ECLI:NL:RBAMS:2016:9983

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
14 november 2018
Zaaknummer
C/13/597782 / HA ZA 15-1063 Vonnis 20-01-2016
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot stellen van zekerheid voor proceskosten in civiele procedure tussen Brooklawn Capital LLC en Amvest Management B.V.

Op 20 januari 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam in een incident uitspraak gedaan in de zaak tussen Brooklawn Capital LLC en Amvest Management B.V. In deze procedure vorderde Amvest dat de rechtbank Brooklawn zou bevelen om zekerheid te stellen voor proceskosten. Dit volgde op een eerdere procedure waarin Brooklawn niet-ontvankelijk was verklaard omdat zij niet tijdig aan een eerder bevel tot zekerheidstelling had voldaan. Amvest vorderde dat Brooklawn binnen twee weken na het vonnis een bankgarantie van EUR 17.000,00 zou verstrekken. Brooklawn voerde aan dat zij aan de eisen van Amvest had voldaan, maar de rechtbank oordeelde dat Brooklawn nog niet de originele aanhangsels van de bankgarantie had overgelegd. De rechtbank besloot dat Brooklawn binnen twee weken zekerheid moest stellen, anders zou zij niet-ontvankelijk worden verklaard in de hoofdzaak. De kosten van het incident werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten droeg. De zaak zou op 17 februari 2016 opnieuw op de rol komen voor conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/597782 / HA ZA 15-1063
Vonnis in incident van 20 januari 2016
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
BROOKLAWN CAPITAL LLC,
gevestigd te George Town, Kaaiman Eilanden,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMVEST MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Zeist,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. T.R.B. de Greve te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Brooklawn en Amvest genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens incidentele vordering ex artikel 843a Rv, met producties;
  • de incidentele conclusie houdende zekerheidstelling proceskosten ex artikel 224 Rv, met producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident tot zekerheidstelling, met producties;
  • de akte uitlating producties in het incident ex artikel 224 Rv.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Inleiding

2.1.
De rechtbank stelt voorop dat bij deze rechtbank eerder een grotendeels vergelijkbaar geding tussen partijen aanhangig is geweest en dat Amvest ook in dat geding een incident ex artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft geopend.
2.2.
In dat geding (C/13/585595 / HA ZA 15-388) heeft de rechtbank bij vonnis in incident van 15 juli 2015 Brooklawn bevolen binnen vier weken daarna zekerheid te stellen in de vorm van een bankgarantie tot een bedrag van EUR 17.000,00. Daarbij heeft de rechtbank bepaald dat Brooklawn, indien en voor zover zij niet tijdig afdoende zekerheid heeft gesteld, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vorderingen in de hoofdzaak.
Bij vonnis in het incident en in de hoofdzaak van 23 september 2015 heeft de rechtbank Brooklawn niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen in de hoofdzaak. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat Brooklawn niet tijdig had voldaan aan het hiervoor bedoelde bevel en dat niet was gesteld of gebleken dat Brooklawn de originelen van twee aanhangsels van de bankgarantie aan Amvest had verstrekt.

3.Het geschil in het incident

3.1.
Amvest vordert vóór alle weren dat de rechtbank bij vonnis, zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(i) Brooklawn veroordeelt om binnen twee weken na het te wijzen vonnis genoegzame zekerheid aan Amvest te verstrekken voor een bedrag van EUR 17.000,00 door middel van het stellen van een deugdelijke bankgarantie door een met goede naam en faam bekend staande Nederlandse bankinstelling, althans op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen wijze en omvang;
(ii) bepaalt dat indien niet gaaf, onvoorwaardelijk en binnen voornoemde termijn wordt voldaan aan de onder (i) genoemde veroordeling, de gepretendeerde (rechts)vorderingen van Brooklawn in de hoofdzaak vervallen, althans de bevoegdheid van Brooklawn om in de hoofdzaak voort te procederen vervalt;
een en ander met veroordeling van Brooklawn in de kosten van het incident.
3.2.
Brooklawn voert tot haar verweer aan dat Amvest onvoldoende belang heeft bij de incidentele vordering.
3.3.
Net als in de vorige zaak wordt op de voet van artikel 209 Rv thans eerst beslist op het door Amvest geopende incident ex artikel 224 Rv.
3.4.
Brooklawn voert aan dat zij feitelijk aan alle wensen van Amvest had voldaan toen deze het onderhavige incident opende. De bankgarantie was gesteld, de aanhangsels misten nog slechts de – redelijkerwijs niet te weigeren – goedkeuring van Amvest, aldus Brooklawn. Amvest, die tegen deze stukken geen inhoudelijke bezwaren aanvoert, stelt hier tegenover dat Brooklawn haar nog niet de originele aanhangsels ter beschikking heeft gesteld.
3.5.
Nu Brooklawn nog niet de originele aanhangsels aan Amvest ter beschikking heeft gesteld, kan de rechtbank nog niet beslissen dat Brooklawn afdoende zekerheid heeft gesteld. Daarom zal Brooklawn worden bevolen zekerheid te stellen door het afgeven van een bankgarantie, zoals bepaald in het dictum. Aan de zekerheidsstelling zal een termijn van twee weken worden verbonden, welke termijn de rechtbank in de gegeven omstandigheden redelijk acht.
3.6.
De rechtbank ziet aanleiding om de kosten van het incident te compenseren in voege als hierna, in het dictum, zal worden vermeld.

4.De beslissing

De rechtbank:
in het incident:
4.1.
beveelt Brooklawn om binnen twee weken na heden zekerheid te stellen voor de proceskosten waarin zij zou kunnen worden veroordeeld, in de vorm van een door een Nederlandse systeembank afgegeven bankgarantie die op vertoon van een onherroepelijke of uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraak in de onderhavige zaak kan worden getrokken;
4.2.
bepaalt het bedrag van de zekerheid op EUR 17.000,00;
4.3.
bepaalt dat Brooklawn, indien en voor zover zij niet binnen de hiervoor onder 4.1 genoemde termijn afdoende zekerheid heeft gesteld, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vorderingen in de hoofdzaak;
4.4.
compenseert de kosten van het incident in dier voege dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in de hoofdzaak:
4.6.
bepaalt dat, indien Brooklawn voormelde zekerheid tijdig heeft gesteld, de zaak op de rol zal komen van 17 februari 2016 voor conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv.
Dit vonnis is gewezen voor mr. C. Kraak en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2016.