ECLI:NL:RBAMS:2016:7782

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2016
Publicatiedatum
28 november 2016
Zaaknummer
C/13/601184 / HA ZA 16-98
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrecht en schadevergoeding bij machinebreuk: uitleg van polisvoorwaarden en contra-preferentem regel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen WITEC FIJNMECHANISCHE TECHNIEK B.V. en DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V. over schadevergoeding onder een machinebreukverzekering. Witec, eiseres, had een tweedehands freesmachine aangeschaft en deze verzekerd bij Delta Lloyd. Na meerdere schadegevallen aan de machine, waaronder defecten aan de hoofdspindel en de zwenktafel, vorderde Witec een schadevergoeding van in totaal € 39.477,07. Delta Lloyd had echter slechts een deel van de schade vergoed, wat leidde tot een dekkingsgeschil. De rechtbank moest beoordelen of Delta Lloyd gehouden was het resterende schadebedrag uit te keren, waarbij de uitleg van de polisvoorwaarden centraal stond. Witec stelde dat de contra proferentem regel van toepassing was, omdat zij een niet-professionele verzekeringnemer was. Delta Lloyd betwistte dit, omdat Witec zich had laten bijstaan door een deskundig assurantietussenpersoon. De rechtbank oordeelde dat Witec niet kon profiteren van de contra proferentem regel, omdat zij als professionele verzekeringnemer werd beschouwd. De rechtbank concludeerde dat Delta Lloyd de schade aan de lagers van de machine moest vergoeden, omdat de oorzaak van de schade niet vóór de ingangsdatum van de verzekering had plaatsgevonden. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de kosten van de reparatie aan de zwenktafel ook vergoed moesten worden, omdat deze niet als een niet-geslaagde herstelpoging konden worden gekwalificeerd. Uiteindelijk werd Delta Lloyd veroordeeld tot betaling van € 33.691,97 aan Witec, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/601184 / HA ZA 16-98
Vonnis van 30 november 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WITEC FIJNMECHANISCHE TECHNIEK B.V.,
gevestigd te Ter Apel,
eiseres,
advocaat mr. N. Bouwman te Assen,
tegen
naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. T. Mulder te Almere.
Partijen zullen hierna Witec en Delta Lloyd worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 januari 2016, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 18 mei 2016, waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 22 augustus 2016, met de daarin genoemde processtukken en proceshandelingen;
- de naar aanleiding van het proces-verbaal nagekomen brief van mr. Bouwman;
- de naar aanleiding van het proces-verbaal nagekomen brief van mr. Mulder.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eind 2008 heeft Witec een tweedehands freesmachine aangeschaft. Ten behoeve van deze aankoop heeft Witec de freesmachine laten keuren door Dijk Consult. Het aankoopkeuringsrapport luidt, voor zover van belang, als volgt:
(…) Bij het laten draaien van het max. toerental van de spindel valt de machine in storing en geeft de volgende meldingen: (…).
Tevens maakt de spindel bij bepaalde toerentallen en bij het uitlopen van de spindel een bijgeluid bovenin de spindel.(…)
In het verleden zijn de geleidingen en de kogelomloopspindel van de X-as vervangen i.v.m. een aanvaring.
(…)
Conclusie en Aanbeveling
Conditie en werking
De B-as wordt door een worm- en wormwiel aangedreven. Waarschijnlijk zijn deze t.g.v. van de aanvaringen beschadigd en moeten worden vervangen.
Als de machine veel in het hoge toerengebied gebruikt gaat worden moet de spindellagering op termijn worden vervangen.
(…).”
2.2.
Via een assurantietussenpersoon van ING verzekeringen heeft Witec met ingang van 9 april 2010 voor de freesmachine een machinebreukverzekering afgesloten bij Delta Lloyd. Op deze verzekeringsovereenkomst zijn de polisvoorwaarden van Delta Lloyd van toepassing. De polisvoorwaarden luiden, voor zover van belang, als volgt:
(…)
ARTIKEL 3
VERPLICHTINGEN VAN DE VERZEKERDE BIJ SCHADE
Verzekerde is verplicht:
1. om, zodra hij op de hoogte is of behoort te zijn van een voorval, dat aanleiding kan geven tot een vergoedingsplicht voor verzekeraar, hiervan zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is kennis te geven aan verzekeraar;
(…)
ARTIKEL 4
SCHADEVASTSTELLING
1. De schadevaststelling zal geschieden:
A. in onderling overleg tussen verzekeraar en verzekerde, of
B. bij onderling goedvinden door één deskundige.
(…)
4. Honoraria en kosten van de deskundige(n) komen voor rekening van verzekeraar. Het honorarium en de kosten van de door de verzekerde benoemde deskundige worden slechts vergoed voorzover deze het honorarium en de kosten van de door verzekeraar benoemde deskundige niet te boven gaan.
(…)
ARTIKEL 10
VERLIES VAN AANSPRAAK OP SCHADEVERGOEDING
Verzekerde verliest aanspraak op schadevergoeding indien:
(…)
2. Enige verplichting, uit hoofde van deze verzekering opgelegd, geheel of gedeeltelijk wordt overtreden of niet wordt nageleefd en daardoor de verzekeraar in een redelijk belang is geschaad;
(…)
ARTIKEL 17
UITSLUITINGEN
Van de verzekering is uitgesloten:
5. Corrosie, erosie, slijtage en elke andere geleidelijke achteruitgang opgetreden als natuurlijk gevolg van de normale werking en het normale gebruik van het verzekerde object (…)
ARTIKEL 18
SCHADEVERGOEDING
De verzekeraar vergoedt een bij deze polis gedekte schade op de volgende basis:
1. In geval van een gedeeltelijke schade het bedrag der herstelkosten, die gemaakt dienen te worden teneinde het beschadigde object of een onderdeel daarvan weer in een bedrijfsvaardige toestand te brengen (…);
(…)
4. De kosten van een voorlopige herstelling worden niet vergoed en de verzekeraar is hierbij niet aansprakelijk voor een vergroting van de oorspronkelijke schade, noch voor de schade die ontstaat door de definitieve reparatie achterwege te laten. De kosten van veranderingen, verbeteringen of van een onderzoek ter gelegenheid van een herstelling van en onder deze polis gedekte schade, doch met deze herstelling geen verband houdend, worden niet vergoed. (…)
5. De kosten voor het vaststellen van de schade worden niet vergoed, met uitzondering van de in artikel 4 genoemde honoraria en kosten van de deskundige(n);
(…).
2.3.
Gedurende de looptijd van de verzekering heeft de machine twee keer schade ondervonden, te weten aan de hoofdspindel en aan de zwenktafel. De schade aan de hoofdspindel is onderverdeeld in drie disfuncties. Gelet op de samenhang tussen de eerste en de derde disfunctie worden die disfuncties eerst beschreven.
2.4.
In augustus 2010 heeft de freesmachine storing gegeven en moest de analoog-sensor van de machine worden vervangen (hierna: schade 1, eerste disfunctie). Om productiestilstand te voorkomen heeft Witec besloten niet slechts de analoog-sensor te vervangen, maar een geheel vervangende hoofdspindel te laten installeren. Bij het monteren van de nieuwe hoofdspindel is ook geprobeerd een beschadigde besturingsprint te repareren. De oude spindel is ter onderzoek aangeboden aan de fabrikant van de spindel, Step-Tec AG in Duitsland (hierna: Step-Tec). De monteur heeft met betrekking tot zijn reparatiewerkzaamheden, voor zover van belang, in het servicebezoekrapport opgenomen:
(…) Op oude spil was draaidoorvoer niet juist gemonteerd.
In afzuigleiding was veel zwarte afzetting aanwezig, meestal duidend op lagerschade (…).
2.5.
Bij brief van 9 januari 2012 schrijft Agie Charmilles B.V. (hierna: Agie), de leverancier van de freesmachine, over deze reparatie:
(…) Indien niets anders defect is dan de sensor dan wordt een zogenaamde “minimum herstelling” uitgevoerd. Dit behelst dan enkel het vervangen van de sensor en het ruilen van de draaidoorvoering. In dit geval worden de reparatiekosten geraamd op ca. € 8.000,00, excl. kosten voor (de)montage en transport (…).
2.6.
Witec en Delta Lloyd zijn met betrekking tot de schade-afhandeling van de spindel overeengekomen dat het door Delta Lloyd uit te keren schadebedrag achteraf zou worden vastgesteld op basis van de veronderstelde herstelkosten. Delta Lloyd heeft ter zake schade 1, eerste disfunctie, uiteindelijk € 3.289,00 uitgekeerd (3 sensoren à € 85,00 en € 3.034,00 aan loonkosten).
2.7.
Na vervanging van de hoofdspindel bleef de freesmachine storing geven. Nadat de hoofdspindel was vervangen, is de oude spindel door Step Tec geïnspecteerd. Op 8 november 2010 heeft Witec het door Step-Tec opgestelde rapport van 2 november 2010 (hierna: het rapport van Step Tec) via Agie ontvangen. De bijgaande mail van Agie luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…) De storingsoorzaak wordt door Steptec bepaald, dat door het gebruik van een slechte kwaliteit koelemulsie, lekkage is ontstaan wat er uiteindelijk toe heeft geleid dat de analoogsensor in kortsluiting staat.
Na het vervangen van deze spindel voor een ruilspindel is de storing in de machine nog steeds aanwezig, deze situatie duidt erop dat door de kortsluiting van de analoogsensor er gevolg schade is ontstaan aan het signaal interface A555 en misschien ook schade aan de besturing zelf. Dit kan bepaald worden door een specialist van Mikron (…).”
2.8.
Naar aanleiding van het rapport van Step-Tec heeft Witec de freesmachine laten onderzoeken door de Zwitserse fabrikant van de freesmachine Mikron AG (hierna: Mikron). Deze specialist heeft de aanhoudende storing op 17 december 2010 verholpen door vervanging van de signaalinterface en de besturingsprint. Delta Lloyd heeft met betrekking tot deze reparatie een totaalbedrag van € 5.430,70 uitgekeerd (€ 4.536,45 voor de besturingsprint en € 894,25 aan loonkosten).
2.9.
Uit het rapport van Step-Tec betreffende de vervangen spindel is voorts gebleken dat de lagers in de spindel beschadigd waren (hierna: schade 1, derde disfunctie).
2.10.
Delta Lloyd heeft schade 1, derde disfunctie, niet vergoed.
2.11.
In september 2010 is de gereedschapswisselaar van de freesmachine gebreken gaan vertonen (hierna: schade 1, tweede disfunctie). Hierop heeft een monteur van Agie de servomotor van de zwenkarm en de overbrenging vervangen. Delta Lloyd heeft met betrekking tot deze disfunctie geen dekking verleend.
2.12.
Op 8 maart 2011 heeft Witec een schadevoorval aan de zwenktafel van de freesmachine (hierna: schade 2) bij Delta Lloyd gemeld. Agie heeft de ontstane schade geprobeerd te herstellen door de zwenktafel in- en uit te bouwen en het wormwiel van de freesmachine om te draaien. Gedurende deze reparatie zijn dusdanige problemen ontstaan dat de monteur heeft geconcludeerd dat de volledige zwenktafel door een nieuwe moest worden vervangen. Daartoe heeft Peiseler, de fabrikant van de zwenktafel, op 8 februari 2012 reparatiewerkzaamheden uitgevoerd. Tijdens deze werkzaamheden bleek herstel ter plaatse niet mogelijk. De zwenktafel is uiteindelijk in de fabriek van Peiseler gerepareerd.
2.13.
Delta Lloyd heeft met betrekking tot schade 2 een totaalbedrag van € 13.978,40 uitgekeerd.
2.14.
Naar aanleiding van onderhavig dekkingsgeschil met Delta Lloyd heeft Witec in april 2012 alle schadeposten laten beoordelen door een onafhankelijk schade-expert van Dekra Experts B.V. (hierna: Dekra). In het rapport van Dekra staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Eerste disfunctie
(…)
Uit de van Agie ontvangen stukken (…) blijkt dat de mogelijkheid bestaat om de analoog-sensor te vervangen en de daaidoorvoer te verwisselen.
De kosten daarvoor zouden naar opgave de volgende hebben bedragen:
Loonkosten monteur EUR 3.034,00
Materiaal vervangen van analoog-sensor en wisselen draaidoorvoer
EUR 8.000,00
Reparatiekosten vervangen defecte hoofdspil analoog-sensor exclusief BTW EUR 11.034,00
(…)
De berekende kosten voor het vervangen van de interface en de besturingsmodule hebben als aandeel in factuur (…), zijnde totaal EUR 8.970,93 excl. BTW (dus exclusief kosten voor het zoeken naar de storing en het uitvoeren van de modificaties) bedragen:
Voorrijdtarief inclusief verblijfkosten (50%) EUR 1.432,23
Loonkosten (op factuur 13.5 uur) berekend 2 uur à EUR 83,25 EUR 166,50
Controleunit EUR 4.536,45
Signaalinterface
EUR 446,15
Aanvullende reparatiekosten besturing voortvloeiend uit defect van de analoog
sensor hoofdspindel exclusief BTW EUR 6.581,33
(…)
Zaken die tijdens het demonteren van de hoofdspil in 2010 (in delen) werden vastgesteld.
Op 2 november 2010 werd door Step-Tec het “Breakdown report” opgemaakt, dat in uw bezit is. In afwijking op wat is veroorzaakt als gevolg van het normale gebruik van de hoofdspindel concludeert men:
(…)
4. Lagers vertonen wrijvingscorrosie.
(…)
Wrijvingscorrosie wordt gekarakteriseerd door een mechanische beschadiging van het oppervlak door bijvoorbeeld een impact en/of trillingen. Vorming van putjes of groeven en de vorming van oxidepuin (zwarte afzetting) zijn kenmerkend voor deze schadevorm.
Het moet om die reden niet voor onmogelijk worden gehouden dat als gevolg van één of meerdere aanvaringen de lagers mechanisch zijn beschadigd waardoor de wrijvingscorrosie is ontstaan.
Dan wel, maar dat moet nog worden onderzocht, dat als gevolg van de verkeerd gemonteerde draaidoorvoer (mij is onbekend welke draaidoorvoer wordt bedoeld en wat wordt doorgevoerd) de lagers beschadigd geraakt zijn.
(…)
Op basis van voornoemd zijn de reparatiekosten naar mijn schatting voor de lagerschade (…)
Totaal extra schade (derde disfunctie) als gevolg van het defect zijn van de lagers
exclusief BTW
EUR 12.600,00
(…)”.

3.Het geschil

3.1.
Witec vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeling van Delta Lloyd tot betaling van € 39.477,07 vermeerderd met rente en kosten, waaronder buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
Witec stelt - kort gezegd - dat de geleden schade aan de freesmachine volledig is gedekt onder de machinebreukpolis. Desondanks heeft Delta Lloyd ten aanzien van alle disfuncties van schade 1 slechts € 8.219,70 van de € 35.500,43 uitgekeerd. Ten aanzien van schade 2 is slechts € 13.978,40 van de € 26.174,74 vergoed.
3.3.
Delta Lloyd voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Beoordeeld moet worden of Delta Lloyd op grond van de polis en polisvoorwaarden gehouden is het resterende schadebedrag aan Witec uit te keren. Partijen verschillen in dat verband over de uitleg van de polisvoorwaarden. Witec stelt zich op het standpunt dat bij twijfel over de betekenis van een beding uit de polisvoorwaarden de voor Witec meest gunstige uitleg prevaleert (de zogenaamde contra proferentem regel). Witec stelt dat van een professionele verzekeraar mag worden gevergd dat de polisvoorwaarden zo worden opgesteld dat duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking wordt gebracht wat daarmee wordt beoogd. Aangezien Witec een niet-professionele verzekeringnemer is en de polisvoorwaarden onduidelijkheden bevatten, dient de contra proferentem regel te worden toegepast, aldus steeds Witec. Delta Lloyd heeft betwist dat de polisvoorwaarden in het voordeel van Witec moeten worden uitgelegd, omdat Witec kwalificeert als een professionele verzekeringnemer en zich bovendien bij het sluiten van de verzekering heeft laten bijstaan door een deskundig assurantietussenpersoon.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat geen aanleiding bestaat om bij twijfel over de betekenis van een beding in de polisvoorwaarden zonder meer de voor Witec meest gunstige uitleg te laten prevaleren. Vast staat immers dat Witec zich bij het sluiten van de verzekering heeft laten bijstaan door een deskundig assurantietussenpersoon, zodat haar reeds daarom geen beroep toekomt op de contra proferentem regel. In het onderhavige geval geldt dan ook de hoofdregel dat bij de uitleg van een beding in een overeenkomst het aankomt op hetgeen partijen met dat beding hebben beoogd en, indien niet van een duidelijke gemeenschappelijke bedoeling blijkt, wat een redelijke uitleg van het beding meebrengt. Daarbij moet worden gelet op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan het beding mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Dat betekent uiteraard niet dat de bewoordingen van de uit te leggen bepalingen zonder betekenis zijn: onder omstandigheden kan ook daaraan een beslissende betekenis toekomen.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank brengen in dit geval de omstandigheden van het geval mee dat aan de bewoordingen van de bepalingen in de polisvoorwaarden een beslissende betekenis dient te worden toegekend, tenzij de bewoordingen voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de polisvoorwaarden niet in het bijzonder met het oog op de overeenkomst tussen partijen zijn opgesteld en dat de verzekeringsovereenkomst een zakelijke overeenkomst betreft tussen een professionele verzekeraar en Witec door een deskundig assurantietussenpersoon werd bijgestaan. Voor zover bij de verdere beoordeling uitleg van de polisvoorwaarden dient plaats te vinden, zal dat plaatsvinden op basis van voornoemd uitgangspunt.
Schade 1, eerste disfunctie
4.4.
Schade 1, eerste disfunctie, bestaat uit de opgetreden schade aan de sensor en de besturingsprint. Ter zake van de sensor heeft Delta Lloyd € 3.289,00 uitgekeerd. Witec heeft gesteld dat € 11.034,00 zou moeten worden uitgekeerd (rov. 2.14). De rechtbank stelt op basis van de door partijen aangeleverde schade- en uitkeringsoverzichten vast dat het verschil tussen de door partijen genoemde bedragen zit in de door hen berekende kosten voor de sensoren. Witec heeft daarvoor aan materiaalkosten een totaalbedrag van € 8.000,00 berekend. Witec heeft zich ter onderbouwing van dit bedrag beroepen op de in rov. 2.5 geciteerde brief van Agie. Delta Lloyd heeft de door Witec gestelde materiaalkosten betwist en heeft daartoe betoogd dat de door haar gehanteerde prijs van € 85,00 per sensor moet worden berekend op basis van door haar bij een spindelrevisiebedrijf opgevraagde informatie.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat Delta Lloyd de door Witec gestelde materiaalkosten onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Indien Witec de oude spindel had laten herstellen, ligt het in de rede dat dit herstel door (de leverancier van de freesmachine) Agie zou hebben plaatsgevonden. De leverancier heeft voor de vervanging van de sensoren een prijsopgave gegeven van € 8.000,00. In dat licht kan Delta Lloyd niet volstaan met de enkele verwijzing naar de prijsopgave van een geheel ander bedrijf zonder dat een nadere onderbouwing van de juistheid van die prijsopgave, toegespitst op de onderhavige situatie, is gegeven. Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank het verweer van Delta Lloyd passeert en de totale veronderstelde herstelkosten met betrekking van schade 1, eerste disfunctie, van de spindel vaststelt op € 11.034,00, zodat - na aftrek van de uitkering die reeds heeft plaatsgevonden - nog een bedrag van € 7.745,00 door Delta Lloyd aan Witec dient te worden vergoed.
4.6.
Ten aanzien van de defecte besturingsprint heeft Witec gesteld dat de reparatiekosten van Mikron € 6.581,33 hebben bedragen. Witec heeft in dit verband een beroep gedaan op het rapport van Dekra (rov. 2.14). Delta Lloyd heeft € 1.150,63 op dat bedrag in mindering gebracht. Delta Lloyd heeft daarvoor aangevoerd dat de meerkosten voor de Zwitserse monteur niet gedekt zijn, omdat dit kosten ter vaststelling van de schade betreffen die op grond van artikel 18.5 van de polisvoorwaarden niet onder de dekking van de verzekering vallen.
4.7.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De beantwoording van de vraag of kosten ter vaststelling van de schade onder de dekking van de verzekering vallen - ten aanzien waarvan de stelplicht en de bewijslast op Delta Lloyd rust - kan in dit verband in het midden blijven, aangezien uit het rapport van Dekra blijkt dat de herstelkosten zijn berekend exclusief kosten voor het zoeken naar de storing. De zogenaamde zoekkosten zijn derhalve niet berekend. Dat het rapport van Dekra is aangeduid als voorlopig, maakt het voorgaande niet anders. De rechtbank is van oordeel dat het rapport van Dekra, anders dan Delta Lloyd heeft aangevoerd, voldoende compleet en gedetailleerd is om de vordering van Witec te onderbouwen. Tijdens de comparitie is bovendien gebleken dat de freesmachine niet langer in eigendom is van Witec, zodat meer en andere gegevens ook niet beschikbaar zullen zijn. Delta Lloyd heeft daarentegen niets overgelegd waaruit blijkt dat de door Dekra gehanteerde berekeningen onjuist zouden zijn en niets aangevoerd ter onderbouwing van haar verweer dat een deel van de kosten betrekking zou hebben op zogenaamde zoekkosten. Het enkele feit dat een monteur uit Zwitserland is ingeschakeld is daarvoor onvoldoende. Dat geldt temeer gelet op het feit dat uit het rapport van Dekra blijkt dat slechts 50% van het voorrijdtarief inclusief verblijfskosten in rekening is gebracht zodat in die zin reeds in het voordeel van Delta Lloyd rekening is gehouden met het feit dat een monteur uit Zwitserland en niet uit Nederland werd ingeschakeld (nog daargelaten dat niet is gesteld of is gebleken dat kosten van een buitenlandse monteur zijn uitgesloten van dekking onder de polis). Bij gebreke van enig ander steekhoudend verweer is de conclusie dat ook het restant van de door Witec geclaimde kosten van € 1.150,63 dient te worden vergoed onder de verzekering.
Schade 1, tweede disfunctie
4.8.
Voor wat betreft schade 1, tweede disfunctie - te weten de storing aan de gereedschapswisselaar - heeft Delta Lloyd zich primair op het standpunt gesteld dat deze schade op grond van artikel 3.1 en 10.2 van de polisvoorwaarden niet is gedekt, omdat de schade nooit aan Delta Lloyd is gemeld. Pas omstreeks maart 2011, na de melding van schade 2, is Delta Lloyd op de hoogte geraakt van deze schade. Witec heeft ter zitting verklaard dat de schade mondeling is gemeld bij een van de vele contactmomenten tussen haar en Delta Lloyd.
4.9.
De rechtbank oordeelt als volgt. Witec heeft op 3 september 2010 Agie ingeschakeld om het defect te onderzoeken. Agie heeft daarvan een servicerapport opgesteld. In dat licht had het in de rede gelegen dat Witec ook op dat moment Delta Lloyd op de hoogte had gesteld van de schade en de gelegenheid had geboden om de schade te onderzoeken. Dat Witec dat heeft gedaan blijkt niet uit de stukken. Witec heeft niet gemotiveerd weersproken dat zij Delta Lloyd pas in maart 2011 op de hoogte heeft gesteld van deze schade. De enkele ongespecificeerde mededeling dat de schade mondeling is gemeld, is onvoldoende om dit te kunnen weerleggen. Witec heeft immers niets aangevoerd waaruit blijkt wanneer en hoe de mondelinge melding heeft plaatsgevonden, terwijl dat van belang is gelet op het feit dat de schade blijkens het rapport van Dekra begin oktober en begin november 2010 is hersteld. Dat klemt temeer gelet op het feit dat Witec alle andere schades wel schriftelijk aan Delta Lloyd heeft gemeld. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank op dit punt als vaststaand aanneemt dat Delta Lloyd pas in maart 2011 op de hoogte is gesteld van deze schade. Daarmee staat genoegzaam vast dat Witec de schade in strijd met de polisvoorwaarden niet zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs mogelijk is, heeft gemeld. In maart 2011 was de schade al gerepareerd, zodat daarmee tevens vaststaat dat Delta Lloyd niet de mogelijkheid heeft gehad om de schade te onderzoeken waardoor zij in haar belang is geschaad. Dit brengt mee dat Delta Lloyd geen dekking hoeft te verlenen ter zake de door Witec geleden schade ad € 5.285,10 betreffende schade 1, tweede disfunctie.
Schade 1, derde disfunctie
4.10.
De rechtbank begrijpt dat partijen zich op het standpunt stellen dat voor de lagerschade twee mogelijke oorzaken zijn, te weten een of meerdere aanvaringen dan wel een verkeerd gemonteerde draaidoorvoer. Voor zover Witec zich erop beroept dat de oorzaak van de storingen is te vinden in het gebruik van onjuiste koelvloeistof, heeft zij onvoldoende toegelicht hoe dat tot lagerschade zou kunnen leiden.
4.11.
Delta Lloyd stelt zich echter - kort gezegd - op het standpunt dat beide oorzaken reeds hadden plaatsgevonden voor ingebruikname van de freesmachine door Witec, althans voor het aangaan van de verzekering. In die zin is geen sprake van een plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging van de freesmachine ten gevolge van een onzekere gebeurtenis en is de schade niet gedekt, aldus steeds Delta Lloyd. Delta Lloyd verwijst in dit verband naar de aankoopkeuring van 9 oktober 2008, de werkbonnen van Agie van eind januari/begin februari 2009, het servicerapport van Agie van 17 augustus 2010 en het rapport van Step Tec van 2 november 2010, het rapport van Dekra.
4.12.
Anders dan Delta Lloyd betoogt, is de rechtbank van oordeel dat uit de aankoopkeuring niet kan worden afgeleid dat voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst aanvaringen in de freesmachine hebben plaats gevonden met lagerschade tot gevolg of te voorzien. In de aankoopkeuring is slechts te lezen dat de worm en het wormwiel waarschijnlijk zijn beschadigd als gevolg van aanvaringen. Uit de opmerking dat bij frequent gebruik in het hoge toeren gebied de spindellagering op termijn moet worden vervangen, kan bovendien juist worden afgeleid dat de spindellagering op dat moment naar behoren functioneerde. Ook verder blijkt uit de aankoopkeuring niet van een verband tussen de noodzaak tot vervanging op termijn van de spindellagering en mogelijke aanvaringen die zouden hebben plaatsgevonden. Met betrekking tot de storingen en bijgeluiden waarnaar in de aankoopkeuring wordt verwezen, wordt evenmin vermeld dat deze werden veroorzaakt door lagers die ten gevolge van aanvaringen gebrekkig zouden zijn geworden. Dat in het rapport van Step Tec staat vermeld dat de spindel beschadigingen vertoont die een indicatie zijn voor aanvaringen, maakt het voorgaande niet anders. Dat rapport dateert immers pas van november 2010 en vermeld niets over het moment waarop de aanvaringen zouden hebben plaatsgevonden. Datzelfde geldt voor het rapport van Dekra, aangezien dat rapport op dit punt slechts een reactie betreft op de constateringen van Step Tec en daarbij verder slechts de bevindingen van Agie van 17 augustus 2010 worden betrokken. Voor zover Delta Lloyd heeft aangevoerd dat zij van Witec zelf heeft vernomen dat zij geen aanvaringen heeft geconstateerd in de periode dat de freesmachine door haar werd gebruikt, is de rechtbank met Witec van oordeel dat louter die omstandigheid nog niet maakt dat in de periode van gebruik door Witec geen aanvaringen zouden hebben plaatsgevonden. Zoals Witec terecht heeft aangevoerd hoeft een aanvaring niet altijd (direct) te leiden tot de constatering van een gebrek of een disfunctioneren. Delta Lloyd heeft haar verweer op dit punt dan ook onvoldoende gemotiveerd onderbouwd, zodat de rechtbank dit passeert.
4.13.
Voor zover Delta Lloyd heeft aangevoerd dat een alternatieve oorzaak voor de schade aan de lagers is te vinden in een vóór de ingangsdatum van de verzekering verkeerd gemonteerde draaidoorvoer, geldt dat Delta Lloyd niet heeft betwist dat de draaidoorvoer voor het aangaan van de verzekering op 18 en 19 februari 2009 door Agie is getest en akkoord is bevonden. Pas op 17 augustus 2010 is uit het rapport van de monteur van Agie gebleken dat die draaidoorvoer verkeerd was gemonteerd en dat dit mogelijk een oorzaak zou kunnen zijn voor de schade aan de lagers die zich pas toen manifesteerde. De rechtbank leidt hier uit af dat partijen bij het aangaan van de verzekering in ieder geval niet op de hoogte waren van de onjuist gemonteerde draaidoorvoer en daarmee - voor zover dit de oorzaak is van de later ontstane schade aan de lagers - dat onzeker was of het risico van schade zich zou verwezenlijken. Voor zover de verkeerd gemonteerde draaidoorvoer de oorzaak van de schade aan de lagers is, kan derhalve niet worden vastgesteld dat niet is voldaan aan het onzekerheidsvereiste zoals opgenomen in artikel 15.1 van de polisvoorwaarden.
4.14.
De slotsom van het voorgaande is dat de door Witec geclaimde schade onder de dekking van de verzekering valt en door Delta Lloyd dient te worden vergoed. Delta Lloyd heeft de hoogte van de schade aan de lagers niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd, betwist, zodat het volledige gevorderde bedrag van € 12.600,00 zal worden toegewezen ter zake schade 1, derde disfunctie.
Schade 2
4.15.
Voor wat betreft schade 2 - schade aan de zwenktafel - heeft Delta Lloyd zich op het standpunt gesteld dat de door Agie verrichte werkzaamheden niet voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien die werkzaamheden een niet-geslaagde herstelpoging betreffen waarvoor de polis geen dekking biedt. Delta Lloyd beroept zich daarbij op artikel 18.4 en 18.5 van de polisvoorwaarden. Witec heeft dat weersproken en aangevoerd dat artikel 18.4 slechts betrekking heeft op voorlopige herstellingen om productiestilstanden te voorkomen. Naar Witec gemotiveerd heeft toegelicht was in dit geval de oorzaak van de schade en de schade bekend, namelijk een aanvaring als gevolg van een bedieningsfout van een medewerker. De aanvaring had tot gevolg dat de zwenktafel vastliep. Om de schade te herstellen zijn door Agie diverse werkzaamheden verricht, maar werd geconstateerd dat deze niet afdoende waren en dat de tafel moest worden vervangen. Het ging dus niet om voorlopige (tijdelijke) herstelling of het vaststellen van de schade, maar om reparatiewerkzaamheden, die onder de dekking vallen, aldus steeds Witec.
4.16.
De rechtbank volgt Witec in haar uitleg van deze polisvoorwaarden. De rechtbank slaat daarbij acht op de bewoordingen van de polisvoorwaarde en een redelijke uitleg daarvan (zie rov. 4.1 tot en met 4.3). In dat licht leest de rechtbank in de term ‘voorlopige herstelling’ een tijdelijke, niet op definitief herstel (maar op voortgang van de productie) gerichte reparatiepoging. Dat betekent dat het beoogde doel van de reparatie, namelijk de vraag of deze op definitief herstel is gericht, beslissend dient te zijn om vast te stellen wat een voorlopige herstelling is. Het resultaat van een reparatiepoging is hierbij dus niet van belang. Dit betekent dat wanneer een mislukte reparatie wel op definitief herstel was gericht, vergoeding van de kosten van die reparatie op grond van artikel 18.4 van de polisvoorwaarden niet zijn uitgesloten. Artikel 18.5 van de polisvoorwaarden heeft betrekking op de kosten voor het vaststellen van de schade. In dit geval stond echter - naar Witec heeft gesteld en Delta Lloyd onvoldoende gemotiveerd heeft betwist - vast wat de oorzaak en de schade was. De verrichte werkzaamheden hebben tot doel gehad de schade te herstellen en de machine weer in een bedrijfsvaardige toestand te brengen. In dat licht kunnen de door Agie gemaakte kosten niet als kosten ter vaststelling van de schade worden aangemerkt en dienen de kosten op grond van artikel 18.1 van de polisvoorwaarden te worden vergoed door Delta Lloyd. Delta Lloyd dient de desbetreffende kosten van € 12.196,34 met betrekking tot schade 2 dan ook alsnog te vergoeden.
4.17.
Hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen (nadere) bespreking.
4.18.
Gelet op het voorgaande is de slotsom dat Delta Lloyd een totaalbedrag van (€ 7.745,00 + € 1.150,63 voor schade 1, eerste disfunctie + € 12.600,00 voor schade 1, derde disfunctie + € 12.196,34 voor schade 2 =) € 33.691,97 aan Witec dient te betalen.
4.19.
Witec vordert de wettelijke handelsrente. Deze is verschuldigd bij vertraging in de voldoening van een geldsom bij handelsovereenkomsten. De vordering van Witec in deze procedure strekt tot nakoming van de verzekeringsovereenkomst. Een verzekeringsovereenkomst is geen handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (BW) (vergelijk Hof Amsterdam 21 juni 2011, LJN BR5292). Delta Lloyd is dan ook geen wettelijke handelsrente verschuldigd.
4.20.
Delta Lloyd is over de niet tijdig betaalde uitkering wel wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd. Deze is verschuldigd vanaf 6 december 2013, aangezien Delta Lloyd niet, althans niet voldoende gemotiveerd, heeft betwist dat zij vanaf die datum in verzuim is. De omstandigheid dat Witec pas op 14 januari 2016 tot dagvaarding is overgegaan staat niet aan toewijzing van de wettelijke rente per die datum in de weg.
4.21.
Delta Lloyd zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, tot op heden, uitgaande van het toegewezen bedrag, aan de zijde van Witec begroot op:
- explootkosten
80,40
- griffierecht
1.929,00
- salaris advocaat
1.158,00
2 punten, tarief € 579,00
Totaal
3.167,40
4.22.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als na te melden.
4.23.
Witec maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Witec heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De buitengerechtelijke incassokosten zullen dan ook worden toegewezen over het toegewezen bedrag tot het wettelijke tarief.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Delta Lloyd aan Witec te betalen een bedrag van € 33.691,97 (zegge: drieëndertigduizend zeshonderdeenennegentig euro en zevenennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 6 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt Delta Lloyd in de proceskosten, aan de zijde van Witec tot op heden begroot op € 3.167,40,
5.3.
veroordeelt Delta Lloyd in de na dit vonnis aan de zijde van Witec ontstane nakosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de bedoelde aanschrijving tot de dag der algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt Delta Lloyd aan Witec te betalen een bedrag van € 1.111,92 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. B. Brokkaar, rechter, bijgestaan door mr. L. Goris, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2016.