Uitspraak
beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/607241/ FA RK 16-2891 (HHO/SM)
Beschikking van 26 oktober 2016 betreffende wijziging kinderbijdrage
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [plaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. H.W.E. Vermeer te Amsterdam,
tegen
[verweerster] ,
wonende te [plaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen de vrouw.
1.Het verloop van de procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de binnengekomen stukken waaronder;
- het op 28 april 2016 binnengekomen verzoekschrift van de zijde van de man;
- de brief met bijlagen van de zijde van de man van 28 mei 2016;
- de op 19 september 2016 binnengekomen verklaring van [kind 1] .
2.De feiten
Partijen zijn gehuwd op 22 mei 1998 te Uithoorn. Hun huwelijk is op 19 maart 2007 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van
21 februari 2007 in de registers van de burgerlijke stand.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
- [kind 1] ,
- [kind 2],
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit.
De kinderen verblijven bij de vrouw.
De man is 23 april 2007 gehuwd met [naam 1] (hierna: [naam 1] ). Hun huwelijk is op 25 november 2015 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 18 november 2015.
De man heeft met [naam 1] één kind, te weten:
- [kind 3] ,
Geboren te [plaats] op [datum] .
Hoewel [kind 3] formeel nog staande het eerste huwelijk met de vrouw is geboren, is hij een kind uit het tweede huwelijk van de man met [naam 1] . [kind 3] is door de vrouw ontkend, door de man erkend en door het tweede huwelijk met [naam 1] gewettigd.
[kind 3] heeft zijn vaste verblijf bij de man.
Bij de beschikking waarmee het huwelijk van partijen is ontbonden is de man veroordeeld ten behoeve van [kind 1] en [kind 2] een kinderbijdrage aan de vrouw te betalen van € 215,-- per kind per maand. Die kinderbijdrage bedraagt thans, door indexatie, € 250,13 per kind per maand.
3.Het verzoek en verweer
De man verzoekt de rechtbank om de beschikking van 21 februari 2016 te wijzigen en zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat;
- de door hem te betalen kinderbijdrage ten behoeve van de kinderen [kind 1] en [kind 2] tot en met 31 maart 2016 wordt bepaald op hetgeen door hem is betaald;
- de door de man te betalen kinderbijdrage voor [kind 1] en [kind 2] met ingang van 1 april 2016 wordt bepaald € 25,-- per kind per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
De vrouw heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de man.
4.De beoordeling
De rechtbank constateert dat de oudste zoon van partijen, [kind 1] , na de indiening van het verzoekschrift, op 7 juli 2016 18 jaar oud is geworden. [kind 1] heeft er, evenals de vrouw, niet voor gekozen verweer te voeren tegen het verzoek van de man voor zover dit ziet op de periode na 7 juli 2016. Wel heeft [kind 1] schriftelijk gereageerd op de uitnodiging die de rechtbank op 2 september 2016 aan hem heeft gestuurd voor een kindgesprek.
[kind 1] heeft de rechtbank in zijn reactie op voornoemde brief laten weten dat hij begrijpt dat de man de eerder vastgestelde kinderbijdrage thans niet kan betalen en hij van mening is dat het onterecht is als de door de man te betalen kinderbijdrage wordt kwijtgescholden over de periode dat de man het financieel minder zwaar had.
Nu zowel de vrouw als [kind 1] geen inhoudelijk verweer hebben gevoerd tegen de verzoeken van de man, de door de man verzochte wijziging van de kinderbijdrage reeds in zal gaan per
1 april 2016, op welk moment [kind 1] nog minderjarig was, en de te betalen kinderbijdrage gewoon doorloopt op het moment dat [kind 1] meerderjarig is geworden, zal de rechtbank de verzoeken van de man toewijzen zoals verzocht.
Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissing.
5.De beslissing
De rechtbank:
- bepaalt dat de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] tot en met 31 maart 2016 wordt bepaald op hetgeen door hem is betaald;
- bepaalt de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] met ingang van 1 april 2016 op € 25,-- (vijfentwintig euro) per kind per maand;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, rechter tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. S.A. Marchal, griffier, op
19 oktober 2016. [1]