Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Wrakingskamer
[verzoeker],
,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 december 2016 een verzoek tot wraking van mr. Z.L. Achouak el Idrissi, bestuursrechter te Amsterdam, afgewezen. Verzoeker, die betrokken is bij een aanhangige procedure onder zaaknummer AMS 16/1904 PW, stelde dat er sprake was van vooringenomenheid van de rechter. Dit verzoek was gebaseerd op de vrees dat er stukken waren achtergehouden en dat er buiten verzoeker om proceshandelingen hadden plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde echter dat het verzoek niet was onderbouwd met concrete feiten of omstandigheden die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd zouden maken. De enkele omstandigheid dat verzoeker minder stukken had ontvangen dan verwacht, was niet voldoende om aan te nemen dat de rechter niet onpartijdig zou zijn.
De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. Verzoeker had niet de vereiste concrete feiten aangedragen die zouden kunnen wijzen op vooringenomenheid. Bovendien werd vastgesteld dat het verzoek tot wraking lichtvaardig was ingediend, zonder relevante grondslag, wat door de rechtbank werd gekwalificeerd als misbruik van recht. Daarom werd besloten dat een volgend verzoek tot wraking van dezelfde rechter niet in behandeling zou worden genomen.
De rechtbank verklaarde verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking en bepaalde dat de procedure onder zaaknummer AMS 16/1904 PW voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indienen van het wrakingverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 24 januari 2016, en tegen deze beslissing staat geen voorziening open.