Verzoek CBRE en verweer, tegenverzoeken [verweerder]
2. CBRE verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7: 671b lid 1 onderdeel a BW. CBRE stelt dat daarvoor een redelijke grond aanwezig is, als bedoeld in artikel 7: 669 lid 3 BW, waarbij herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet tot de mogelijkheden behoort of in de rede ligt.
3. CBRE heeft haar verzoek onderbouwd door er op te wijzen dat sprake is van
bedrijfseconomische omstandigheden op gerond waarvan de functie van [verweerder] is komen te vervallen (de zogenaamde a-grond).
4. Volgens CBRE blijkt uit het onder 1.9 bedoelde addendum en de door haar daarbij gegeven toelichting dat CBRE, door het gegeven dat Shell (na een halvering van haar winst in 2015) heeft besloten met ingang van januari 2016 een aantal van de voorheen aan CBRE uitbesteedde taken zelf te gaan doen, genoodzaakt is om op haar beurt ook een kostenreductie te realiseren. In het nieuwe plan heeft Shell de operationele en strategische taken van onder andere de Senior Technical Coördinator WTB laten vervallen en ondergebracht in haar eigen organisatie. De rol van [verweerder] , die de betreffende functie uitoefende, kent een hoofdzakelijk strategische verantwoordelijkheid, welke rol in het nieuwe Shellmodel is komen te vervallen en doorvertaling van de opgelegde kostenbesparing betekent dat CBRE de kosten voor deze rol niet langer betaald krijgt.
5. CBRE erkent dat er voor het account Shell Amsterdam nog twee andere Senior Technical Coördinator-functies bestaan, doch deze zijn, aldus CBRE niet onderling uitwisselbaar met de functie van [verweerder] . Het betreft de functies Senior Technical Coördinator E (Elektrisch) en Senior Technical Coördinator M&R (Meet- en Regeltechniek. Voor deze twee functies is dusdanig specialistische kennis op het gebied van elektro- respectievelijk meet en regeltechniek vereist, dat het zonder deze specialistischte kennis niet mogelijk is deze functies uit te voeren. Over de bedoelde specialistische kennis beschikt [verweerder] niet, noch kan hij die kennis op korte termijn verkrijgen. Evenmin beschikt [verweerder] over de voor deze functies noodzakelijke diploma’s.
6. Herplaatsing is niet mogelijk gebleken, ondanks alle inspanningen die daartoe van de kant van CBRE zijn gedaan, ook nog na de eerste mondelinge behandeling. Aan CBRE heeft het niet gelegen. Als voorbeeld mag dienen de (volgens CBRE uitstekend passende) functie van Project Planner te Amsterdam, die [verweerder] van de hand heeft gewezen, omdat hij niet bereid was om twee keer per week (naar Eindhoven en Oss) te reizen. Voorts heeft [verweerder] de functie van Technician, nota bene bij Shell Amsterdam, niet willen aanvaarden.
7. [verweerder] betwist de door CBRE gestelde grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Hij meent dat de arbeidsovereenkomst niet ontbonden moet worden, waarbij hij wijst op het bestaande opzegverbod, te weten ziekte. [verweerder] heeft nog steeds beperkingen aan zijn rechterhand.
8. CBRE meent blijkbaar te kunnen volstaan met het presenteren van dezelfde stellingen ten aanzien van de bedrijfseconomische noodzaak van het vervallen van de functie van [verweerder] . Terecht heeft het UWV hier door heen geprikt en de gevraagd ontslagvergunning afgewezen.
9. Voorts meent [verweerder] dat CBRE het afspiegelingsbeginsel onjuist heeft toegepast, ten aanzien van de beide Senior Technisch Coördinatoren. Deze zijn zonder meer uitwisselbaar met de functie van [verweerder] , hetgeen alleen al blijkt uit het feit dat de drie functies één en dezelfde functiebeschrijving hebben.
10. Voor zover de kantonrechter deze visie niet zou delen meent [verweerder] dat er passende herplaatsingsmogelijkheden zijn.
11. Als voorbeelden kan [verweerder] noemen de functies van Senior Facility Coördinator, Technisch Manager en Senior Technical Supervisor E. CBRE rekent [verweerder] ten onrechte af op het ontbreken van een Hbo-diploma. Het ontbreken daarvan wordt ruimschoots gecompenseerd door zijn (technische) kennis en ervaring. Een beetje flauw vindt [verweerder] het dat hem (zie onder 6) wordt verweten niet te willen reizen voor de betreffende functie. Hoe dan ook wil CBRE hem niet tot die functie toelaten, omdat [verweerder] geen projectervaring zou hebben (hetgeen overigens geheel onjuist is), terwijl er andere functies voorhanden zijn, die veel passender zijn. De functie van Technician is voor [verweerder] niet uitvoerbaar, gelet op de beperkingen aan zijn hand.
12. Gelet op hetgeen onder 7 en 8 is aangevoerd verzoekt [verweerder] tewerkstelling in zijn eigen functie en mededeling daarvan aan al zijn collega’s, binnen een week na betekening van de te wijzen beschikking, op straffe van een dwangsom. Subsidiair verzoekt [verweerder] het ontbindingsverzoek slechts toe te wijzen met inachtneming van de opzegtermijn, met toekenning van de transitievergoeding ad € 5.414,30, de kosten van verweer, te stellen op € 13.496,78 inclusief btw, minus het aan proceskosten aan [verweerder] toegewezen bedrag, met veroordeling van CBRE in de kosten van de procedure.
13. De nader door partijen naar voren gebrachte stellingen zullen, voor zover van belang, hierna worden besproken en beoordeeld.