Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 februari 2016 in de zaken tussen
[verzoeker] , gevestigd te Amsterdam, verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
minimaal(cursivering voorzieningenrechter) aantal tafels (4) niet in het zicht van de voorgevel te plaatsen in de winkel, voor losse verkoop maar tevens om een kop koffie te drinken. De hoofdactiviteit blijft een winkel voor de losse verkoop van etenswaren en meubels.”
maximaal(cursivering voorzieningenrechter) ruimte is voor 4 vierpersoonstafeltjes. Verder is de inrichting van het pand in strijd met het criterium dat het eet- en/of drinkgedeelte niet geplaatst mag worden aan de gevel waar de ingang van de detailhandel zich bevindt. Ten tijde van de controle stonden direct bij de ingang van de winkel aan de straatkant tafels met stoelen opgesteld. Het bestemmingsplan staat horeca-activiteiten niet toe. Verweerder heeft geconcludeerd dat verzoeker in strijd handelt met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo en op grond daarvan een last onder dwangsom opgelegd. Er komt verzoeker geen (geslaagd) beroep op het vertrouwensbeginsel toe. Tot slot wegen verzoekers (economische) belangen niet op tegen de algemene belangen zoals weergegeven in het bestemmingsplan.
minimaal(cursivering voorzieningenrechter) 4 tafels betreft. Verzoeker heeft dus een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het drijven van een mengformule ingediend, waarbij wordt afgeweken van de in het bestemmingsplan en de ‘Beleidsregels voor Mengformules 2006’ van stadsdeel Centrum opgenomen oppervlakte en criteria.