ECLI:NL:RBAMS:2016:8002

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2016
Publicatiedatum
6 december 2016
Zaaknummer
CV EXPL 15-21236
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de consumentstatus in een geschil over een mobiele telefonieovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 28 november 2016, stond de vraag centraal of de gedaagde partij, een natuurlijke persoon, als consument kon worden aangemerkt in het kader van een geschil over een mobiele telefonieovereenkomst met KPN B.V. De eiser, KPN B.V., had in een eerder tussenvonnis de gelegenheid gekregen om bewijs te leveren dat de overeenkomst een zakelijke overeenkomst betrof, wat zou betekenen dat de gedaagde geen consument was. De gedaagde was niet verschenen in de procedure.

De kantonrechter oordeelde dat de eiser, KPN B.V., het rechtsvermoeden dat de gedaagde als consument moest worden aangemerkt, niet voldoende had weerlegd. De eiser had enkel een niet onderbouwde bewering gedaan dat het om een zakelijke overeenkomst ging, zonder de benodigde bewijsstukken over te leggen. Bovendien was deze stelling niet eerder in de dagvaarding opgenomen, en de akte waarin deze stelling werd ingenomen, was niet aan de gedaagde betekend.

Aangezien de eiser niet voldeed aan de eisen die in het tussenvonnis waren gesteld en het rechtsvermoeden niet had weerlegd, werd de vordering van KPN B.V. afgewezen. De kantonrechter veroordeelde de eiser in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde tot dat moment op nihil werden begroot. Deze uitspraak benadrukt het belang van het rechtsvermoeden van consumentstatus en de noodzaak voor eisers om hun stellingen adequaat te onderbouwen met bewijs.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: CV 15-21236
vonnis van: 28 november 2016
fno.: 178

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap KPN B.V.

gevestigd te ‘s-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder A. Lodder,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 7 maart 2016 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft eisende partij een akte genomen. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

In het in deze zaak gewezen tussenvonnis is geoordeeld dat op grond van de bij dagvaarding gestelde feiten gedaagde partij vermoed wordt consument te zijn. Gelet op dit rechtsvermoeden is aan eisende partij gelegenheid geboden om gegevens over te leggen en een toelichting te verschaffen op bedingen uit haar algemene voorwaarden, voor zover zij zich op die bedingen beroept.
De eisende partij heeft bij akte verklaard dat de onderhavige overeenkomst een zakelijke overeenkomst is, wat betekent dat gedaagde partij geen consument is.
Met de enkele niet onderbouwde bewering dat er sprake is van een zakelijke overeenkomst heeft eisende partij het rechtsvermoeden dat gedaagde partij consument is niet afdoende weerlegd. Stukken die deze stelling zouden kunnen onderbouwen zijn niet overgelegd. Het betreft hier bovendien een stelling die bij dagvaarding niet is ingenomen en de akte waarin deze stelling alsnog wordt ingenomen is niet aan gedaagde betekend.
Nu eisende partij het rechtsvermoeden dat gedaagde consument is onvoldoende heeft weersproken en de bij tussenvonnis gevraagde gegevens niet heeft verschaft wordt de vordering afgewezen.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisende partij in de proceskosten die aan de zijde van gedaagde partij tot op heden begroot worden op nihil;
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 november 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.