ECLI:NL:RBAMS:2016:9483

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2016
Publicatiedatum
7 februari 2017
Zaaknummer
C/13/599667 / HA ZA 15-1143
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending mededelingsverplichting bij afsluiten van autoverzekering door Omega Diamonds en Delta Lloyd

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Omega Diamonds BVBA en Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. over een autoverzekering. Omega Diamonds, een groothandel in diamanten, had via een tussenpersoon een autoverzekering afgesloten voor een Land Rover. Na diefstal van het voertuig weigerde Delta Lloyd de schadevergoeding te betalen, omdat Omega Diamonds naar hun mening de mededelingsplicht had geschonden door niet te antwoorden op vragen over het strafrechtelijk verleden van de bestuurders. Omega Diamonds betwistte dit en stelde dat er geen opzet tot misleiding was. De rechtbank oordeelde dat Delta Lloyd niet kon bewijzen dat er sprake was van opzet tot misleiding en dat de verzekeringsovereenkomst niet opgezegd kon worden. Delta Lloyd werd veroordeeld om een schadevergoeding van € 92.547,60 te betalen aan FFS, de eigenaar van het voertuig, en in de proceskosten van Omega Diamonds. De vorderingen van Delta Lloyd in reconventie werden afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/599667 / HA ZA 15-1143
Vonnis van 7 december 2016
in de zaak van
de buitenlandse vennootschap
OMEGA DIAMONDS BVBA,
gevestigd te Antwerpen, België,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.S.B.E. Reinders te Maastricht,
tegen
de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.M. van Sloun te Arnhem.
Partijen zullen hierna Omega Diamonds en Delta Lloyd genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties,
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties,
  • het tussenvonnis van 6 april 2016, waarin een comparitie van partijen is bepaald,
  • het proces-verbaal van comparitie van 13 oktober 2016 en de daarin genoemde stukken, waaronder de akte wijziging van eis van Omega Diamonds.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Omega Diamonds drijft een groothandel in diamanten en andere edelstenen. [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ) zijn werkzaam voor Omega Diamonds. Rondom Omega Diamonds, [naam 1] en [naam 2] hebben twee strafrechtelijke procedures gespeeld, die verband hielden met verdenkingen inzake witwassen en belastingontduiking bij het invoeren van diamanten. Een van deze procedures is medio 2013 met een getroffen schikking geëindigd. De andere procedure betreft een in september 2013 gestarte procedure van de Belgische douane. De Belgische douane heeft zelfstandig Omega Diamonds, [naam 2] en [naam 1] vervolgd voor inbreuken op douanewetgeving. Bij vonnis van 26 februari 2015 is de vordering van de douane afgewezen. Hiertegen is nog een hoger beroep aanhangig.
2.2.
Omega Diamonds heeft via haar tussenpersoon Heeren en Hillewaere Verzekeringen BVBA op 26 althans 29 november 2013 een autoverzekering afgesloten bij Delta Lloyd ten behoeve van een Land Rover Range SDV6 Sport met kenteken [kenteken] (hierna: het voertuig). Het voertuig was hieraan voorafgaand voor een bedrag van € 83.035,15 exclusief btw aangekocht door de Belgische vennootschap F.F.S. N.V. (hierna FFS). FFS heeft het voertuig aan Omega Diamonds verhuurd.
2.3.
Op het door de tussenpersoon verstrekte aanvraagformulier is opgenomen dat FFS de eigenaar van het voertuig is en dat [naam 1] de regelmatige bestuurder is. Het aanvraagformulier is ingevuld door [naam 2] namens Omega Diamonds. Het aanvraagformulier bevat een aantal vragen, waaronder de vraag of dit het eerste voertuig van de regelmatige bestuurder is, of de regelmatige bestuurder de rijbevoegdheid wel eens is ontzegd en of de regelmatige bestuurder de afgelopen drie jaar betrokken is geweest bij een schade. Bij deze vragen bestaat de mogelijkheid “ja” of “nee” aan te kruizen. Telkens is het antwoord “nee” aangekruist.
2.4.
Op de tweede pagina van het aanvraagformulier is onder meer het volgende vermeld:
2.5.
Bij dit onderdeel van het aanvraagformulier is niets ingevuld.
2.6.
Op 3 december 2013 heeft Delta Lloyd de opgemaakte polis van de autoverzekering afgegeven. In de polis is onder meer vermeld dat clausules ‘X418 Financiering’, ‘X417 BTW’ en ‘X408E Beveiliging IA2 of SCM 3 + TT1’ van toepassing zijn (hierna: X418, X417 en X408E). In clausule X417 staat dat de verzekerde waarde inclusief 50% van de btw is. In clausule X408E staat onder meer dat indien niet is voldaan aan de eis van een voertuigvolgsysteem, er bij schade door diefstal een eigen risico van toepassing is van 4% van de verzekerde waarde. Clausule X418 luidt:
“Het motorrijtuig is gefinancierd. Een eventuele vergoeding van casco- of beperkt cascoschade zal geschieden aan de financier. De door deze gegeven kwijting geldt zowel ten opzichte van verzekeraar als van verzekerde.”
2.7.
Op 13 februari 2014 heeft [naam 1] aangifte gedaan bij de politie in België vanwege diefstal van het voertuig op dezelfde datum.
2.8.
Omega Diamonds heeft via de tussenpersoon bij Delta Lloyd melding gemaakt van de diefstal en om uitkering van de verzekering verzocht.
2.9.
Delta Lloyd heeft naar aanleiding van de melding onderzoek laten verrichten door CED Nederland B.V. (hierna: CED) en Advies Bureau Schade B.V. (hierna: ABS). CED heeft op 26 maart 2014 een rapport uitgebracht en daarin de waarde van het voertuig ten tijde van de diefstal gesteld op € 96.404,00 inclusief 10,5% btw. Daarbij heeft CED rekening gehouden met de omstandigheid dat volgens de polis de helft van de btw van 21% is verzekerd. ABS heeft op 13 maart 2014 een rapport uitgebracht. Bij het rapport van ABS zit als bijlage een door [naam 1] ingevuld vragenformulier in verband met de diefstal. Op dit vragenformulier heeft [naam 1] op de vraag of hij en/of de verzekerde met politie en/of justitie in aanraking is geweest “ja” geantwoord.
2.10.
Bij brief van 6 mei 2014 heeft Delta Lloyd de autoverzekering “per heden, 14 april 2014” beëindigd en de gevraagde uitkering voor diefstal onder de polis geweigerd. In de brief staat dat de vraag naar het strafrechtelijk verleden op het aanvraagformulier ten onrechte met “nee” is beantwoord en sprake is van verzwijging.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Omega Diamonds vordert, samengevat, na wijziging van eis bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. primair: te verklaren voor recht dat de verzekeringsovereenkomst door Delta Lloyd niet opgezegd kon worden en Delta Lloyd dekking moet verlenen en bijgevolg gehouden is om de door Omega Diamonds ten gevolge van de diefstal van het voertuig geleden schade te vergoeden;
subsidiair: te verklaren voor recht dat de verzekeringsovereenkomst door Delta Lloyd niet opgezegd kon worden en Delta Lloyd dekking moet verlenen en bijgevolg gehouden is om de door FFS ten gevolge van de diefstal van het voertuig geleden schade te vergoeden;
II. primair: Delta Lloyd te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Omega Diamonds te betalen een bedrag van € 96.403,76;
subsidiair: Delta Lloyd te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan FFS te betalen een bedrag van € 96.403,76;
III. Delta Lloyd te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan primair Omega Diamonds danwel subsidiair FFS te betalen de wettelijke rente over het bedrag onder II, vanaf 13 februari 2014, althans 2 april 2015, althans de datum van dagvaarding;
IV te verklaren voor recht dat Delta Lloyd aansprakelijk is voor de schade die Omega Diamonds ten gevolge van het handelen van Delta Lloyd heeft geleden, deze schade nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 13 februari 2014, althans 2 april 2015, althans de datum van dagvaarding;
V. Delta Lloyd te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting de buitengerechtelijke incassokosten te betalen tot een bedrag van € 1.739,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding;
VI. Delta Lloyd te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente;
VII. Delta Lloyd te veroordelen in de nakosten.
3.2.
Delta Lloyd voert verweer. Haar conclusie luidt dat de rechtbank Omega Diamonds bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in haar vorderingen niet-ontvankelijk dient te verklaren, althans die vorderingen dient af te wijzen, met veroordeling van Omega Diamonds in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente en nakosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Delta Lloyd vordert, samengevat, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeling van Omega Diamonds tot betaling van een bedrag van € 3.944,98 aan onderzoeks- en behandelingskosten, te vermeerderen met wettelijke rente, alsmede tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente en nakosten.
3.5.
Omega Diamonds voert verweer. Haar conclusie luidt dat de rechtbank Delta Lloyd in haar vorderingen niet-ontvankelijk dient te verklaren, althans die vorderingen dient af te wijzen, met veroordeling van Delta Lloyd in de kosten van de procedure.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Delta Lloyd voert allereerst aan dat Omega Diamonds geen vorderingsrecht toekomt. Zij wijst erop dat het voertuig eigendom is van FFS en dat op de polis clausule X418 van toepassing is. Hieruit volgt dat voor zover enig recht op uitkering zou bestaan, deze vergoeding aan FFS en niet Omega Diamonds zou toekomen. Delta Lloyd kan niet bevrijdend aan Omega Diamonds betalen. Omega Diamonds dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vorderingen.
4.2.
Omega Diamonds stelt hiertegenover dat de verzekeringsovereenkomst tussen haar en Delta Lloyd is gesloten, en dat zij de partij is die nakoming dient te vorderen. De in 3.1 onder I gevorderde verklaring voor recht kan zij dus in ieder geval vorderen. Clausule X418 betekent volgens Omega Diamonds niet dat Delta Lloyd niet bevrijdend aan Omega Diamonds als verzekeringnemer kan betalen. Subsidiair stelt Omega Diamonds kort gezegd dat Delta Lloyd is gehouden dekking te verlenen en de door de diefstal geleden schade te vergoeden aan FFS.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Het beding – waarover partijen weinig toelichting hebben verschaft – houdt in dat Delta Lloyd bij een verplichting tot uitkering niet aan de verzekeringnemer Omega Diamonds zal betalen maar aan FFS. Gelet hierop kan, gelijk Delta Lloyd betoogt, van een eventuele uitkering door Delta Lloyd aan Omega Diamonds geen sprake zijn. Omega Diamonds heeft echter subsidiair gesteld dat Delta Lloyd is gehouden dekking te verlenen en de door de diefstal geleden schade te vergoeden aan FFS. Voor zover het beding enkel een ‘betalingsadres’ aanwijst, staat dit niet in de weg aan de mogelijkheid van Omega Diamonds om als verzekeringnemer nakoming van de verzekeringsovereenkomst te vragen. Niet gesteld of gebleken is dat Omega Diamonds hierbij geen belang heeft. Voor zover het beding als een derdenbeding zou moeten worden gekwalificeerd, kan Omega Diamonds op grond van artikel 6:256 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) nakoming jegens FFS vorderen, aangezien niet is gebleken dat laatstgenoemde zich daartegen verzet. Van niet-ontvankelijkheid is gelet op het voorgaande dus geen sprake.
4.4.
Delta Lloyd voert verder aan dat Omega Diamonds haar mededelingsplicht als bedoeld in artikel 7:928 lid 1 BW heeft geschonden. De tussenpersoon heeft immers in het vragenformulier in niet voor misverstand vatbare termen gevraagd naar het strafrechtelijk verleden van de verzekeringnemer en belanghebbenden. Kennelijk begreep [naam 2] deze vraag ook, aangezien hij bij het afsluiten van zijn eigen autoverzekering op 7 oktober 2013 een streep heeft gezet in het antwoordvlak. Omega Diamonds had op basis van de vraag naar het strafrechtelijk verleden moeten meedelen dat zij, [naam 1] en [naam 2] betrokken waren bij twee strafrechtelijke procedures. Het niet invullen van de vraag betekent dat de vraag ontkennend is beantwoord. Hiermee geeft Omega Diamonds immers aan dat dat niets over het strafrechtelijk verleden van de betrokkenen te verklaren valt. Dit wordt onderstreept door de slotverklaring waarin staat dat de verzekeringnemer met ondertekening van het aanvraagformulier verklaart dat hij volledige antwoorden heeft gegeven, aldus steeds Delta Lloyd.
4.5.
Omega Diamonds stelt hiertegenover kort gezegd dat zij niet strafrechtelijk is veroordeeld aangezien zij is vrijgesproken. Duidelijk is dat Omega Diamonds geen strafrechtelijk verleden verzwegen heeft en Omega Diamonds ook nadien niet strafrechtelijk is veroordeeld. De vraag is volgens Omega Diamonds niet ingevuld omdat het formulier onduidelijk was gelet op het ontbreken van de ‘ja’- en ‘nee’-invulbolletjes die bij alle andere vragen wel zijn opgenomen.
4.6.
Artikel 7:928 BW voorziet in een mededelingsplicht voor de verzekeringnemer voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst. De mededelingsplicht ziet uitsluitend op feiten, waarvan de verzekeringnemer weet of behoort te begrijpen dat zij voor de verzekeraar van belang zijn of behoren te zijn (het kenbaarheidsvereiste). Anders dan Omega Diamonds betoogt, betekent het ontbreken van ‘ja’- en ‘nee’-invulbolletjes niet dat de vraag voor Omega Diamonds niet kenbaar zou zijn. Uit de vraagstelling op pagina 2 van het formulier (zie hiervoor onder 2.4) blijkt namelijk voldoende duidelijk dat Delta Lloyd antwoord wenst op de vraag of Omega Diamonds of een van de andere belanghebbenden met justitie in aanraking is geweest. Deze tekst is niet voor niets opgenomen. Bovendien blijkt uit het feit dat Delta Lloyd expliciet hiernaar heeft gevraagd, dat deze gegevens voor haar van belang zijn. De omstandigheid dat Omega Diamonds niet strafrechtelijk is veroordeeld doet daarbij niet ter zake. De vraagstelling en de toelichting daarop laten er immers geen twijfel over bestaan dat niet enkel is gevraagd naar veroordelingen.
4.7.
Omega Diamonds heeft de betreffende vraag in strijd met haar mededelingsplicht niet beantwoord. De rechtbank volgt Delta Lloyd niet in haar stelling dat met het niets invullen de vraag wel degelijk – namelijk ontkennend – is beantwoord. Gelet op de bewoordingen van de vraag (“Bent u...”) wordt immers een antwoord verwacht. Er staat niet dat de vraag enkel bij een bevestigend antwoord moet worden beantwoord.
4.8.
Partijen verschillen van mening over de vraag welke gevolgen aan de schending van de mededelingsplicht verbonden kunnen worden.
4.9.
Omega Diamonds voert in dit verband het verweer dat Delta Lloyd zich ingevolge artikel 7:929 lid 1 BW niet meer kan beroepen op de gevolgen van de schending van de mededelingsplicht, omdat Delta Lloyd haar niet binnen twee maanden na het moment van ontdekking op deze schending en de gevolgen ervan heeft gewezen. In de visie van Omega Diamonds is het ontvangen van de aanvraag het moment van ontdekking. Delta Lloyd bestrijdt deze zienswijze. Hoewel Delta Lloyd de vraag opwerpt of artikel 7:929 lid 1 BW wel geldt voor een situatie als de onderhavige, stelt zij daarnaast gemotiveerd dat zij Omega Diamonds met de brief van 6 mei 2014 tijdig op de gevolgen heeft gewezen.
4.10.
De rechtbank stelt voorop dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de in artikel 7:929 BW opgenomen waarschuwingsplicht van de verzekeraar óók geldt indien de verzekeraar de niet-nakoming van de mededelingsplicht pas ontdekt na de verwezenlijking van het risico (vgl. Tweede Kamer 1999/2000, 19 529, nr. 5, p. 21). De door Delta Lloyd opgeworpen vraag moet daarom bevestigend worden beantwoord. Met betrekking tot de vraag wanneer sprake is van ‘ontdekking’ geldt dat een vermoeden van schending van de mededelingsplicht niet voldoende is. Nodig is dat de verzekeraar daaromtrent een voldoende mate van zekerheid heeft; het dossier moet min of meer rond zijn. Het moment van ontdekking zal als regel pas liggen bij of na een vergelijking tussen de opgave en de ware stand van zaken (vgl. gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 juni 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BW7904). Anders dan Omega Diamonds bepleit, is dat niet reeds het geval bij het ontvangen van de aanvraag. Delta Lloyd heeft naar voren gebracht dat zij naar aanleiding van het rapport van ABS van 13 maart 2014, met daarbij gevoegd het door [naam 1] ingevulde vragenformulier, onderzoek is gaan verrichten, wat heeft geleid tot een interne registratie op 11 april 2014. Daarmee heeft naar het oordeel van de rechtbank Delta Lloyd op zijn vroegst op 13 maart 2014, maar in elk geval op 11 april 2014, vastgesteld dat de werkelijke stand van zaken niet overeenkomt met de opgave bij het sluiten van de overeenkomst. De brief van 6 mei 2014 is hoe dan ook binnen de termijn van twee maanden verzonden. Een met een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid bepleite nadere objectivering van het begrip ontdekking kan Omega Diamonds niet baten, aangezien Omega Diamonds onvoldoende heeft gesteld om te kunnen concluderen dat Delta Lloyd de schending van de mededelingsplicht nog eerder had behoren ontdekken, zodanig dat een beroep op artikel 7:929 lid 1 BW onaanvaardbaar moet worden geacht.
4.11.
Delta Lloyd heeft ondanks het niet antwoorden op de vraag naar het strafrechtelijk verleden op het vragenformulier een verzekering afgesloten. Indien een verzekering, zoals hier het geval, is gesloten op de grondslag van een door de verzekeraar opgestelde vragenlijst, kan de verzekeraar zich niet erop beroepen dat vragen niet zijn beantwoord, tenzij is gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden. Dat volgt uit artikel 7:928 lid 6 BW. De Hoge Raad heeft overwogen dat onder opzet tot misleiding in de zin van artikel 7:930 lid 5 BW wordt verstaan dat de verzekeringnemer feiten of omstandigheden niet aan de verzekeraar heeft meegedeeld die hij kent of behoort te kennen en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen afsluiten, afhangt of kan afhangen, terwijl de verzekeringnemer aldus heeft gehandeld met de bedoeling de verzekeraar ertoe te bewegen een overeenkomst aan te gaan die hij anders niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten (Hoge Raad 26 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:507). Er bestaat geen reden om aan te nemen dat dit criterium niet ook zou gelden voor artikel 7:928 lid 6 BW, integendeel (er wordt verwezen naar de wetsgeschiedenis bij artikel 7:928 lid 6 BW). Het is aan de verzekeraar om feiten en omstandigheden aan te voeren, en zo nodig te bewijzen, waaruit dat opzet kan worden afgeleid (Hoge Raad 26 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:336).
4.12.
Delta Lloyd voert ter onderbouwing van haar standpunt dat sprake is van opzet tot misleiding het volgende aan. Op het aanvraagformulier is een zeer duidelijke vraag naar het strafrechtelijk verleden opgenomen en [naam 2] wist dat deze vraag moest worden beantwoord gelet op het aanvraagformulier voor zijn eigen autoverzekering. [naam 2] heeft voor Omega Diamonds echter niets ingevuld bij de vraag, terwijl [naam 2] als zaakvoerder van Omega Diamonds op de hoogte was van het strafrechtelijke verleden van Omega Diamonds, [naam 1] en hemzelf. Aannemelijk is dat Omega Diamonds vanwege de publiciteit voor de strafrechtelijke processen in België geen verzekering kon afsluiten, waardoor zij zich tot een Nederlandse verzekeraar heeft gewend. Uit het feitencomplex kan dus worden afgeleid dat [naam 2] als vertegenwoordiger van Omega Diamonds het opzet heeft gehad Delta Lloyd te bewegen een overeenkomst aan te gaan die zij anders niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. Door geen “ja” in te vullen heeft [naam 2] calculerend gehandeld om te voorkomen dat de aanvraag zou worden geweigerd.
4.13.
Omega Diamonds betwist het gestelde opzet tot misleiding. Volgens haar heeft [naam 2] niet opzettelijk niets ingevuld. Het niet invullen komt enkel doordat Omega Diamonds niet duidelijk was dat zij de vraag diende te beantwoorden. Zij betwist daarnaast dat het voor haar onmogelijk was om in België een verzekering af te sluiten. Zij is slechts toevallig via haar tussenpersoon bij Delta Lloyd terechtgekomen, omdat FFS dezelfde tussenpersoon had en die Delta Lloyd als vaste verzekeraar had. Inmiddels heeft zij weer in België een verzekering. Omega Diamonds wijst erop dat zij ook geen enkel belang had bij calculerend handelen. Omega Diamonds wijst ten slotte erop dat [naam 1] het diefstalschadeformulier ook gewoon naar waarheid heeft ingevuld.
4.14.
Tegenover de gemotiveerde betwisting door Omega Diamonds heeft Delta Lloyd onvoldoende onderbouwd dat sprake is van opzet haar te bewegen een overeenkomst aan te gaan die zij anders niet (onder dezelfde voorwaarden) zou hebben gesloten. De rechtbank volgt Delta Lloyd niet in haar stelling dat uit het niet invullen van de duidelijke vraag het opzet tot misleiding kan worden afgeleid. Er kan niet worden volstaan met het verwijzen naar het niet invullen van een vraag. Anders zou het opzet tot misleiding een zinledig vereiste zijn. Er zijn dus aanvullende feiten en omstandigheden nodig ter onderbouwing van het opzet tot misleiding. Hier is enkel sprake van niet onderbouwde aannames. Uit het feit dat [naam 2] op zijn eigen aanvraagformulier een streep heeft gezet bij dezelfde vraag kan niet worden afgeleid dat sprake was van de bedoeling de verzekeraar te misleiden. Ten slotte is de veronderstelling van Delta Lloyd dat Omega Diamonds zich bewust tot een Nederlandse verzekeraar heeft gewend gemotiveerd betwist en op geen enkele wijze onderbouwd.
4.15.
Nu geen opzet tot misleiding is komen vast te staan, komt Delta Lloyd geen beroep toe op de uitzondering van artikel 7:928 lid 6 BW. Dat betekent dat zij zich niet kan beroepen op de gevolgen van de schending van de mededelingsplicht. Delta Lloyd kon daarom de verzekeringsovereenkomst niet opzeggen en er is geen sprake van verval van het recht op uitkering in de zin van artikel 7:930 lid 5 BW.
4.16.
Delta Lloyd voert ook aan dat zij bij de ware kennis van zaken ook geen verzekeringsovereenkomst met Omega Diamonds zou hebben gesloten, hetgeen eveneens beëindiging en dekkingsweigering rechtvaardigt. Daaraan komt de rechtbank echter gelet op het voorgaande (nu wel een verzekering is afgesloten zonder dat op de vraag een antwoord is gegeven) niet meer toe.
4.17.
Het voorgaande betekent dat Delta Lloyd tot uitkering onder de verzekeringsovereenkomst dient over te gaan. Omega Diamonds stelt dat Delta Lloyd een bedrag van € 96.403,76 moet voldoen. Hiertegen heeft Delta Lloyd naar voren gebracht dat gelet op de vaststelling van de nieuwwaarde op € 105.564,29 inclusief 21% btw en clausule X717 (op grond waarvan de helft van de btw voor vergoeding in aanmerking komt) de vergoeding maximaal € 96.403,75 kan zijn. Daarvan moet volgens Delta Lloyd 4% eigen risico afgetrokken worden, gelet op clausule X408E en het ontbreken van een voertuigvolgsysteem in de auto. Dit leidt volgens Delta Lloyd tot een maximaal uit te keren bedrag van € 92.547,60. In het licht van deze betwisting had het op de weg van Omega Diamonds gelegen haar stelling nader te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan. Daarmee is komen vast te staan dat een bedrag van € 92.547,60 dient te worden uitgekeerd, met dien verstande dat aan FFS moet worden betaald. De subsidiair onder I en onder II vermelde vorderingen komen dus gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking, een en ander op de wijze onder de beslissing vermeld.
4.18.
Omega Diamonds heeft verder (onder III) wettelijke rente gevorderd over de door Delta Lloyd te vergoeden waarde vanaf (primair) de datum van diefstal. Delta Lloyd heeft dit betwist en gesteld dat zij wettelijke rente eerst is verschuldigd is vanaf het moment waarop zij in verzuim was, zijnde het moment van het afwijzen van de claim. Omega Diamonds heeft niet nader toegelicht waarom de wettelijke rente reeds eerder verschuldigd zou zijn. Gelet op het bepaalde in artikel 6:83, onder c BW volgt de rechtbank Delta Lloyd in haar verweer. De wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW is toewijsbaar vanaf 6 mei 2014, de dag waarop Delta Lloyd Omega Diamonds heeft bericht dat zij de claim afwijst.
4.19.
De onder IV gevorderde verklaring voor recht dat Delta Lloyd aansprakelijk is voor schade ten gevolge haar handelen en de gevorderde verwijzing naar de schadestaat is door Delta Lloyd gemotiveerd betwist. Mede in het licht van die betwisting heeft Omega Diamonds hiervoor onvoldoende gesteld. Deze vordering is daarom niet toewijsbaar.
4.20.
Omega Diamonds maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Delta Lloyd heeft de verschuldigdheid van deze kosten, alsmede de hoogte ervan, gemotiveerd betwist. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat Omega Diamonds onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De vordering onder V is dan ook niet toewijsbaar.
4.21.
Delta Lloyd zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Omega Diamonds worden begroot op:
- explootkosten € 77,84
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
2.842,00(2 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 4.828,84
in reconventie
4.22.
Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat de vorderingen in reconventie niet toewijsbaar zijn.
4.23.
Delta Lloyd zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Omega Diamonds worden begroot op € 384,00 (twee punten salaris advocaat x factor 0,5 x tarief € 384,00).
in conventie en in reconventie
4.24.
In conventie en reconventie zal Delta Lloyd worden veroordeeld in de nakosten, aan de zijde van Omega Diamonds als in de beslissing begroot.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat de verzekeringsovereenkomst door Delta Lloyd niet opgezegd kon worden en Delta Lloyd dekking moet verlenen en bijgevolg gehouden is om de door FFS ten gevolge van de diefstal van het voertuig geleden schade, met inachtneming van de polisvoorwaarden, te vergoeden;
5.2.
veroordeelt Delta Lloyd tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan FFS te betalen een bedrag van € 92.547,60, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 6 mei 2014;
5.3.
veroordeelt Delta Lloyd in de proceskosten, aan de zijde van Omega Diamonds tot op heden begroot op € 4.828,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af;
5.6.
veroordeelt Delta Lloyd in de proceskosten, aan de zijde van Omega Diamonds tot op heden begroot op € 384,00;
in conventie en reconventie
5.7.
veroordeelt Delta Lloyd in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 205,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.8.
verklaart de beslissingen onder 5.2, 5.3 en 5.7 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bakker en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2016. [1]

Voetnoten

1.type: CB