ECLI:NL:RBAMS:2016:8961

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
29 december 2016
Zaaknummer
HA RK 432.2016
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechters in een strafzaak

Op 23 november 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure die was ingediend door een verzoeker, die gedetineerd was en geen vaste woon- of verblijfplaats had. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters G.M. van Dijk, R.H.C. Jongeneel en L.R. Wisse, die belast waren met de behandeling van de strafzaak van de verzoeker. De verzoeker stelde dat de rechtbank de behandeling van zijn strafzaak voortzette zonder de door hem verzochte chatsessies in het dossier te voegen. Tijdens de openbare terechtzitting werd het wrakingsverzoek behandeld, waarbij de verzoeker, zijn raadsman, de rechters en de officier van justitie aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet had aangetoond dat er sprake was van feiten of omstandigheden die de vrees voor partijdigheid van de rechters objectief gerechtvaardigd maakten. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker zijn wrakingsverzoek lichtvaardig had ingediend, zonder enige kenbare grondslag, en dat dit misbruik van recht vormde. De rechtbank wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat een volgend verzoek tot wraking tegen de rechters niet in behandeling zou worden genomen. De zaak werd voortgezet in de stand waarin de procedure zich bevond ten tijde van indiening van het verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

wrakingskamer
Uitspraak: 23 november 2016
Beschikking op het op 23 november 2016 gedane en onder rekestnummer C/13/619154/ HA RK 16/432 geregistreerde verzoek van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] te [ ]
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in Penitentiaire Inrichting [ ],
raadsman mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mrs. G.M. van Dijk, R.H.C Jongeneel en L.R. Wisse, rechters, belast met de behandeling van de strafzaak van verzoeker, hierna ook: de rechters.
Verloop van de procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van een verkort proces-verbaal ter terechtzitting van heden betreffende de behandeling van de strafzaak tegen verdachte en onder meer inhoudende het door verzoeker mondeling gedane verzoek tot wraking.
Het wrakingsverzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van heden, waar verzoeker, zijn raadsman, de rechters en de officier van justitie zijn gehoord.
Verzoeker is meegedeeld dat hij niet tot antwoorden is verplicht. De voorzitter heeft de in het verkorte proces-verbaal ter terechtzitting samengevatte grond voor wraking voorgelezen. Daarop is door verzoeker medegedeeld dat deze grond juist is weergegeven.
Na verdere hoor en wederhoor is de behandeling van het wrakingsverzoek gesloten, waarna, na beraad, mondeling uitspraak is gedaan.
Deze beslissing vormt de uitwerking daarvan.

1.Feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
  • verzoeker is verdachte in de strafzaken met parketnummers [ ] en [ ];
  • op 23 november 2016 heeft de behandeling van de (gevoegde) strafzaken plaatsgevonden. Ter terechtzitting heeft verzoeker een mondeling verzoek tot wraking gedaan;
  • de in het verkorte proces-verbaal van de terechtzitting in de woorden van de voorzitter samengevatte grond voor wraking luidt:
“Ik heb u, verdachte, horen zeggen dat u in het dossier mist de chatsessies, dat u daar al meerdere malen om heeft verzocht, dat u van het Openbaar Ministerie te horen heeft gekregen dat de chatsessies niet beschikbaar zijn, dat u daarover een specialist heeft bevraagd en dat die specialist u heeft verteld dat dergelijke gegevens altijd terug zijn te halen en als de rechtbank nu doorgaat met het behandelen van deze zaak zonder die chatsessies in het dossier, dat voor u de reden is de rechtbank te wraken.”

2.Verzoek en de gronden daarvan

Het verzoek tot wraking berust – kort weergegeven – op de grond dat klager de rechtbank verwijt de behandeling van de zaak voort te zetten zonder de door hem verzochte chatsessies in het dossier te voegen.

3.Standpunt van de rechters

De rechters hebben zich kort gezegd op het standpunt gesteld dat door het openbaar ministerie reeds onderzoek is gedaan om de chatsessies te achterhalen. In het dossier bevindt zich een proces-verbaal waaruit blijkt dat de chatsessies niet meer beschikbaar zijn. Aan de rechtbank is heden nog niet door verdachte verzocht de door hem genoemde chatsessies in het dossier te voegen, dan wel daarnaar onderzoek te laten verrichten.

4.Standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft aangevoerd dat er onderzoek is gedaan naar de chatsessies. Uit het onderzoek is gebleken dat die niet meer beschikbaar zijn. Niet valt in te zien waarom de rechtbank bij die stand van zaken partijdig zou zijn door voort te gaan met het onderzoek ter terechtzitting.

5.Beoordeling van het verzoek

5.1
Op grond van het bepaalde in artikel 512 Sv dient in een wrakingsprocedure te worden onderzocht of er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
5.2
Daarbij staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij partijdig is, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het (subjectieve) standpunt van verzoeker daarover is belangrijk, maar niet doorslaggevend; de vrees voor partijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn.
5.3
Verzoeker heeft niet aangevoerd dat bij hem de vrees bestaat dat de rechters partijdig zijn tegenover hem. Voor zover hij die vrees wel koestert, heeft hij niet duidelijk gemaakt op grond van welke feiten en omstandigheden de bij hem ontstane vrees dat het de rechters aan onpartijdigheid ontbreekt gerechtvaardigd is. Voor zover verzoeker aldus moet worden begrepen dat hij de rechtbank verwijt dat zij de strafzaak van verzoeker is gaan behandelen zonder dat de door hem genoemde chatsessies in het dossier gevoegd zijn, is geen sprake van een feit of omstandigheid waaruit kan worden afgeleid dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Ook overigens is niet gebleken van dergelijke feiten of omstandigheden.
5.4
Omdat door verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig, want zonder enige kenbare grondslag, is ingezet, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van misbruik van recht. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter belast met de behandeling van de zaak van verzoeker niet in behandeling wordt genomen.
5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De rechtbank:
  • wijst het verzoek tot wraking
  • bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechters belast met de behandeling van de strafzaken van verzoeker met parketnummers 13/665586-16 en 13/674184-16 niet meer in behandeling zal worden genomen;
  • bepaalt dat de zaak wordt voortgezet in de stand waarin de procedure zich
Aldus gegeven door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, mrs. K.A. Brunner en J. Piena, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2016 in tegenwoordigheid van F.C.H. Krieger, griffier.
Tegen deze beslissing staat ingevolge artikel 515 lid 5 Sv geen voorziening open.