Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
bijlagegebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon was die op 3 november 2015 goederen heeft gestolen uit de woning van aangeefster [naam slachtoffer 1] . Uit de verklaring van [naam slachtoffer 1] blijkt dat zij meteen na de diefstal 112 heeft gebeld en daarbij een signalement van de inbreker heeft gegeven Deze inbraakmelding op [adres] is om 05:55 uur doorgegeven aan meerdere verbalisanten. Drie minuten daarna wordt door verbalisant [naam verbalisant] een man gezien die aan de oneven zijde van de [naam straat 1] in de buurt van nummer [nummer] loopt. Hij ziet de man een fiets pakken en maant hem te stoppen, maar de man voldoet hier niet aan en fietst weg over de route [naam straat 1] , [naam straat 2] en [naam straat 3] , daarbij achtervolgd door [naam verbalisant] . Vervolgens ziet [naam verbalisant] dat de man door twee andere verbalisanten op de kruising [naam straat 2] / [naam straat 3] , die, naar zij relateren, een man op de fiets zien aankomen in de [naam straat 2] , wordt aangehouden. Bij de aanhouding blijkt de man (die voldoet aan het signalement van aangeefster), verdachte, in het bezit te zijn van (onder andere) goederen van de zusjes [achternaam zusjes] , te weten: twee laptops (van [naam slachtoffer 2] – die bij [naam slachtoffer 1] logeerde – en van [naam slachtoffer 1] ), de portemonnee van [naam slachtoffer 2] , de OV chip kaart van [naam slachtoffer 2] alsook een ING bankpasje en een rijbewijs van haar. Gelet op deze omstandigheden die zo kort na elkaar zijn voorgevallen en waarbij verdachte voortdurend, vanaf drie minuten na melding van de inbraak, in het oog van de politie is geweest, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte de man is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal uit de woning. De omstandigheid dat aangeefster [naam slachtoffer 1] en haar zus niet met verdachte zijn geconfronteerd en dat geen nader technisch onderzoek is gedaan, doet hier niet aan af. Ook is de verklaring van verdachte, dat hij zag dat een andere persoon – kennelijk in de drie minuten tussen de melding en het waarnemen van verdachte – de goederen op straat neerlegde en dat hij die goederen heeft meegenomen, op geen enkele wijze aannemelijk geworden. De verklaring van verdachte dat hij een man een tas zag wegleggen en hij die tas heeft opgepakt, weggefietst is en vervolgens is aangehouden, wordt gelogenstraft door de vondst van verbalisanten in de tas van een ID van verdachte en een brief van DWI waarboven geschreven staat: [naam verdachte] , [geboortedag] 1974.
5.Bewezenverklaring
bijlagevervatte bewijsmiddelen en de in
rubriek 4.3.vervatte bewijsoverwegingen bewezen dat verdachte
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
7 (zeven) maanden.