisatietraject.
De raadsman van betrokkene heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Gelet op voormeld advies, het verhandelde in raadkamer en artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[veroordeelde]voornoemd met één jaar.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. M.F. Ferdinandusse, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en C.C.M. Oude Hengel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Bouwhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 december 2017.