Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
Appropriate Judgevan de
Westminster Magistrates Courtvan 10 mei 2012.
class A drugs) en het specialiteitsbeginsel zich ertegen verzet dat hij nu tevens wordt vervolgd voor verdovende middelen als vermeld op lijst II (softdrugs).
4.Vrijspraak van het in zaak A ten laste gelegde
white widow. Naar aanleiding van die verklaring heeft de officier van justitie het meer subsidiair tenlastegelegde, dat wil zeggen de verdenking met betrekking tot de wiet, ter zitting aan de tenlastelegging toegevoegd.
Einlassungvan zijn advocaat in het tegen hem gevoerde strafproces te Trier (Duitsland) erkend dat hij ook bij transporten van amfetaminen betrokken was, waaronder het transport dat in de onderhavige zaak aan de orde is. Dit bewijs wordt nog eens versterkt door het feit dat vervolgens op 21 februari 2008 in België een ander transport van getuige [persoon 1] werd onderschept en dat daarbij amfetaminen zijn aangetroffen. De verklaring van verdachte, dat het om wiet ging, is onaannemelijk. Niet alleen omdat hij hierover eerst ruim acht jaar later heeft verklaard, maar ook omdat zijn verklaringen niet gedetailleerd zijn en omdat het een heel andere substantie betreft. Volgens getuige [persoon 1] ging het om eieren met een substantieel gewicht, terwijl hennep veel lichter is en eerder in zakken wordt verpakt dan in pakken.
Einlassungvan de advocaat van [persoon 2] is niet een verklaring van de verdachte. Bovendien spreekt de
Einlassungniet over de aard van de drugs die zouden zijn vervoerd. Verder is van belang dat het vonnis met betrekking tot [persoon 2] in Duitsland het resultaat is van een procesafspraak, een zogeheten
Verständigungtussen rechter, officier van justitie en de verdediging en dat [persoon 2] – onder meer over deze
Verständigung– geen vragen van de verdediging heeft willen beantwoorden.
Einlassung.
Einlassung, die een verklaring behelst van [persoon 2] , die namens hem door zijn raadsvrouw in de Duitse strafzaak tegen hem is ingebracht.
Einlassungals bewijsmiddel om meerdere redenen terughoudend gebruik te worden gemaakt. Het betreft een ‘overig geschrift’ als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5º van het Wetboek van Strafvordering en daarnaast is de verklaring is niet opgetekend door een opsporingsambtenaar, maar (klaarblijkelijk) door de advocaat van de verdachte. Enerzijds kan uit deze Einlassung – anders dan de raadsman heeft gesteld – worden opgemaakt dat [persoon 2] heeft erkend dat hij betrokken was bij een transport van amfetamine op 9 februari 2008, volgens de advocaat spreekt [persoon 2] over de tenlastegelegde drugstransporten door [persoon 1] . Anderzijds is niet duidelijk waarop de wetenschap van [persoon 2] dat het amfetaminen betrof is gebaseerd, nu het dossier daarvoor verder geen aanknopingspunten bevat. In de onderhavige procedure heeft [persoon 2] zich ten overstaan van de rechter-commissaris beroepen op zijn verschoningsrecht, zodat antwoorden op deze vragen niet zijn gekomen. Uit het vonnis blijkt ook niet dat de rechtbank te Trier nog andere bewijsmiddelen heeft gebruikt om vast te stellen dat de lading op 9 februari 2008 amfetaminen betrof.
white widow) heeft vervoerd. Naar het oordeel van de rechtbank vormt de bekennende verklaring die verdachte daarover heeft afgelegd onvoldoende bewijs. Daartoe overweegt de rechtbank dat verdachte deze verklaring in een zeer laat stadium van de procedure heeft afgelegd terwijl dit eerder had gekund. De omstandigheid dat de rechtbank op de terechtzitting van 29 juni 2012 niet aan een inhoudelijke behandeling is toegekomen betekent niet dat verdachte niet eerder bij de politie of de rechter-commissaris daarover een verklaring had kunnen afleggen. Voor zover verdachte bij zijn bekentenis ter terechtzitting specifieke verklaringen heeft afgelegd, zoals over de destijds geldende prijzen voor
white widowwiet
,is deze informatie eenvoudig via het internet te vinden. Voor het overige heeft verdachte juist weinig specifiek verklaard, bijvoorbeeld over de plaats waar hij de wiet had zien inpakken en door wie. Verder heeft verdachte meermalen verklaard dat hij zich weinig kan herinneren omdat het al zo lang geleden was. Ook wijkt de aard van dit materiaal, te weten de vorm, het soortelijk gewicht, de kleur en de verpakking, dermate af van hetgeen [persoon 1] stelt te hebben waargenomen. Gelet op het moment en de wijze waarop de verdachte zijn verklaring heeft afgelegd kan de rechtbank niet uitsluiten dat verdachte strategische motieven heeft gehad om deze verklaring op dit moment af te leggen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat het wiet betrof, gelet op al het voorgaande, niet betrouwbaar. Het meer subsidiair ten laste gelegde kan daarom niet worden bewezen, zodat de rechtbank verdachte ook daarvan vrijspreekt.
5.Bewezenverklaring en bewijsmiddelen
De door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring:
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
personal trainerop een sportschool werkzaam is en dat hij persoonlijk verzorger is van zijn hoogbejaarde, zieke moeder.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
4 (vier) maanden.