Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[naam eiser 2],
1.De procedure
2.De feiten
Betreft: periodieke beoordeling (…)(naam werknemer, vzr.) )” gestuurd aan de afdeling personeelszaken (HRM) van [gedaagde] , met een kopie aan [eiser 2] en de werknemer, over het functioneren van de laatste. Hierin staat onder meer het volgende:
“
Ik twijfel niet aan zijn goede wil en inzet en meen dat hij zeer wel een bijzonder talent en een bijzondere skillset in huis heeft, maar ik (…) ben op basis van (het gebrek aan) zijn ontwikkeling zeer negatief over zijn verdere carrièreperspectief binnen [gedaagde] …”
Vlaai in verband met een prestatie die met recht zeer uitzonderlijk genoemd kan worden. (…)
had [naam 3] ([naam 3] , vzr.)
de wijze woorden: “Money talks, Bullshit walks (…).” (…) (…)(de werknemer, vzr.)
ging voortvarend aan de slag en het regende afspraken. (…)
Ik heb net een enorme ruzie met [eiser 2] staan maken en hem onmiskenbaar duidelijk gemaakt dat ik woedend ben vanwege zijn eigengereide manier van optreden vanochtend. (…) Dit is ruim een week voor de beoordeling van de persoon (…) die zich nogal controversieel gedraagt en met niemand binnen [gedaagde] aansluiting vindt- behalve met [eiser 2] . (…) Ik heb [eiser 2] vorige week mijn zorgen rond (…)(naam werknemer, vzr.)
’s functioneren (in een gesprek en later ook schriftelijk (…) op de hoogte gebracht. We waren wat mij betreft in discussie over zijn beoordeling (…) Ik zie de actie van [eiser 2] als een pre-emptieve, zeer oncollegiale (dat stelt me het meest teleur) en (ten overstaan van de unit) insubordinerende en- verstrekt door ‘namesdropping’- ook zeer ongepaste doorkruising van iets dat uit een normaal overleg tussen partners naar voren had moeten komen. (…) Echt ontoelaatbaar gedrag wat mij betreft.”
Alles overziende meent de Commissie dat het DB terecht concludeert dat het handelen van [eiser 2] reden is tot grote zorg en dat zijn recente gedrag naar aanleiding van de discussie over zijn speech de welbekende druppel is waar ook evident een grens mee is overschreden. De commissie herkent de observaties van het DB (…) en acht het (daarom) voorts niet onwaarschijnlijk, dat incidenten zich in de toekomst zullen (blijven) voordoen. (…)