Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
”
”
”
EUR 8.000,00
EUR 446,15
EUR 12.600,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen WITEC FIJNMECHANISCHE TECHNIEK B.V. en DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V. over schadevergoeding onder een machinebreukverzekering. Witec, eiseres, had een tweedehands freesmachine aangeschaft en deze verzekerd bij Delta Lloyd. Na meerdere schadegevallen aan de machine, waaronder defecten aan de hoofdspindel en de zwenktafel, vorderde Witec een schadevergoeding van in totaal € 39.477,07. Delta Lloyd had echter slechts een deel van de schade vergoed, wat leidde tot een dekkingsgeschil. De rechtbank moest beoordelen of Delta Lloyd gehouden was het resterende schadebedrag uit te keren, waarbij de uitleg van de polisvoorwaarden centraal stond. Witec stelde dat de contra proferentem regel van toepassing was, omdat zij een niet-professionele verzekeringnemer was. Delta Lloyd betwistte dit, omdat Witec zich had laten bijstaan door een deskundig assurantietussenpersoon. De rechtbank oordeelde dat Witec niet kon profiteren van de contra proferentem regel, omdat zij als professionele verzekeringnemer werd beschouwd. De rechtbank concludeerde dat Delta Lloyd de schade aan de lagers van de machine moest vergoeden, omdat de oorzaak van de schade niet vóór de ingangsdatum van de verzekering had plaatsgevonden. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de kosten van de reparatie aan de zwenktafel ook vergoed moesten worden, omdat deze niet als een niet-geslaagde herstelpoging konden worden gekwalificeerd. Uiteindelijk werd Delta Lloyd veroordeeld tot betaling van € 33.691,97 aan Witec, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.