ECLI:NL:RBAMS:2016:8323
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van zware mishandeling en causaal verband met letsel
In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 2 november 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon op 22 augustus 2015 in Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte, tijdens hun werkzaamheden als portier, de aangever hebben vastgepakt en geduwd, maar dat er onvoldoende bewijs is voor de beschuldiging van zware mishandeling. De rechtbank heeft de camerabeelden en de verklaringen van de betrokkenen beoordeeld en geconcludeerd dat er geen causaal verband kan worden aangetoond tussen de handelingen van de verdachte en de kaakfractuur van de aangever. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging, dat de officier van justitie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, verworpen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van ernstige inbreuken op de procesorde. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er aan de verdachte geen straf of maatregel werd opgelegd.