ECLI:NL:RBAMS:2016:8482

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2016
Publicatiedatum
20 december 2016
Zaaknummer
KG ZA 16-1253
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding inzake aanbesteding van vervoersdienst en tussenkomst winnende inschrijver

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 25 november 2016 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door een inschrijver die op de tweede plaats was geëindigd in een aanbestedingsprocedure voor de vervoersdienst Nachtmobiel van GVB. De eiseres vorderde een verbod op de uitvoering van de gunningsbeslissing en een gebod tot herbeoordeling van de inschrijvingen. De eiseres stelde dat de motivering van de gunningsbeslissing onvolledig was en dat er sprake was van willekeur en favoritisme. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een afwijking in de motivering en dat de gemaakte rekenfout geen invloed had op de uitkomst van de gunningsbeslissing. De rechter benadrukte dat de beoordeling van kwaliteitscriteria een beperkte toetsingsvrijheid met zich meebrengt en dat de motivering van GVB voldoende was om de gunningsbeslissing te rechtvaardigen. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/617299/KG ZA 16/1253 MV/JFK
Vonnis in kort geding van 25 november 2016
in de zaak van
de naamloze vennootschap
[eiseres],
gevestigd te [plaats] ,
eiseres in de hoofdzaak bij dagvaarding van 21 oktober 2016,
tevens gedaagde in het incident tot tussenkomst,
advocaat mr. R.A. Wuijster te Ulestraten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GVB EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
tevens gedaagde in het incident tot tussenkomst,
advocaat mr. S.C. Brackmann te Rotterdam,
en als tussenkomende partij:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
MUNCKHOF TAXI B.V.,
gevestigd te Horst,
eiseres in het incident tot tussenkomst,
advocaat: mr. M.G.G. van Nisselroij te Venlo.
Partijen zullen hierna [eiseres] , GVB en Munckhof genoemd worden.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 11 november 2016 heeft [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Alle partijen hebben producties in het geding gebracht. [eiseres] heeft vooraf schriftelijk meegedeeld dat zij de door haar bij dagvaarding verstrekte producties 4 tot en met 8 niet wenst te verstrekken aan Munckhof vanwege het vertrouwelijke karakter van deze producties. Munckhof heeft hiertegen op haar beurt geen bezwaar gemaakt voor zover zij niet geschaad wordt in haar verweer.
Munckhof heeft voorafgaand aan de zitting een incidentiele conclusie tot tussenkomst en subsidiair tot voeging ingediend, waartegen [eiseres] en de GVB zich ter zitting niet hebben verzet. Nadat de voorzieningenrechter de tussenkomst heeft toegestaan hebben partijen hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnota’s.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
aan de zijde van [eiseres] : [naam 1] , directeur, vergezeld door mr. R.A. Wuijster;
aan de zijde van GVB: [naam 2] ,
[naam 3] en [naam 4] , bijgestaan door mr. S.C. Brackmann;
aan de zijde van Munckhof: [naam 5] , bijgestaan door
mr. M.G.G. van Nisselroij.
De datum voor vonnis is bepaald op 25 november 2016.

2.De feiten

2.1.
GVB heeft via Negometrix aangekondigd dat zij haar vervoersdienst Nachtmobiel wenst aan te besteden. Het doel van de aanbesteding is het sluiten van een overeenkomst van opdracht, waarbij de opdrachtnemer zorg draagt voor het vervoer van het personeel van GVB vóór aanvang van de GVB-dienstregeling en na het einde ervan van een halte naar de remise en terug.
2.2.
De inschrijvingen werden beoordeeld en gerangschikt op basis van het gunningscriterium beste prijs/kwaliteitverhouding. Deze verhouding werd vastgesteld door de inschrijvingsprijs te verminderen met een fictieve korting. Per te beoordelen onderdeel is een maximale korting bepaald. De fictieve korting die per onderdeel werd toegekend betrof een percentage van de score van de kwaliteit van het betreffende onderdeel. De totale fictieve korting werd afgetrokken van de inschrijfprijs. De inschrijving met de laagste fictieve inschrijvingsprijs wordt aangemerkt als beste prijs/kwaliteitverhouding.
2.3.
Alle voor de inschrijvers benodigde informatie is via Negometrix digitaal verstrekt, waaronder een zogenaamde bewerkersovereenkomst. De inschrijving moest digitaal aan de hand van een stappenplan (verder te noemen: de Aanbestedingsleidraad) worden ingevuld. Bij elk subgunningscriterium is – tijdens de voorbereiding van de inschrijving zichtbaar voor de inschrijver – beschreven wat de evaluatiemethode is (multiple choice, keuze van niets ingeleverd: waarde 0, tot en met tot zeer goed: waarde 10). De evaluatie/beoordeling van de inschrijvingen werd gedaan door een beoordelingsteam dat geen kennis had van de inschrijvingsprijzen.
2.4.
Nadat GVB de inschrijvingen had beoordeeld op volledigheid en die heeft getoetst aan de in de Aanbestedingsleidraad opgenomen uitsluitingsgronden en minimumeisen zijn vier inschrijvingen beoordeeld op kwaliteit. Het betrof de volgende subgunningscriteria, voor zover thans van belang.

ImplementatiefaseInschrijver beschrijft op welke wijze de implementatie van de dienstverlening ingeregeld wordt van gunning tot start exploitatie, met inachtneming van de volgende onderwerpen:
[..]
Communicatie: op welke wijze informeert inschrijver GVB tijdens de implementatieperiode
(nader vraag 1 te noemen)
en op welke wijze houdt inschrijver het personeel van GVB (de gebruiker) op de hoogte?
(nader vraag 2 te noemen)
Uitvoeringsplan
Inschrijver beschrijft op welke wijze een betrouwbare uitvoering van de gevraagde dienstregeling geborgd wordt, met inachtneming van tenminste onderstaande onderwerpen: [..]
Op welke wijze en binnen welke tijd inschrijver het personeel van GVB (medewerkers die aan de halte staan) zal informeren bij verstoringen in de dienstuitvoering?”
(nader vraag 3 te noemen)
2.3.
[eiseres] heeft bij haar inschrijving een prijs geboden van € 599.920,14 en als antwoord op de voorstaande vragen heeft [eiseres] als volgt geantwoord:
Op vraag 1:
“Op het moment van sluiten overeenkomst wordt het [eiseres] Service en Veiligheid Team Nachtmobiel GVB (SVT) samengesteld met hierin opgenomen een medewerker [eiseres] -coördinatiecentrale en een vertegenwoordiger van het [eiseres] - management [..]. De vertegenwoordiger van het managementteam die zitting heeft in het SVT, onderhoudt als single point of contact alle contacten met GVB [..]. Dienaangaande onderneemt SVT proactief alle initiatieven die nodig zijn voor de implementatie en de daarvoor benodigde communicatie. Zonodig bewaakt het SVT de termijnen en verzorgt de agenda voor het contact. [..] Voor de in te plannen contactmomenten is [eiseres] afhankelijk van GVB [..].”
Op vraag 2:
“ [eiseres] zal voor GVB (indien GVB dit toestaat) de GVB-medewerkers via een specifieke schriftelijke instructie inlichten inzake de wijziging van vervoerder met vermelding van de contactgegevens zodat hier desgewenst nadere informatie kan worden ingewonnen of passagiers bij haltes bij start opdracht altijd telefonisch contact kunnen opnemen met de [eiseres] -coördinatiecentrale. [eiseres] levert deze instructie aan GVB die deze via haar elektronische communicatiesysteem intern doorzet. GVB kan deze (e-mail)gegevens ook aanleveren aan [eiseres] zodat die dat in eigen beheer kan verzorgen. Indien mogelijk en overeengekomen is [eiseres] bereid in het kader van de implementatie via WhatsApp te communiceren me de specifieke groep GVB-medewerkers.”
op vraag 3:
“De [eiseres] -coördinatiecentrale beschikt via koppeling met Plannerstack over real-time verkeersinformatie die 1 x per minuut wordt ververst met de meest actueel vrijgekomen data m.b.t. files, ongevallen. Hierdoor kan de [eiseres] - coördinatiecentrale onmiddellijk matig anticiperen op (acute) bijzonderheden. Alle voertuigen die worden ingezet op de opdracht zijn uitgerust met het bedrijfseigen dataregistratiesysteem (inclusief “track&trace’). De status locatie voertuig alsook alle mogelijke onvoorziene resterende vertragingsoorzaken zijn hiermee zo exact mogelijk te bepalen en te beheersen. Met dit systeem is de punctualiteit van de uitvoering van de opdracht real-time te volgen. Elke significante verstoring kan real-time worden geconstateerd en zal direct zijn gecommuniceerd. Hiermee kan [eiseres] GVB direct (real-time) informeren in geval van vragen en/of opmerkingen inzake bijv. de tijdigheid en het punctueel aandoen van haltes/remises onder alle omstandigheden. In beginsel informeert [eiseres] dus in onverhoopte gevallen direct GVB die op haar beurt direct kan doorcommuniceren.Uiteraard staat [eiseres] ervoor open om met medewerking van GVB zelf in staat te zijn een en ander direct en dus sneller te kunnen communiceren [..]. Indien mogelijk en wenselijk wil [eiseres] na overeenstemming graag gebruik maken van de mogelijkheid om GVB-medewerkers via sms en/of WhatsApp te bereiken [..].”
2.5.
GVB heeft in haar brief van 4 oktober 2016 aan [eiseres] meegedeeld dat zij voornemens is de opdracht te gunnen aan Munckhof, aangezien deze partij de inschrijver is met de beste prijs-kwaliteitverhouding. Volgens GVB is de inschrijving van [eiseres] op de tweede plaats geëindigd. GVB heeft deze beslissing als volgt onderbouwd, voor zover hier van belang:
Stap 4: Kwalitatieve beoordeling.[..] U heeft in totaal drie keer 80% gescoord en tweemaal 100%. [..]
Implementatiefase
Met uw beschrijving van de Implementatiefase heeft u het beoordelingsteam op een goede wijze het vertrouwen gegeven om, conform de gestelde eisen, de exploitatie te kunnen starten. [..] GVB mist een uitvoerige uitwerking van de communicatie naar de GVB medewerkers tijdens de implementatieperiode. [eiseres] acteert tamelijk reactief en is in bepaalde mate afhankelijk van de samenwerking, als gesprekspartner, met GVB. Daarom scoort u op dit onderdeel niet het maximale aantal punten.
Uitvoeringsplan
Uw uitvoeringsplan geeft het beoordelingsteam vertrouwen [..]. Het beoordelingsteam had wel graag gezien dat u meerdere alternatieven had geboden om de medewerkers die bij de halte te staan te informeren bij calamiteiten/verstoringen. Daarom scoort u op dit onderdeel niet het maximaal aantal punten.”
2.6.
Met de brief van 14 oktober 2016 heeft [eiseres] bezwaar gemaakt tegen deze uitslag, waarbij zij zich op het standpunt heeft gesteld dat zij op grond van de summiere motivering van de beslissing van GVB niet kan beoordelen of de gunningscriteria op een juiste wijze zijn toegepast. [eiseres] heeft GVB verzocht om de gunningsbeslissing op rechtmatige wijze te motiveren, waarna volgens [eiseres] de bezwaartermijn kan gaan lopen en [eiseres] de beslissing kan controleren en zo nodig bezwaren kan formuleren.
2.7.
In reactie hierop heeft GVB bij brief van 18 oktober 2016 meegedeeld dat zij een aantal zaken uit de brief van 4 oktober 2016 nader zal toelichten en heeft geschreven, voor zover van belang:
“[..] Uw beschrijving van de implementatiefase is vooral procesmatig van aard, het “persoonlijke” aspect is onderbelicht gebleven. Andere inschrijvers hebben bijvoorbeeld onder meer het implementatieteam met naam, functie en verantwoordelijkheden beschreven.In uw offerte biedt u voorts een schriftelijke instructie aan die GVB zelf intern kan doorzetten. [eiseres] is bereid de verspreiding binnen GVB te verzorgen, maar dan moet GVB wel (e-mail)gegevens aanleveren. Daarnaast is [eiseres] “indien mogelijk en overeengekomen” bereid in het kader van de implementatie via WhatsApp te communiceren met de specifieke groep GVB-medewerkers. [..]Munckhof heeft op dit onderdeel 100% gescoord omdat zij onder meer een online implementatietool aanbieden, het implementatieteam volledig benoemd hebben, hoe belangrijk zij het vinden om het personeel (de gebruikers) te informeren en te betrekken en op welke wijze zij dit zullen doen.
Uitvoeringsplan
[eiseres] heeft een goede uitwerking gegeven van het uitvoeringsplan. Omdat GVB het belangrijk vindt dat de gebruiker op de halte actueel en goed geïnformeerd wordt had [eiseres] hier meerwaarde kunnen bieden. [eiseres] geeft aan “indien mogelijk en wenselijk” en “na overeenstemming” graag gebruik te willen maken van de mogelijkheid om GVB medewerkers via sms en/of WhatsApp te bereiken bij calamiteiten, vertragingen en/of wijzigingen. Gelet op die voorwaarden ziet GVB geen meerwaarde in dit aanbod. [..] Andere inschrijvers hebben onvoorwaardelijk een App aangeboden, waarbij de medewerker/gebruiker op de halte real-time kan zien waar een voertuig zich bevindt en hoe laat deze op de halte zal zijn. Dit heeft voor GVB bijvoorbeeld wel duidelijke meerwaarde.Munckhof heeft ook een online tool aangeboden waarin de medewerkers van GVB de real-time uitvoering van de routes kunnen volgen. Ook kunnen de medewerkers van GVB kunnen zich aan-of afmelden op een route, zodat er te allen tijde voldoende capaciteit op de geborgd wordt. [..]”
2.8.
GVB is haar brief geëindigd met de mededeling dat de bezwaartermijn op 24 oktober 2016 eindigt, omdat GVB al heeft voldaan aan de motiveringsplicht richting [eiseres] .

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, kort gezegd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, GVB:
a. te verbieden gevolg te geven aan de gunningsbeslissing;
b. te gebieden over te gaan tot herbeoordeling van de onderdelen
implementatie en uitvoeringsplan van
- primair de aanbieding van [eiseres] ;
- subsidiair de aanbieding van [eiseres] en van de huidige winnaar;
- meer subsidiair alle aanbiedingen;
door een nieuw te benoemen beoordelingscommissie, en om de
gunningsbeslissing controleerbaar te motiveren en daarbij een nieuwe bezwaartermijn te geven;
c. met veroordeling van de GVB in proceskosten.
3.2.
GVB en Munckhof voeren verweer.
3.3.
Munckhof is ter zitting als tussenkomende partij in het geding tussen [eiseres] en GVB toegelaten. [eiseres] en GVB hebben hiertegen geen bezwaar gemaakt.
3.4.
Munckhof heeft kort gezegd na wijziging van eis ter zitting, gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad om:
- primair GVB te gebieden de opdracht aan geen ander dan aan Munckhof te
gunnen, althans de aanbestedende dienst te verbieden de opdracht aan een ander
dan Munckhof te gunnen;
- subsidiair een zodanige voorziening te treffen althans een zodanige maatregelen op
te leggen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht;
- met veroordeling van [eiseres] en/of GVB in de proceskosten.
3.5.
[eiseres] voert verweer. GVB heeft zich niet verzet tegen de vordering van Munckhof.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

De gevraagde voorzieningen van [eiseres]
4.1.
Het spoedeisend belang bij de door [eiseres] gevraagde voorzieningen vloeit voort uit de aard van de zaak en is door GVB of Munckhof niet bestreden.
4.2.
[eiseres] heeft onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 7 december 2012 in zake Staat/KPN allereerst betoogd dat de bezwaartermijn niet is gaan lopen, omdat de gunningsbeslissing van 4 oktober 2016 niet rechtmatig is gemotiveerd. Op grond daarvan heeft [eiseres] zich het recht voorbehouden haar bezwaren nader aan te vullen of te onderbouwen. Nu ter zitting is gebleken dat [eiseres] haar bezwaren niet verder wenst aan te vullen en zij ter zitting gelegenheid heeft gekregen haar al gemaakte bezwaren nader toe te lichten, behoeft deze stelling geen behandeling.
Nadere/afwijkende motivering
4.3.
[eiseres] heeft voorts gesteld dat GVB in de brief van 18 oktober 2016 niet alleen heeft nagelaten om alle redenen voor de afwijzing te geven dan wel alle kenmerken en voordelen van de inschrijving van Munckhof, maar zij heeft ook een van de brief van 4 oktober 2016 afwijkende motivering gegeven. Zo heeft GVB zich opeens op het standpunt gesteld dat [eiseres] haar aanbod voorwaardelijk heeft gedaan en heeft zij in haar tweede motivering de communicatie naar GVB als nadelig punt opgeworpen, terwijl het in de eerste motivering nog misliep op de communicatie richting de medewerkers. Volgens [eiseres] getuigt het op deze wijze aanpassen van de motivering van favoritisme en willekeur.
4.4.
GVB heeft betwist dat zij de gronden voor afwijzing heeft aangevuld en zij voert aan dat zij slechts een nadere toelichting heeft gegeven, waartoe zij gerechtigd is.
4.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gegeven overwegingen in de brief van 18 oktober 2016 van GVB en de ter zitting gegeven toelichting geen aanvullende/nieuwe gronden zijn maar een nadere toelichting op de in de brief van 4 oktober 2016 genoemde afwijzingsgronden. Het betoog van [eiseres] dat GVB het plan als voorwaardelijk aanbod heeft gelezen is niet goed te volgen. Het plan van [eiseres] , dat als goed is beoordeeld, maakt gebruik van communicatie-methodes waarvoor als gevolg van regelgeving medewerking vereist is van GVB en haar medewerkers. Het plan van Munckhof maakt gebruik van een methode waarvoor die medewerking niet is vereist en onder meer om die reden beter heeft gescoord. Dit is een niet onbegrijpelijk oordeel. Uit de motivering van GVB volgt voorts niet dat zij een splitsing heeft beoogd in communicatie naar de medewerkers of naar GVB, zoals [eiseres] stelt. Hoewel de toelichting gegeven in de brief van 4 oktober 2016 mager was gelet op de vereisten van artikel 2.130 Aanbestedingswet 2012, is aan de bezwaren van [eiseres] met de nadere toelichting in de brief van 18 oktober 2016 voldoende tegemoet gekomen. Het betoog van [eiseres] faalt op dit punt.
Rekenfout
4.6.
[eiseres] stelt dat GVB in haar brief van 4 oktober 2016 een rekenfout heeft gemaakt ten aanzien van inschrijfprijs van [eiseres] minus de aan haar toegewezen fictieve korting. Daarmee bestaat de kans dat ook elders cruciale rekenfouten zijn gemaakt, hetgeen [eiseres] niet kan controleren. GVB heeft ter zitting uiteengezet dat het een typefout betrof en geen rekenfout die invloed op de gunningsbeslissing kan hebben gehad, hetgeen door Munckhof is bevestigd. Aan [eiseres] moet worden toegegeven dat een typefout niet zorgvuldig overkomt, maar nu er geen aanwijzingen zijn dat een rekenfout is gemaakt die de gunningsbeslissing anders had doen uitvallen kan het betoog niet tot toewijzing van de vorderingen leiden.
Kwaliteitscriteria
4.7.
De voorzieningenrechter constateert dat [eiseres] zich niet kan verenigen met het oordeel van de benoemingscommissie van GVB omtrent twee subcriteria van de kwaliteitsbeoordeling zoals die in de aanbestedingsrichtlijn zijn geformuleerd. Alle overige (sub)onderdelen van de kwaliteitsbeoordeling zijn niet in geschil. Overwogen wordt als volgt.
4.8.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat enige mate van subjectiviteit inherent is aan de beoordeling van kwaliteitscriteria. Weliswaar kan dat (enigszins) op gespannen voet staan met de objectieve beoordelingssystematiek van het aanbestedingsrecht en de daarop toepasselijke beginselen van transparantie en gelijke behandeling, maar het hoeft – op zichzelf – nog niet mee te brengen dat ook daadwerkelijk sprake is van strijd met het recht of die beginselen. Van belang is dat het voor een kandidaat inschrijver duidelijk is wat van hem wordt verwacht, dat de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem worden beoordeeld, en de gunningsbeslissing zodanig inzichtelijk wordt gemotiveerd dat het voor de afgewezen inschrijvers mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen. De rechter komt slechts een beperkte toetsingsvrijheid toe als het gaat om de beoordeling van kwaliteitscriteria. Aan de aangewezen deskundige-beoordelaars moet dienaangaande de nodige vrijheid worden gegund. Slechts in het geval sprake is van onmiskenbare procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden dan wel onduidelijkheden die zouden kunnen meebrengen dat de voorlopige gunning geen stand kan houden, is plaats voor ingrijpen door de rechter. Bij de toetsing van de beoordeling door GVB betrekt de voorzieningenrechter de motivering van de brief van 4 oktober 2016, de brief van 18 oktober 2016 en de ter zitting nader gegeven toelichting.
Implementatieplan – communicatie (vragen 1 en 2)
4.9.
[eiseres] betoogt dat zij uitvoerig specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden heeft omschreven op welke wijze [eiseres] GVB informeert en zij stelt dat de gegeven motivering van GVB op dit punt te summier is. Volgens [eiseres] is het voor haar onduidelijk waarom zij de communicatie naar de medewerkers niet voldoende heeft uitgewerkt, waarom [eiseres] reactief en in bepaalde mate afhankelijk is van de samenwerking met GVB, waarom afhankelijkheid als negatief wordt beoordeeld en hoe [eiseres] niet afhankelijk zou kunnen zijn van GVB.
[eiseres] wijst erop dat zij voor de communicatie met de medewerkers steeds afhankelijk is van GVB, omdat zij daarvoor de beschikking moet krijgen over persoonsgegevens van de medewerkers. Daarvoor zullen GVB en de desbetreffende opdrachtnemer op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens een bewerkersovereenkomst moeten ondertekenen. Nadat deze is ondertekend is [eiseres] nog steeds afhankelijk van medewerking van GVB. In dit verband wijst [eiseres] op verschillende artikelen in de bewerkersovereenkomst die als bijlage bij de aanbestedingsdocumenten is gevoegd. Verder stelt [eiseres] dat GVB met haar zinssnede over het ‘ persoonlijke aspect’ een nieuw gunningscriterium heeft toegevoegd, terwijl uitsluitend was gevraagd om een proces te beschrijven. [eiseres] ziet niet in wat de meerwaarde is van het noemen van naam en functie. De motivering van GVB kan het mislopen van € 20.000 aan fictieve korting niet dragen, aldus [eiseres] .
4.10.
GVB heeft nader toegelicht dat zij het communicatieplan van [eiseres] in deze fase naar GVB toe, waarin [eiseres] aangeeft dat de communicatie verloopt via in te plannen contactmomenten en statusupdates via e-mail, voldoende vindt, maar niet meer dan dat. Verder meent GVB dat [eiseres] meer aandacht had moeten besteden aan de gebruiker, in zoverre is het plan niet persoonlijk genoeg. Het succes van de implementatie is mede afhankelijk van de acceptatie van de gebruikers. Communicatie is daarbij een belangrijk middel. [eiseres] vraagt bovendien bij de communicatie met de medewerkers een inspanning van GVB. GVB had liever een communicatieplan gezien waarbij dat niet nodig is, zoals het gebruik van intranet of een implementatiewebsite. Daarbij heeft [eiseres] zich in haar plan geen (volledige) rekenschap gegeven van de regelgeving omtrent de persoonsgegevensbescherming en [eiseres] had zich kunnen richten op andere, effectievere, manieren van communiceren, waarbij de regelgeving omtrent persoonsgegevens niet in het gedrang komt. Wat [eiseres] heeft bedoeld met ‘indien mogelijk en overeengekomen’ is GVB niet duidelijk en het gebruik van WhatsApp beoordeelt GVB niet als positief. Daarbij mist een concreet stappenplan. Zo is niet duidelijk wat, wanneer en aan wie wordt gecommuniceerd, mede bezien de omstandigheid dat elke dag ongeveer 275 medewerkers, wisselend van samenstelling, hiervan afhankelijk zijn, aldus GVB.
4.11.
Munckhof voert met betrekking tot zowel de implementatieplan als het uitvoeringsplan aan dat het beoordelingssysteem van GVB duidelijk is omschreven en op goede wijze borgt dat de inschrijvingen op gelijke wijze werden beoordeeld en wijst op het evaluatiesysteem, waarbij een onderdeel kan worden beoordeeld met: zeer goed, goed, voldoende, slecht of niet ingeleverd. [eiseres] heeft blijkens haar stellingen en producties een toepasselijk en goed antwoord gegeven maar niet meer dan dat. Daarbij is gebleken dat GVB een aantal kritiekpunten had. Munckhof meent dat GVB de onderdelen van [eiseres] die in geschil zijn terecht heeft beoordeeld met een goed, welke score volgens het systeem leidt tot een korting van 80%. Het deskundige beoordelingsteam is binnen haar beoordelingsruimte gebleven en [eiseres] heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar inschrijving niet juist zou zijn beoordeeld.
4.12.
De voorzieningenrechter stelt vast dat voor het behalen van een fictieve korting van 100% een ‘zeer goed’ moest worden gescoord. Blijkens de evaluatiemethode zoals beschreven in de Aanbestedingsrichtlijn moest de inschrijver voor de score ‘zeer goed’ een inhoudelijk relevant, toepasselijk en uitstekend antwoord geven, waarin alle uitgangspunten/elementen zijn uitgewerkt en toegelicht en aanvullende, relevante uitgangspunten konden worden geven. Dit was voor [eiseres] kenbaar. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de motivering die GVB heeft gegeven en de toelichting daarop ter zitting, niet leidt tot een onmiskenbaar onjuist of onredelijk oordeel en dat deze een score van ‘goed’ in redelijkheid kan dragen. GVB heeft een voldoende inzichtelijke toelichting gegeven waarom zij niet tot het oordeel ‘uitstekend’ is gekomen. De voorzieningenrechter betrekt bij haar oordeel dat gelet op de Aanbestedingsrichtlijn de subcriteria van het onderdeel Implementatiefase niet elk apart zijn beoordeeld maar dat dit onderdeel in zijn geheel moest worden gewaardeerd.
Uitvoeringsplan algemeen
4.13.
[eiseres] stelt in het algemeen dat in haar elf pagina’s tellende uitvoeringsplan veel andere onderwerpen over voor de uitvoering relevante onderwerpen zijn opgenomen die de beoordelingscommissie bij de beoordeling had moeten betrekken. [eiseres] heeft echter niet onderbouwd welk onderwerpen niet zouden zijn betrokken bij de beoordeling, hetgeen op haar weg lag. GVB heeft dit overigens ook gemotiveerd betwist. Hieraan wordt dus voorbij gegaan.
Uitvoeringsplan: reisinformatie bij verstoringen (vraag 3)
4.13.
[eiseres] heeft betoogd dat zij met haar inschrijving specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden heeft omschreven op welke wijze en binnen welke tijd zij het personeel van GVB zal informeren, waarbij zij GVB de keuze heeft gelaten om de informatie over te brengen door middel van haar infrastructuur of om gebruik te maken van de infrastructuur van [eiseres] via WhatsApp, hetwelk een adequaat systeem is. [eiseres] meent dat onduidelijk is hoe en waarom dit geen of onvoldoende antwoord op de vraag was of hoe en waarom [eiseres] geen alternatieven heeft aangeboden of nog meer alternatieven had moeten aanbieden. GVB betwist dat zij haar aanbod onder voorwaarden heeft gedaan. [eiseres] heeft GVB slechts de keuze gegeven in de wijze van uitvoering van het plan. [eiseres] kan er niet omheen dat zij voor de effectuering van haar plan toestemming nodig heeft van GVB voor het gebruik van persoonsgegevens van haar medewerkers, terwijl GVB op haar beurt eveneens gebonden is aan de wettelijke regelgeving omtrent persoonsgegevens. Daarin schuilt haar afhankelijkheid, maar haar aanbod is onvoorwaardelijk. De motivering van GVB rechtvaardigt niet het mislopen van € 40.000 aan fictieve korting, alles aldus [eiseres]
4.14.
GVB heeft ter zitting nader toegelicht dat zij het niet positief heeft gewaardeerd dat zij een rol speelt bij de communicatie met de medewerkers over de verstoringen en dat het haar onduidelijk is of rechtstreekse communicatie tussen [eiseres] en de medewerkers deel uit maakt van haar inschrijving, aangezien [eiseres] schrijft ‘ervoor open te staan, indien dat mogelijk en wenselijk is’. Ook heeft GVB het gebruik van sms of WhatsApp niet positief gewaardeerd vanwege de onduidelijkheid/haalbaarheid van de praktische uitvoering.
4.15.
De voorzieningenrechter is ook hier van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de door GVB gegeven motivering en de toelichting ter zitting daarop de beoordeling van het uitvoeringsplan van [eiseres] met een score ‘ goed’ in redelijkheid niet kan dragen. Met name de toelichting die GVB heeft gegeven over de te verwachten praktische problemen bij het gebruik van WhatsAppgroepen bij 275 mensen in wisselende samenstelling maakt het oordeel dat [eiseres] geen ‘uitstekend’ antwoord heeft gegeven en dat [eiseres] niet alle in aanmerking te nemen uitgangspunten/elementen heeft uitgewerkt en toegelicht met aanvullende elementen zoals een score ‘zeer goed’ zal moeten meebrengen, niet onbegrijpelijk of onredelijk.
Slotsom vorderingen [eiseres]
4.16.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan binnen het beperkte bestek van dit kort geding niet worden geoordeeld dat er zodanige gebreken kleven aan de motivering dan wel aan het gunningsvoornemen dat de GVB het gunningsvoornemen zou moeten herbeoordelen. Dit leidt tot de conclusie dat de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd. De door partijen aangevoerde argumenten die niet aan de orde zijn gekomen, behoeven geen bespreking, nu deze, in het licht van hetgeen is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
4.17.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van GVB worden begroot op:
- griffierecht € 619,00
- salaris € 816,00
Totaal € 1.435,00
4.18.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook op de navolgende wijze worden toegewezen.
De gevraagde voorziening van Munckhof
4.19.
Gelet op al het voorgaande heeft GVB in redelijkheid tot haar beslissing kunnen komen. De gegeven motivering is niet onbegrijpelijk. Munckhof is terecht de winnaar van de gunning. Gelet op de beslissing in de hoofdzaak bestaat bij de gevraagde voorziening echter geen belang meer, zodat zal deze worden geweigerd. De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In de hoofdzaak
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van GVB tot op heden begroot op € 1.435,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,- voor nasalaris te vermeerderen met € 68,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.
5.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
In het incident
5.5.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.6.
compenseert de proceskosten in de zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.F. Kuiken, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
25 november 2016.