Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
1. hij op of omstreeks 17 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een motorkoffer) heeft weggenomen
2. hij op of omstreeks 17 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een fiets geheel of ten dele toebehorend aan een tot nu toe onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en die weg te nemen fiets onder zijn bereik te brengen door naar voornoemde fiets te gaan, waarna hij, verdachte, een slot van voornoemde fiets heeft geforceerd;
Artikel 311 jo 45 Wetboek van Strafrecht
4. hij op of omstreeks 17 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een (personen)auto en/of geld en/of goederen uit die (personen)auto geheel of ten dele toebehorend aan een tot nu toe onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en zich daarbij de toegang tot die (personen)auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen (personen)auto onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers is verdachte naar die (personen)auto toegegaan, waarna hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, aan de kofferbakklep van voornoemde (personen)auto heeft getrokken en/of heeft getracht het slot van voornoemde kofferbak van voornoemde (personen)auto open te krijgen;
Artikel 311 jo 45 Wetboek van Strafrecht
5. (gevoegde zaak: 684521-15)
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
bijlagegebezigde bewijsmiddelen – onder meer inhoudende de bekennende verklaring van verdachte – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 ten laste gelegde diefstal met braak uit een motorkoffer heeft gepleegd.
bijlagegebezigde bewijsmiddelen eveneens bewezen dat verdachte op 15 oktober 2015 een zwarte damesfiets van het merk Gazelle heeft gestolen door middel van verbreking. De rechtbank overweegt daartoe in het bijzonder dat uit de verklaring van getuige [getuige] blijkt dat verdachte de bij hem aangetroffen fiets heeft weggenomen, nadat hij een kettingslot had verbroken. Dit kettingslot zou groen zijn. Verbalisant [verbalisant 1] heeft een doorgeknipt kettingslot bij verdachte aangetroffen. Dit kettingslot is vervolgens door verbalisant [verbalisant 2] om de fiets heen gewikkeld. Op de foto van de fiets die zich in het dossier bevindt, is te zien dat het om de fiets heen gewikkelde kettingslot groen is. Anders dan door de raadsman is betoogd, is duidelijk te zien dat weliswaar het slot is gesloten maar dat de ketting van dit kettingslot verbroken is. Het is dus niet juist dat dit slot alleen met behulp van een sleutel aan de fiets had kunnen worden bevestigd. De omstandigheid dat [verbalisant 2] dit kettingslot om de fiets heen heeft gewikkeld, terwijl het zo niet is aangetroffen, doet derhalve niet af aan het bewijs van het ten laste gelegde.
5.Bewezenverklaring
bijlagevervatte bewijsmiddelen en de in
rubriek 4.3.vervatte bewijsoverwegingen bewezen
1ten laste gelegde, te weten dat verdachte:
toebehorende aan [persoon 1] , waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot die weg te nemen motorkoffer heeft verschaft door middel van braak aan voornoemde motorkoffer.
4ten laste gelegde, te weten dat verdachte:
5ten laste gelegde, te weten dat verdachte:
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
een laatste kans gevenen daarom afzien van oplegging van de ISD-maatregel en aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden opleggen. Bij het bepalen van de hoogte van deze straf wijkt de rechtbank af van wat de officier van justitie heeft gevorderd, aangezien zij, anders dan de officier van justitie, het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen acht.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
150 (honderdvijftig) dagen.