ECLI:NL:RBAMS:2016:6891

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2016
Publicatiedatum
27 oktober 2016
Zaaknummer
13/669004-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontbrekend bestanddeel in tenlastelegging bij voorbereiding woninginbraak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte op 3 januari 2015 aangehouden in Amsterdam met inbrekerswerktuigen in zijn bezit. De tenlastelegging betrof de voorbereiding van een woninginbraak, maar de rechtbank oordeelde dat een essentieel bestanddeel ontbrak in de tenlastelegging, waardoor het strafmaximum op zes jaar werd vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de nachtelijke uren in een woonwijk rondreed met een tas vol inbrekerswerktuigen, waaronder een slotentrekker, boormachine, en duct tape. Ondanks de bewijsvoering van de officier van justitie, die stelde dat de voorwerpen bestemd waren voor inbraak, oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet kon worden vervolgd voor de voorbereidingshandelingen, omdat het ontbrekende bestanddeel in de tenlastelegging de kwalificatie als strafbaar feit uitsloot. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de overige tenlastegelegde feiten en ontsloeg hem van alle rechtsvervolging. De uitspraak vond plaats op 30 september 2016, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging in overweging nam, maar uiteindelijk tot de conclusie kwam dat de verdachte niet strafbaar was.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/669004-15 en tul 15/710431-13 (Promis)
Datum uitspraak: 30 september 2016
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .
1.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Lobregt en van wat verdachte en zijn raadsman mr. D.C. Dorrestein naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 3 januari 2015 te Amsterdam ter voorbereiding van het te plegen misdrijf, te weten diefstal door middel van braak, verbreking, inklimming of valse sleutel, gedurende voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, opzettelijk een slotentrekker en/of een boormachine en/of een of meer torxschroeven en/of sleutels en/of een priem en/of schaar en/of ducktape, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Verdachte is op 3 januari 2015 in de Speelmanstraat te Amsterdam staande gehouden door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , nadat hij in een woonwijk ongebruikelijke verkeersmanoeuvres had uitgevoerd en nadat deze verbalisanten hadden geconstateerd dat een achterlicht van de auto, waarin hij reed, niet brandde. Bij een controle na deze staandehouding bleek op de stoel aan de passagierszijde een sporttas te staan met daarin een slotentrekker, een boormachine, torx-schroeven, sleutels, een priem, een schaar en duct tape. Deze goederen zijn in combinatie met elkaar bij uitstek geschikt voor het openbreken van een slot op een deur.
Verdachte heeft aanvankelijk verklaard dat de tas en de goederen van een vriend waren die hij kort daarvoor had afgezet bij diens woning. Deze vriend, van wie verdachte de naam niet heeft willen noemen, was de tas vergeten. Ter terechtzitting is verdachte teruggekomen op deze verklaring. Verdachte heeft toen verklaard dat hij die nacht lag te slapen en dat hij werd gebeld door een vriend. Die vriend vroeg aan verdachte of hij hem wilde ophalen. Verdachte heeft dat gedaan en hij heeft de vriend thuisgebracht. De vriend had de spullen die in de tas zaten bij zich. Deze spullen heeft die vriend in de tas van verdachte gedaan. Die tas lag al in de auto. De vriend is vervolgens uitgestapt en hij is vergeten de tas met de spullen mee te nemen.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] . De voorwerpen zijn bestemd tot het begaan van een inbraak.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte de voorwerpen voorhanden heeft gehad en uit het dossier evenmin volgt dat verdachte opzet had op het plegen van een woninginbraak.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte reed middenin de nacht rond in een woonwijk, terwijl hij alle gereedschappen bij zich had die nodig zijn om een slot open te breken. Verdachte heeft geen goede verklaring gegeven voor de reden dat hij daar op dat moment was en is ter terechtzitting teruggekomen op zijn eerder in dit verband afgelegde verklaring. Daar komt bij dat de ter terechtzitting door verdachte afgelegde verklaring op belangrijke onderdelen is weersproken door zijn moeder. Zo heeft zij verklaard dat de sporttas die avond helemaal niet in de auto lag, maar dat deze op zolder lag. Ook heeft zij verklaard dat zij de gele schaar herkende en dat zij thuis eenzelfde schaar had.
De rechtbank verwerpt de bewijsverweren van de raadsman en gaat er op grond van het voorgaande vanuit dat verdachte voornemens was om gedurende de nacht in een woning in te breken, zoals hierna in rubriek 5 is vermeld.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 3 januari 2015 te Amsterdam ter voorbereiding van het te plegen misdrijf, te weten diefstal door middel van braak en/of verbreking, gedurende voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, opzettelijk een slotentrekker, een boormachine, torx-schroeven, sleutels, een priem, een schaar en duct tape, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Met betrekking tot de strafbaarheid van het feit overweegt de rechtbank het volgende.
Artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat de daar opgesomde handelingen strafbaar zijn, als die zijn verricht ter voorbereiding van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van ten minste acht jaren is gesteld.
Op gekwalificeerde diefstal, zoals bedoeld in artikel 311, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, is een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren gesteld. Het tweede lid bepaalt dat het gestelde strafmaximum wordt verhoogd naar negen jaren, indien de diefstal zoals bedoeld in lid 1 sub 3, te weten ‘gedurende de nachtrust’, ‘in een woning’ én ‘door iemand die zich daar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt’, wordt begaan, in combinatie met de diefstal zoals bedoeld in lid 1 sub 4 of 5, te weten ‘door meer verenigde personen’ of ‘met braak’.
In de tenlastelegging zijn als strafverzwarende bestanddelen opgenomen ‘gedurende de nachtrust’, ‘in een woning’ en ‘met braak’. Het derde vereiste van artikel 311 lid 1 sub 3 van het Wetboek van Strafrecht, te weten ‘door iemand die zich daar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt’ is niet in de tenlastelegging opgenomen. Daarmee is de maximumstraf van het ten laste gelegde voorbereidde strafbare feit niet acht jaar maar zes jaar.
Nu een van de bestanddelen van het kennelijke beoogde delict niet in de tenlastelegging is opgenomen, kan het bewezen verklaarde niet gekwalificeerd worden als strafbaar feit als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht, zodat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van het bewezen verklaarde.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
  • 1.00 STK Schaar itemnummer 4900048;
  • 1.00 STK Tas ADIDAS itemnummer 4900050;
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
  • 1.00 STK Boormachine Kl:groen BOSCH PSR 10.8 itemnummer 4900041;
  • 1.00 STK Slotentrekker Kl:zwart itemnummer 4900042;
  • 1.00 STK Sleutel bouwsleutel itemnummer 4900044;
  • 1.00 STK Plakband Kl:zwart TESA zwarte ducktape itemnummer 4900045;
  • 1.00 STK Gereedschap WERCKMANN steeksleutel maat 19 itemnummer 4900046;
  • 7.00 STK Gereedschap torkschroeven in een plastic zakje itemnummer 4900047;
  • 1.00 STK Priem itemnummer 4900049.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 15/710431-13.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.R.J. van Wel, voorzitter,
mrs. J.B. Oreel en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L.A. Haulo, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 september 2016.