Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 mei 2016 waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 1 juli 2016 met de daarin genoemde processtukken en waarbij de zaak is verwezen naar de rol van 27 juli 2016 opdat partijen een schikking zouden kunnen beproeven,
- de faxbrief van 19 september 2016 van FGH met daarin opmerkingen van partijen ten aanzien van de inhoud van het proces-verbaal,
- het rolbericht van 12 oktober 2016 van de zijde van [eisers gezamenlijk]
2.De feiten
(1) de overeenkomst met [nummer] (hierna lening 1), ingegaan op 1 maart 1999 voor een periode van vijf jaar en nadien verschillende keren verlengd, voor het laatst in 2011 met een (rentevaste) periode van vijf jaar, met als einddatum 1 maart 2016 en met thans een hoofdsom van € 350.000,=,
(2) de overeenkomst met [nummer] (hierna lening 2), ingegaan in 2008 en in 2013 verlengd met een (rentevaste) periode van vijf jaar, met als einddatum 1 februari 2018 en met per 1 februari 2016 een hoofdsom van € 36.300,=,
(3) de overeenkomst met [nummer] (hierna lening 3), ingegaan in 2008 en in 2013 verlengd met een (rentevaste) periode van vijf jaar, met als einddatum 1 juni 2018 en per 1 februari 2016 een hoofdsom van € 497.875,=,
(4) de overeenkomst met [nummer] (hierna lening 4) ingegaan in 2005 voor de duur van 10 jaar, met als einddatum 1 september 2015 en verlengd tot 1 januari 2016 en thans een hoofdsom van € 725.000,=.
In artikel 4 van deze bepalingen (“Duur van de lening en verlenging”) is onder meer het volgende opgenomen:
“1. Het uit hoofde van de lening uitstaande bedrag moet, behoudens verlenging van de looptijd, op de afloopdatum worden terugbetaald.2. Indien de bank bereid is tot verlenging van de looptijd, zal zij daartoe een schriftelijk voorstel doen. (…)”
“Wij hebben geconstateerd dat er door u, dan wel door een vennootschap waarin u (in)direct aandeelhouder bent, een coffeeshop wordt geëxploiteerd in door de FGH (…) gefinancierd onroerend goed.Deze bedrijfsuitoefening is in strijd met ons financieringsbeleid, hetgeen tot gevolg heeft dat deze leningen niet door ons kunnen worden verlengd.Wij verstrekten aan u de hieronder genoemde leningen op basis van de voorwaarden en zekerheiden zoals vermeld in de destijds door u getekende overeenkomsten. Deze leningen hebben een looptijd als volgt:1. [nummer] , pro resto hoofdsom per heden € 350.000,00 expiratie d.d. 1 maart 20162. [nummer] , pro resto hoofdsom per heden € 725.000,00, expiratie d.d. 1 september 2015. Deze lening wordt eenmalig verlengd tot 1 januari 2016. Op of voor deze datum zal de lening afgelost dienen te zijn.3. [nummer] , pro resto hoofdsom per heden (…) expiratie d.d. 1 februari 20184. [nummer] , pro resto hoofdsom per heden € 504.000,00 expiratie d.d. 1 juni 2018Zoals besproken zullen de leningen per expiratiedatum niet worden verlengd. Mogelijke aflossingen voor genoemde expiratiedata zijn bespreekbaar.(…)”