5.Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in
rubriek 4.3.vervatte bewijsoverwegingen en de in
Bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen
Het onder
1 subsidiairten laste gelegde, te weten dat verdachte:
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] in de periode van 1 juli 2014 tot en met 20 oktober 2014 in de gemeente Alkmaar tezamen en in vereniging met anderen een gewoonte hebben gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en anderen de beschikking over die goederen te verzekeren,
immers hebben verdachte en hun mededaders, telkens met voormeld oogmerk, de op de aan deze dagvaarding gehechte bijlage vermelde goederen op naam van [naam bedrijf 1 BV] . gekocht van de na te noemen rechtspersonen, te weten (18-DOC-17):
- [naam bedrijf 3 BV] (18-DOC-02)
- [naam bedrijf 4 BV] (18-DOC-03 t/m 18-DOC-07)
- [naam bederijf 5 BV] (18-DOC-08)
- [naam bedrijf 6] (18-DOC-09)
- [naam bedrijf 7 BV] (18-DOC-10 en 18-DOC-11)
- [naam bedrijf 8] (18-DOC-12 en 18-DOC-13)
- [naam bedrijf 9 BV] (18-DOC-14)
- [naam bedrijf 10] (18-DOC-15)
- [naam bedrijf 11] (18-DOC-16)
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 20 juni 2014 tot en met 26 september 2014 te Alkmaar opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte:
- op 20 juni 2014 [naam bedrijf 1 BV] . opgericht en zichzelf als bestuurder van [naam bedrijf 1 BV] . benoemd;
- zich op 23 juni 2014 in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel laten inschrijven als enig aandeelhouder en bestuurder van [naam bedrijf 1 BV] .;
- op 26 juni 2014 een bankrekening ten behoeve van [naam bedrijf 1 BV] . geopend bij de ING;
- [naam bedrijf 1 BV] . ter beschikking gesteld aan en laten gebruiken door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en andere personen;
- op 25 augustus 2014 het bestuur van [naam bedrijf 1 BV] . overgedragen aan Sukur [medeverdachte 1] en op 5 september 2014 en op 26 september 2014 [naam bedrijf 1 BV] . overgedragen aan Sukur [medeverdachte 1] en de overdracht van het bestuur van [naam bedrijf 1 BV] . doen inschrijven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel.
Het onder
2 primairten laste gelegde, voor zover dit betrekking heeft op de onder B verweten gedragingen, te weten dat verdachte:
in de periode van 17 juli 2014 tot en met 24 mei 2016 in Nederland tezamen en in vereniging met [naam bedrijf 2 BV] , welke rechtspersoon bij vonnis van de van de Rechtbank Amsterdam d.d. 6 januari 2015 in staat van faillissement is verklaard, en natuurlijke personen, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van [naam bedrijf 2 BV] ,
B) in de periode van 17 juli 2014 tot en met 6 januari 2015 niet had voldaan aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het voeren van de administratie van [naam bedrijf 2 BV] ingevolge artikel 10 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk wetboek
en in de periode van 17 juli 2014 tot en met 6 januari 2015 niet had voldaan en in de periode van 6 januari 2015 tot en met 24 mei 2016 niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting ten opzicht van het bewaren van de boeken, bescheiden en gegevensdragers van [naam bedrijf 2 BV] als bedoeld in artikel 10 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek
en in de periode van 6 januari 2015 tot en met 24 mei 2016 niet heeft voldaan aan de op [naam bedrijf 2 BV] rustende verplichting tot het tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers als bedoeld in artikel 10, eerste lid van Boek 2 en/of artikel 15i eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Het onder
2 subsidiairten laste gelegde, voor zover dit betrekking heeft op de onder A verweten gedragingen, te weten dat:
[naam bedrijf 2 BV] , welke rechtspersoon bij vonnis van de Rechtbank Amsterdam d.d. 6 januari 2015 in staat van faillissement is verklaard, in de periode van 17 juli 2014 tot en met 24 mei 2016 in Nederland tezamen en in vereniging met natuurlijke personen, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van [naam bedrijf 2 BV]
A) in de periode van 17 juli 2014 tot en met 24 mei 2016 goederen aan de boedel heeft onttrokken, immers hebben verdachte en zijn mededaders telkens goederen die in de periode van 27 augustus 2014 tot en met 30 november 2014 aan [naam bedrijf 2 BV] zijn geleverd (8-DOC-071a, pag. 8_944 e.v.), niet aan de curator verantwoord en afgedragen,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 17 juli 2014 tot en met 16 oktober 2014 in Nederland opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte:
- zich op 17 juli 2014 middellijk via [naam bedrijf 1 BV] . en op 25 augustus 2014 als bestuurder van [naam bedrijf 2 BV] laten benoemen;
- zich op 17 juli 2014 middellijk via [naam bedrijf 1 BV] . en op 25 augustus 2014 in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel laten inschrijven als directeur/bestuurder van [naam bedrijf 2 BV] ;
- als bestuurder van [naam bedrijf 2 BV] op 29 augustus 2014 een volmacht van [medeverdachte 2] getekend ten behoeve van een huurcontract (voor kantoorruimte(n) van [naam bedrijf 2 BV] ) (8-DOC-004);
- op 17 september 2014 en op 23 september 2014 op naam van [naam bedrijf 2 BV] bankrekeningen geopend bij de SNS Bank;
- [naam bedrijf 2 BV] ter beschikking gesteld aan en laten gebruiken door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en andere personen;
- op 16 oktober 2014 het bestuur van [naam bedrijf 2 BV] overgedragen aan [medeverdachte 1] en de overdracht van het bestuur van [naam bedrijf 2 BV] doen inschrijven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.