ECLI:NL:RBAMS:2016:7392

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2016
Publicatiedatum
14 november 2016
Zaaknummer
C/13/610649
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verdeling van nalatenschap met oproeping van derde erfgenaam

In deze zaak vordert eiseres de verdeling van de nalatenschap van erflaatster, die geen testament heeft opgemaakt. Volgens het wettelijk versterferfrecht zijn eiseres, gedaagde en een derde erfgenaam de erfgenamen van erflaatster. Eiseres heeft alleen gedaagde gedagvaard, maar gedaagde stelt dat eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen, omdat de beslissing over de verdeling van de nalatenschap alle deelgenoten moet binden. De rechtbank heeft in een brief van 3 oktober 2016 aangegeven dat zij voornemens is eiseres op te dragen ook de derde erfgenaam op te roepen in het geding, conform artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Eiseres heeft betoogd dat oproeping van de derde erfgenaam niet nodig is, omdat deze akkoord zou zijn met de door eiseres gestelde feiten en de gevorderde eis. De rechtbank oordeelt echter dat de effectiviteit van de verdeling afhankelijk is van de medewerking van alle deelgenoten. Het is noodzakelijk dat de beslissing over de nalatenschap en de verdeling daarvan jegens alle betrokkenen gelijkluidend is. De rechtbank besluit dat eiseres de derde erfgenaam moet oproepen in het geding en beveelt een comparitie van partijen. De comparitie is bedoeld voor het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een schikking en de verdere instructie van de zaak. De rechtbank stelt termijnen voor wijziging van eis en nadere producties vast en bepaalt dat de comparitie op 7 april 2017 zal plaatsvinden. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/610649 / HA ZA 16/621
Vonnis van 16 november 2016
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. M.M. Haverkort,
e i s e r e s bij dagvaarding van 10 juni 2016,
t e g e n :
[gedaagde] ,
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. A.C. Kool,
g e d a a g d e .
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

  • de dagvaarding van 10 juni 2016 met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de brief van de rechtbank van 3 oktober 2016;
  • de akte van uitlating van [eiseres] met een productie.

2.De overwegingen

2.1.
[eiseres] vordert in deze procedure – kort gezegd – de verdeling van de nalatenschap van [erflaatster] (hierna: erflaatster). Erflaatster heeft geen testament opgemaakt. Volgens het wettelijk versterferfrecht zijn [eiseres] , [gedaagde] en [naam 1] (hierna: [naam 1] ) de erfgenamen van erflaatster.
2.2.
[eiseres] heeft alleen [gedaagde] gedagvaard.
2.3.
In zijn conclusie van antwoord stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat nu niet alleen hij en [eiseres] deelgenoten zijn in de nalatenschap van erflaatster, maar ook [naam 1] , [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen, omdat een beslissing met betrekking tot de verdeling van de nalatenschap tegenover alle deelgenoten hetzelfde dient te luiden (en alle deelgenoten dient te binden).
2.4.
Bij brief van 3 oktober 2016 heeft de rechtbank te kennen gegeven dat zij voornemens is [eiseres] op te dragen ook [naam 1] op de voet van artikel 118 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op te roepen in het geding. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over dit voornemen uit te laten.
2.5.
[eiseres] heeft zich bij akte op het standpunt gesteld dat oproeping van [naam 1] niet nodig is, omdat [naam 1] (zoals blijkt uit zijn verklaring) “akkoord is met de door [ [eiseres] ] gestelde feiten, omstandigheden en grondslagen, alsmede met de door haar gevorderde eis”.
2.6.
De rechtbank oordeelt als volgt. Effectuering van een door de rechtbank vast te stellen verdeling is afhankelijk van de medewerking van alle deelgenoten. Het is rechtens noodzakelijk dat de beslissing omtrent de omvang van de nalatenschap van erflaatster en de verdeling daarvan jegens alle betrokkenen in gelijke zin luidt. Bovendien kan alleen als alle deelgenoten in het geding zijn betrokken op verantwoorde wijze een oordeel worden gevormd over de omvang van de nalatenschap van erflaatster. In dit geval is het niet voldoende dat [naam 1] zich kennelijk “aan de zijde van [eiseres] schaart”. Op dit moment is immers nog niet duidelijk hoe de verdeling eruit al komen te zien ( [eiseres] heeft geen voorstel gedaan voor een verdeling). Dit betekent dat [eiseres] zal worden opgedragen [naam 1] op te roepen in het geding.
2.7.
Voorts zal de rechtbank een verschijning van partijen ter terechtzitting bevelen.
De zitting heeft tot doel:
- het verkrijgen van inlichtingen
- het beproeven van een schikking
- de verdere instructie van de zaak.
Voorts kan de mogelijkheid van verwijzing naar mediation worden besproken.
Partijen zullen ieder de gelegenheid krijgen gedurende ten hoogste tien minuten hun standpunten toe te lichten. Eventuele daarop betrekking hebbende spreekaantekeningen kunnen worden overgelegd en zullen in het procesdossier worden gevoegd.
De rechtbank hanteert de volgende termijnen:
- wijziging van eis: uiterlijk 2 weken vóór de comparitie in het bezit van rechtbank en wederpartij;
- nadere producties: uiterlijk 2 weken vóór de comparitie in het bezit van rechtbank en wederpartij.
Stukken die, zonder toestemming van de wederpartij, nadien door de rechtbank worden ontvangen, kunnen worden geweigerd; daarover zal ter zitting worden beslist.
Indien een van de partijen verhinderd is om op na te noemen datum voor de rechtbank te verschijnen, dient deze partij binnen twee weken na heden schriftelijk de rechtbank hiervan in kennis te stellen, onder opgave van zowel de eigen verhinderdata als die van de wederpartij.
Ter comparitie kan uitspraak worden gedaan over een bewijsopdracht of deskundigenbericht en een datum voor het getuigenverhoor worden bepaald. Ook kan een datum voor schriftelijk vonnis worden bepaald. Partijen zullen slechts gelegenheid krijgen voor een nadere conclusie, indien dit met het oog op hoor en wederhoor of een goede instructie van de zaak noodzakelijk is.

3.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt een comparitie van partijen en bepaalt dat deze comparitie zal plaatsvinden op
vrijdag 7 april 2017 van 11:00 - 12:30 uurin het gebouw van deze rechtbank, Parnassusweg 220-228 (ingang: Fred. Roeskestraat) te Amsterdam;
- beveelt [eiseres] [naam 1] op de voet van artikel 118 Rv op te roepen als partij in de onderhavige procedure op zodanige termijn dat hij de comparitie op 7 april 2017 kan bijwonen;
- gelast partijen in persoon, en desgewenst vergezeld van de raadslieden te verschijnen tot het in de rechtsoverwegingen aangegeven doel;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel en in het openbaar uitgesproken op
16 november 2016. [1]

Voetnoten

1.*