Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid, feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.Onschuldverweer
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
for the pursuit to the court” en dat dit geen gevolgen voor het EAB en de verzochte overlevering heeft. Voorts is het niet aan de officier van justitie om zich uit te laten over het Belgische recht. Op grond van het vertrouwensbeginsel dient ervan te worden uitgegaan dat de Belgische Onderzoeksrechter op juiste gronden het EAB volgens Belgisch recht heeft uitgevaardigd.
20 oktober 2016 op vragen van de officier van justitie, onmiskenbaar aangegeven dat de beëindiging van het onderzoek geen gevolgen heeft voor het verzoek om overlevering en dat het EAB niet wordt ingetrokken. Daarmee is duidelijk dat het EAB ook na het sluiten van het onderzoek wordt gehandhaafd en nog steeds strekt tot strafvervolging in België.
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsbepalingen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Liége / Luik (België) ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.