ECLI:NL:RBAMS:2016:8710
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.J. Polak
- N.J. Koene
- B.C. Langendoen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag voor onderhoudswerkzaamheden aan pastorie op basis van het Besluit rijkssubsidiering instandhouding monumenten 2013
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting [naam stichting] en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over de afwijzing van een subsidieaanvraag voor onderhoudswerkzaamheden aan de pastorie van de stichting. De rechtbank oordeelde dat de pastorie, gelet op het Besluit rijkssubsidiering instandhouding monumenten 2013 (Brim 2013), moet worden aangemerkt als een woonhuis en daarom niet in aanmerking komt voor subsidie. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij de subsidieaanvraag op 29 juli 2014 werd afgewezen en het bezwaar op 10 november 2014 ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld, waarna een zitting volgde op 15 maart 2016. De rechtbank heeft verweerder in een tussenuitspraak van 14 april 2016 de gelegenheid gegeven om een motiveringsgebrek in het bestreden besluit te herstellen. Verweerder heeft dit gedaan met een aanvullende motivering op 30 mei 2016, waarop eiseres heeft gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en de zaak beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de pastorie niet als gebouw van liefdadigheid kan worden aangemerkt, ondanks de functie die het vervult voor de stichting. De rechtbank heeft de uitleg van verweerder gevolgd dat pastorieën altijd als woonhuis worden aangemerkt, ook als ze onderdeel zijn van een cultuurhistorisch geheel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beroepsgrond van eiseres, dat de pastorie als integraal onderdeel van de stichting moet worden gezien, niet tot een ander oordeel kan leiden. Het beroep is ongegrond verklaard, maar de rechtbank heeft bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.