Uitspraak
- een proces-verbaal behandeling raadkamer van
- de schriftelijke reactie van de raadkamer van 16 september 2016 op het ingediende wrakingsverzoek, waaruit blijkt dat de rechters niet in de wraking berusten;
- de reactie per e-mail van 27 september 2016 van mr. N. Voorhuis, officier van justitie, waaruit volgt dat het Openbaar Ministerie geen nadere visie op het verzoek wenst te geven;
- de ter zitting van 30 september 2016 door de raadsman ingediende pleitnota.
1.De feiten
- verzoeker is als verdachte in de strafzaak met parketnummer 13/520077-09 bij vonnis van deze rechtbank van 12 januari 2016 vrijgesproken;
- verzoeker heeft op 12 april 2016 via zijn raadsman een verzoekschrift tot schadevergoeding ex artikel 89 en artikel 591a Sv ingediend, bekend onder zaaknummer RK 16/2487 en 16/2488;
- de officier van justitie heeft een verweerschrift ingediend;
- op 8 juli 2016 heeft de mondelinge behandeling van dat verzoekschrift plaatsgevonden in openbare raadkamer;
- de raadkamer die het verzoekschrift behandelde bestond uit andere rechters dan de rechters die deel uitmaakten van de meervoudige strafkamer die verzoeker op 12 januari 2016 heeft vrijgesproken;
- de raadsman heeft ter zitting van 8 juli 2016 de rechters verzocht zich te verschonen, welk verzoek de rechters hebben afgewezen; de raadsman heeft vervolgens namens verzoeker onderhavig wrakingsverzoek gedaan;
- artikel 89 lid 4 Sv luidt “
2.Het verzoek en de gronden daarvan
3.Het standpunt van de rechters
4.De beoordeling van het verzoek
- wijst het verzoek tot wraking
- bepaalt dat de zaak wordt voortgezet in de stand waarin de procedure zich
mr. P. Tanis, griffier.