ECLI:NL:RBAMS:2016:7311

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2016
Publicatiedatum
10 november 2016
Zaaknummer
AWB - 16 _ 2278
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen uitslag examen Major Burgerlijk Recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 september 2016 uitspraak gedaan in een beroep tegen de uitslag van het examen Major Burgerlijk Recht, afgelegd door eiseres op 19 september 2015. De examencommissie had de toets aanvankelijk beoordeeld met een onvoldoende, cijfer 5,1, maar na bezwaar is dit herzien naar een 5,4. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de examencommissie, waarin zij aanvoert dat de vraagstelling onduidelijk was en dat zij niet gehoord is in de bezwaarfase. De rechtbank oordeelt dat de vraagstelling buiten het toetsingskader valt en dat de examencommissie correct heeft gehandeld. Eiseres had de uitnodiging voor de hoorzitting ontvangen, maar niet gelezen, wat voor haar rekening en risico komt. De rechtbank concludeert dat er geen schending is van het zorgvuldigheidsbeginsel en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 16/2278

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2016 in de zaak tussen

[naam] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. A. Sarioglu),
en

de examencommissie voor de Beroepsopleiding Advocaten, verweerder

(gemachtigden: mr. E.S. Panford en mr. M.W.B. de Boer).

Procesverloop

Bij besluit van 27 november 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder de door eiseres afgelegde toets Major Burgerlijk Recht als onvoldoende beoordeeld.
Bij besluit van 17 februari 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres deels gegrond verklaard en het primaire besluit herzien.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2016. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 19 september 2015 de toets Major Burgerlijk Recht afgelegd.
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de toets beoordeeld met het cijfer 5,1.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres deels gegrond verklaard en het primaire besluit herzien. Verweerder heeft aan eiseres het cijfer 5,4 toegekend.
4. Op grond van artikel 8:4, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een beoordeling van het kennen of kunnen van een kandidaat of leerling die ter zake is geëxamineerd of op enigerlei andere wijze is getoetst, dan wel inhoudende de vaststelling van opgaven, beoordelingsnormen of nadere regels voor die examinering of toetsing.
5. Dit betekent niet dat tegen het bestreden besluit in het geheel geen beroep mogelijk is, maar dat de omvang en aard van de toetsing door de bestuursrechter zodanig beperkt is dat slechts kan worden beoordeeld of met betrekking tot de besluitvorming aan de formele voorschriften die bij of krachtens de Awb, de Advocatenwet of enig andere wet in formele zin zijn gesteld, is voldaan. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 juli 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2675).
6. Eiseres voert in beroep aan dat de vraagstelling bij het examen Major Burgerlijk Recht onduidelijk was. Deze grond valt buiten het hierboven weergegeven beperkte toetsingskader, zodat de rechtbank deze grond niet zal beoordelen.
7. Eiseres voert verder aan dat het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel is genomen, nu onder het bestreden besluit een onjuiste rechtsmiddelenclausule is opgenomen. De clausule wekt volgens haar het vertrouwen dat tegen het bestreden besluit in zijn geheel, dus ook de inhoud, beroep openstaat. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat onder het bestreden besluit een juiste rechtsmiddelenclausule is opgenomen. Uit de clausule blijkt namelijk dat tegen het besluit overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 8 van de Awb beroep bij de bestuursrechter ingesteld kan worden. Hieruit blijkt ook dat eiseres bekend had kunnen zijn met het toetsingskader. Daarbij is nog van belang dat eiseres juridisch onderlegd is.
8. Eiseres stelt verder dat zij ten onrechte niet gehoord is in de bezwaarfase. Ter zitting is echter gebleken dat eiseres de uitnodiging voor de hoorzitting wel ontvangen, maar niet gelezen heeft. De uitnodiging is haar wegens het studeren voor twee examens volledig ontgaan. Naar het oordeel van de rechtbank dient het voor rekening en risico van eiseres te komen dat zij haar post niet leest. Van een ieder die bezwaar instelt, maar juist van een advocaat mag verwacht worden dat hij zijn post leest. De stelling van eiseres dat verweerder haar een herinnering had moeten sturen, omdat de hoorzitting in een drukke examenperiode plaatsvond, vindt geen steun in het recht. Dit geldt ook voor de stelling van eiseres dat verweerder haar een schikkingsvoorstel had moeten sturen, zodat zij nogmaals de mogelijkheid had om aan te geven dat ze gehoord wilde worden.
9. Evenmin slaagt de stelling van eiseres dat in bezwaar ten onrechte geen volledige heroverweging heeft plaatsgevonden. Gemachtigde van verweerder heeft ter zitting met juistheid gewezen op het bepaalde in artikel 7:11 van de Awb, waaruit blijkt dat de heroverweging in de bezwaarfase plaatsvindt op grondslag van het bezwaar.
10. Gelet op het voorgaande bestaat geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd is genomen met het zorgvuldigheidsbeginsel of andere voorschriften van de Awb.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.E. Wijnker, rechter, in aanwezigheid van
mr. C.M. Fleuren, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 september 2016.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.