ECLI:NL:RBAMS:2016:8669
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende extra uren rechtsbijstand
Op 22 december 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaken AWB 16/7904 en 16/7905. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag om toekenning van extra uren in een strafzaak. De Raad voor Rechtsbijstand had op 16 november 2016 de aanvraag afgewezen, en ook een verzoek tot heroverweging op 23 november 2016 werd afgewezen. Verzoeker stelde dat het aantal toekende uren onvoldoende was, gezien de complexiteit van de zaak en de spoedeisendheid, aangezien de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op 17 maart 2017 gepland stond.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van onverwijlde spoed om een voorlopige voorziening te treffen. De rechter stelde vast dat er een toevoeging was verleend en dat de rechtsbijstandverlener verplicht was om de nodige rechtsbijstand te verlenen, ongeacht het aantal toegekende uren. De voorzieningenrechter concludeerde dat de stelling van verzoeker dat zonder extra uren geen adequate rechtsbijstand kon worden verleend, niet leidde tot de conclusie dat er sprake was van onverwijlde spoed. De verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening werden dan ook afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.