In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 december 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1958 en gedetineerd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan witwassen en het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie, maar heeft hem vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten met betrekking tot cocaïne en hasjiesj. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek op 16 december 2016, waarbij de officier van justitie, mr. C.J. Cnossen, de vordering indiende. De verdachte werd beschuldigd van het witwassen van een geldbedrag van ongeveer € 18.700,- en het voorhanden hebben van een geladen pistool en munitie. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de andere ten laste gelegde feiten, zoals het aanwezig hebben van verdovende middelen en wapens in een woning die hij trachtte te betreden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van het geldbedrag, dat afkomstig was uit een misdrijf, en dat hij een vuurwapen voorhanden had. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden. De rechtbank overwoog dat de verdachte betrokken was bij georganiseerde drugscriminaliteit, wat de ernst van de feiten onderstreepte. De rechtbank verklaarde de in beslag genomen voorwerpen verbeurd en bepaalde dat de verdachte de tijd in voorlopige hechtenis in mindering kon brengen op de opgelegde straf.