Op 5 oktober 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee medeverdachten is beschuldigd van het aanwezig hebben van 11,6 kilogram heroïne en het bewerken daarvan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 juni 2016 in Amsterdam, samen met anderen, opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt een hoeveelheid heroïne, en dat hij ook opzettelijk deze heroïne aanwezig heeft gehad. Tijdens een doorzoeking van de woning van de verdachte zijn niet alleen de heroïne aangetroffen, maar ook een machinepistool en munitie. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachten beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten. De rechtbank heeft de verdediging verworpen die stelde dat er onvoldoende bewijs was voor het bereiden van heroïne en dat de verdachte niet op de hoogte was van het wapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft daarbij de ernst van de feiten en de risico's voor de volksgezondheid en de veiligheid van personen in aanmerking genomen.