ECLI:NL:RBAMS:2017:10108

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2017
Publicatiedatum
12 januari 2018
Zaaknummer
13/047071-00, 23/003891-01
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 oktober 2017 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot voortduren van de dwangverpleging afgewezen. De terbeschikkinggestelde, die sinds 2002 ter beschikking was gesteld, heeft zich bereid verklaard om zich aan de voorwaarden van de reclassering te houden. Deze voorwaarden omvatten onder andere het onderhouden van contact met de reclassering, het niet plegen van strafbare feiten, en het ondergaan van urinecontroles. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende begeleiding en toezicht gewaarborgd is, en dat de terbeschikkinggestelde zich positief heeft ontwikkeld. De deskundigen en de reclassering hebben positief geadviseerd over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, wat de rechtbank heeft gevolgd. De beslissing is genomen in het belang van de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde, waarbij de rechtbank ook rekening heeft gehouden met de proportionaliteit van de maatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/047071-00, 23/003891-01
BESCHIKKING
op de op 29 mei 2017 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam d.d. 26 mei 2017 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1967,
thans verpleegd in [naam instelling] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam d.d. 21 mei 2002 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank d.d. 20 juli 2017 voor de tijd van 2 jaren werd verlengd, waarbij de beslissing omtrent de dwangverpleging werd aangehouden voor onbepaalde tijd.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie strekt tot het voortduren van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • de beschikking van 20 juli 2017, inhoudende de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar en de aanhouding van de beslissing omtrent de dwangverpleging, met opdracht tot het doen opmaken van een maatregelenrapport;
  • het op 27 september 2017 uitgebrachte ‘Reclasseringsadvies voorbereiding voorwaardelijke beëindiging verpleging’ van [reclassering te plaats] , opgemaakt door J.L.J. Volders.
De rechtbank heeft op 5 oktober 2017 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te Haarlem, alsmede de deskundigen J.M. Oudejans (psycholoog) en J.L.J. Volder (reclasseringswerker), in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Aan genoemd
Reclasseringsadvies van 27 september 2017wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Complicerende factoren in een casus als deze zijn de verschillende strekkingen met betrekking tot diagnostiek (met name PCL-R inschatting) en risicotaxatie. Tegelijkertijd hebben de kliniek en de PJ-rapporteurs eenzelfde einddoel voor ogen; een eigen woonplek buiten de kliniek waarbij voldoende begeleiding gewaarborgd is.
Enerzijds zijn we het met de kliniek eens dat het lastig is om zaken in te schatten wanneer er nog weinig sprake is geweest van (recente) verlofbewegingen. Anderzijds stelt de kliniek dat men inschat dat er zich tijdens aankomende verloven weinig bijzonderheden zullen voordoen. De kliniek stelt eveneens terecht dat het wenselijk is wanneer er meer zicht komt op de partnerrelatie. Op enig moment zal betrokkene het buiten de kliniek moeten laten zien. Volgens de PJ-rapporteurs is dat moment inmiddels aangebroken en de reclassering sluit zich daarbij aan met de kanttekening dat er voldoende begeleiding, controle, en toezicht gewaarborgd is. Vandaar dat vanaf het begin van het onderzoek de focus lag op het realiseren van een plaatsing bij een forensische RIBW. Aanvankelijk leken er wat beren op de weg te zijn (afwijzing verzoek tot indicatie), dit werd echter alsnog opgelost. Tevens werd er een RIBW gevonden die bereid was betrokkene een kans te bieden. Bijzonder in deze is dat RIBW [naam 1] een onderdeel is van FPC [naam 2] . De manager van RIBW [naam 1] benadrukte echter dat zij onafhankelijk van de kliniek opereren en zodoende betrokkene een plek kunnen (en willen) aanbieden. Met alle betrokken partijen is afgesproken dat deze plaatsing als tussenstap fungeert. Er zal toezicht gehouden worden op de risicofactoren (mogelijk middelengebruik, onderliggende agressieproblematiek en relatiedynamiek) en in samenspraak met betrokken partijen zal na verloop van tijd onderzocht worden wanneer en wat voor een soort volgende plek geïndiceerd is. Vooralsnog wordt ingeschat dat de begeleiding vanuit de reclassering en de woonbegeleiders van de RIBW voldoende is. Voorst wordt betrokkene ook nog (meerdere malen per week) gezien door begeleiders c.q. hulpverleners bij het Werkhuis en de urinecontrole.
De reclassering adviseert positief omtrent een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, onder de in het rapport genoemde voorwaarden.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De terbeschikkinggestelde heeft zich, bij de behandeling in openbare raadkamer op 5 oktober 2017, bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden zoals deze ter zitting besproken zijn.
De rechtbank overweegt dat de terbeschikkinggestelde meerdere conflicten heeft gehad in verschillende klinieken. Dit is zorgelijk, maar de rechtbank stelt vast dat daarbij telkens geen sprake is geweest van geweld. De reclassering heeft sinds enige tijd contact met de terbeschikkinggestelde en ziet mogelijkheden hem in het kader van de voorwaardelijke beëindiging te begeleiden. De externe deskundigen achten het – anders dan de kliniek – wenselijk voor de resocialisatie dat de tbs voorwaardelijk wordt beëindigd. De rechtbank ziet, gelet ook op de proportionaliteit, aanleiding de adviezen van de externe deskundigen en de reclassering te volgen.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie ten aanzien van het voortduren van de dwangverpleging af en beëindigt de verpleging van overheidswege van
[terbeschikkinggestelde] voornoemdmet ingang van 19 oktober 2017voorwaardelijk onder de volgende voorwaarden:
1. Betrokkene stelt zich voor de reclassering controleerbaar op en geeft toestemming aan de reclassering om contact met alle personen en instellingen die bij de behandeling en resocialisatie betrokken zijn. Tevens geeft hij aan deze personen/instellingen toestemming om informatie uit te wisselen met de reclassering.
2. Betrokkene zal zich niet schuldig maken aan strafbare feiten.
3. Betrokkene gaat aan en onderhoudt reclasseringscontact met een door de reclassering toegewezen reclasseringswerker. De contactfrequentie bestaat uit wekelijkse gesprekken met de toezichthouder en minimaal maandelijks een huisbezoek. Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen en richtlijnen van de reclassering. Hij werkt mee aan de controles die gehanteerd worden.
4. Betrokkene bespreekt zijn dagelijks functioneren en stelt zich begeleidbaar naar hulpverleners op. Tevens geeft betrokkene inzicht in zijn nieuwe contacten binnen zijn netwerk. Betrokkene is transparant betreft het verloop van relaties.
5. Betrokkene stemt in met een verblijf in RIBW [naam 1] of een soortgelijke instelling, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht. Er vindt geen verandering van woonadres plaats zonder overleg met de reclassering.
6. Betrokkene beschikt over een adequate daginvulling. Aanvankelijk zal betrokkene werkzaamheden verrichten bij het Werkhuis, in combinatie met het afronden van zijn studie makelaardij. Verandering van werkplek vindt enkel plaats na overleg met, en goedkeuring van de reclassering.
7. Betrokkene dient te beschikken over een zelfstandig inkomen, mogelijk in de vorm van een uitkering. Hij beheert zijn eigen financiën met ondersteuning van de begeleiding van de RIBW en de reclassering en geeft daar desgevraagd inzicht in. Mocht dit leiden tot problemen, dan stemt hij in met een vorm van budgetbeheer en/of bewindvoering.
8. Betrokkene gebruikt volgens afspraak geen drugs. Het gecontroleerd (en beperkt) gebruik van alcohol vindt plaats volgens afspraak (max. twee eenheden alcohol per dag gedurende het weekend). Betrokkene werkt mee aan urinecontroles en/of blaastests, indien en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
9. Betrokkene mag zich enkel buiten de Nederlandse landsgrenzen begeven met toestemming van de reclassering.
10. Betrokkene verleent medewerking aan een Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) zolang dit door de reclassering nodig geacht wordt. Bij noodzakelijke interventies, zoals een terugplaatsing c.q. time-out in de kliniek bij een crisis voor de duur van maximaal twee keer zeven weken, verleent betrokkene zijn medewerking.
Het Openbaar Ministerie zal hierbij – indien nodig – een opdracht verstrekken teneinde het vervoer (DV&O) te realiseren.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. P.L.C.M Ficq, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en M.R. Jöbsis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Bouwhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2017.