Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking
de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
de Ondernemingsraad van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
de vereniging Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
(vice-voorzitter) en namens VNV [naam 6] (vice-president) en [naam 7] (bestuurslid KLM-zaken), allen vergezeld door de gemachtigden. De gemachtigden en de namens partijen aanwezigen hebben het woord gevoerd, mede aan de hand van pleitaantekeningen. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
(1) De vlieger is deelnemer van het Pensioenfonds (…).(2) De rechten en verplichtingen, die voor de vlieger en de KLM uit het deelnemerschap van het Pensioenfonds voortvloeien, worden vastgesteld in de statuten en het reglement van het Pensioenfonds (…).(4) Bij elk van tijd tot tijd te voeren salarisoverleg worden de gevolgen voor de pensioenvoorzieningen uitdrukkelijk betrokken. Wijzigingen van regelingen m.b.t. pensioenen en de financiering daarvan worden in overleg overeengekomen. (…)De KLM en de VNV zullen er naar streven en hun invloed aanwenden om de in overleg vastgestelde aanspraken door het Pensioenfonds te laten uitvoeren.
De Stichting Pensioenfonds Vliegend personeel KLM.
“Overlegpartijen zullen de komende periode tot 1 oktober 2015 benutten om het overleg over een toekomstbestendige pensioenregeling af te ronden”.Ook in het kader van de cao 2015-2017 zijn afspraken gemaakt inzake de pensioenen, waarbij opnieuw de gevolgen van het nFTK aan de orde zijn geweest.
1 december 2016 opgezegd.
Verzoek en verweer
In het incident:voorlopige toestemming te geven voor het vaststellen van een nieuwe uitvoeringsovereenkomst – voor zover de volgende onderwerpen wijzigen: (i) de wijze waarop de premie wordt vastgesteld en (ii) de keuze voor onderbrenging bij het nieuwe ondernemingspensioenfonds – per 1 december 2016.
In het hoofdverzoek:op grond van artikel 27 lid 4 WOR toestemming te geven voor het vaststellen van een nieuwe uitvoeringsovereenkomst – voor zover de volgende onderwerpen wijzigen: (i) de wijze waarop de premie wordt vastgesteld en (ii) de keuze voor onderbrenging bij het nieuwe ondernemingspensioenfonds – per 1 december 2016.
Met zowel in het incident als in het hoofdverzoek de beperking:
Dat de door de rechtbank te geven toestemming geldt zolang er niet of een vervangend akkoord met VNV wordt gesloten over de onderwerpen (i) en (ii) of in een gerechtelijke uitspraak die in kracht van gewijsde is gegaan wordt geoordeeld dat de UO (uitvoeringsovereenkomst) met het huidige fonds doorloopt na 30 november 2016 of indien in zo’n uitspraak is geoordeeld dat KLM op grond van de vliegers cao 2015-2017 gehouden is om de werknemers in het huidige fonds te laten deelnemen.
Beoordeling in het incident en in het hoofdverzoek
“het Pensioenfonds”is niet voor andere uitleg vatbaar. Dat hier slechts sprake is van beschrijvende bepalingen zonder normerende werking, zoals door KLM betoogd, kan niet worden gevolgd. De verschillende leden van artikel 10.9 van de cao kunnen in onderlinge samenhang niet anders begrepen worden dan dat hier geregeld is bij welk pensioenfonds de pensioenen van de vliegers zijn ondergebracht. Dit betekent dat is voldaan aan artikel 27 lid 3 WOR, waarin is geregeld dat de instemming van de OR niet is vereist indien de betrokken aangelegenheid, in casu de pensioenuitvoerder, reeds inhoudelijk is geregeld in een cao. De conclusie kan dan ook geen andere zijn, dan dat KLM niet de vrijheid heeft om, nu het overleg met VNV kennelijk in een impasse verkeert, zich buiten de vakbond om te wenden tot de OR om instemming te verkrijgen voor het vaststellen van een nieuwe uitvoeringsovereenkomst als door haar verzocht. Het verzoek van KLM zal derhalve worden afgewezen.