Op 1 september 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 30 oktober 2015 in Amsterdam een tankstation heeft beroofd. De verdachte, geboren in 1990 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging. Tijdens de zitting op 18 augustus 2016 heeft de officier van justitie, mr. N. Schapendonk, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. S.J. Jansen, hun verweer hebben gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen.
De tenlastelegging omvatte het duwen van een medewerkster van het tankstation en het tonen van een mes, waarbij de verdachte de medewerkster sommeerde om geld af te geven. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de camerabeelden als bewijs gebruikt. De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de afpersing en dat de verdachte alleen deed alsof hij een mes had. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende bewijs was voor de diefstal met geweld, maar sprak de verdachte vrij van de afpersing.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, zoals geëist door de officier van justitie. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De benadeelde partij, de retailer van het tankstation, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat het in beslag genomen geldbedrag van 335 euro aan hem zou worden geretourneerd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. M.E. Leijten als voorzitter.