Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
- Verbalisanten troffen ter plaatse de door melder beschreven situatie aan en zagen dat [persoon 1] en verdachte met elkaar in gesprek waren.
- Eén van de bestelauto’s, de Ford, stond onder een openstaand raam van het bedrijfspand.
- In de Audi waar verdachte naast stond, zat [persoon 5] op de bijrijdersstoel en tevens waren twee zwarte latexhandschoenen tussen diens benen zichtbaar.
- In de Audi werd een schroevendraaier gevonden.
- Bij doorzoeking van de auto waar [persoon 1] naast stond, de Mini, ontdekten verbalisanten een doos professioneel vuurwerk, waarna [persoon 1] vanwege het bezit hiervan is aangehouden.
- De twee bestelauto’s waren nog warm, wat betekent dat er recent mee was gereden.
- Verdachte weigerde te voldoen aan de vordering van de verbalisanten om autosleutels van de bestelauto’s af te geven.
- Verdachte bleek antecedenten ten aanzien van vuurwerkdelicten te hebben.
- de waarneming van de verbalisanten dat [persoon 1] en verdachte met elkaar in gesprek waren toen de verbalisanten ter plaatse arriveerden;
- de beschrijving van verbalisanten van de kleding van verdachte, die overeenkomt met de beschrijving die [persoon 1] van de kleding van de licht getinte jongen heeft gegeven;
- de omstandigheid dat verdachte de beschikking had over de Audi, omdat deze auto door de eigenaar bij het garagebedrijf van de vader van verdachte was gebracht en de autosleutel ervan aan verdachte was overhandigd;
- de constatering van verbalisanten dat [persoon 5] plaats had op de bijrijdersstoel van de Audi,
- de constatering van verbalisanten dat de twee bestelauto’s nog warm waren, wat betekent dat er recent mee was gereden;
- de omstandigheid dat verdachte de autosleutels van de bestelauto’s onder zich had, in welke bestelauto’s later eveneens professioneel vuurwerk is aangetroffen;
- het onder verdachte in beslag genomen contante geldbedrag van € 5.001,55, terwijl onder [persoon 5] geen geld in beslag is genomen;
- de telecommunicatie van [persoon 1] met de onder verdachte in beslag genomen Nokia-telefoon voor het maken van afspraken over het leveren van vuurwerk, in combinatie met het gegeven dat verdachte niet heeft ontkend dat de Nokia-telefoon aan hem toebehoort;
- de constatering dat verdachte donker haar heeft en [persoon 5] , anders dan zijn naam doet vermoeden, blijkens de politiefoto in het dossier, niet lichter of donkerder oogt dan verdachte.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriftenDe op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 33, 33a, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1a, 2 en 6 van Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikelen 1.2.2 en 5.4.0 van het Vuurwerkbesluit.
10.Beslissingen
[verdachte]daarvoor strafbaar.
een gevangenisstraf van 12 (twaalf) maandenen beveelt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
van deze gevangenisstraf een gedeelte van 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast en stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
een geldboete van € 4.600,-(zesenveertighonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 56 (zesenvijftig) dagen hechtenis.