Uitspraak
wrakingskamer
raadsman: mr. B.M. Beg,
Rechtbank Amsterdam
Op 1 september 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. B.M. Beg. Het verzoek was gericht tegen de rechters mr. W.A.J.P. van den Reek, E.M. Gabel en M.B. de Boer, die betrokken waren bij de behandeling van een strafzaak tegen de verzoeker. De verzoeker stelde dat de rechters vooringenomen waren, omdat de afwijzing van zijn verzoek om een getuige te horen onbegrijpelijk was gemotiveerd. De wrakingskamer oordeelde echter dat er geen feiten of omstandigheden waren die de gestelde onpartijdigheid van de rechters konden onderbouwen. De wrakingsprocedure staat niet toe dat de juistheid van een rechterlijke beslissing wordt beoordeeld, en de wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechters niet onbegrijpelijk was. Bovendien werd vastgesteld dat er sprake was van misbruik van het wrakingsmiddel, aangezien de raadsman eerder al meerdere wrakingsverzoeken had ingediend zonder nieuwe gronden aan te voeren. De wrakingskamer besloot het verzoek tot wraking als ongegrond af te wijzen en bepaalde dat een volgend verzoek om wraking in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen.