4.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Geweldpleging tegen [persoon 1] en [persoon 2]
Op 25 januari 2014 rond 02:45 uur liepen de slachtoffers [persoon 1] en [persoon 2] vanaf de ’s-Gravelandseveer naar de Halvemaansbrug te Amsterdam. Op het moment dat zij het fietspad overstaken kwam hen een scooter tegemoet, met daarop twee mannen, die in het voorbijrijden [persoon 1] raakte. Een tweede scooter met daarop eveneens twee mannen, die achter de eerste scooter reed, tikte vervolgens [persoon 2] aan.
Nadat de slachtoffers een opmerking over het rijgedrag hadden gemaakt, stopten de beide scooters op de hoek van de ’s-Gravelandseveer en de Kloveniersburgwal. De opzittenden van de scooters begonnen te schreeuwen en te schelden. De slachtoffers liepen naar hen toe, waarna één van de mannen op de scooter [persoon 1] aanviel. [persoon 2] wilde tussenbeide komen maar werd zelf aangevallen. Het gevecht verplaatste zich naar de Kloveniersburgwal, buiten beeld van de camera’s. Eén van de mannen zette ondertussen zijn witte scooter aan de kant, waarna hij weer in de richting van de anderen rende. Kort daarop kwam vanaf de Halvemaansbrug nog een man aanrennen en kwam eveneens een derde scooter ter plaatse. Ook deze scooter werd op de hoek ’s-Gravelandseveer / Kloveniersburgwal neergezet.
[persoon 2] rende vervolgens vanaf de Kloveniersburgwal de hoek om naar de ’s-Gravelandseveer. Hij werd achtervolgd door drie mannen. Eén van deze mannen bracht [persoon 2] naar de grond, waarna [persoon 2] door alle drie de mannen werd mishandeld. Vervolgens voegde een vierde man zich bij de groep. Het viertal maakte schoppende bewegingen in de richting van [persoon 2] .
Tegelijkertijd werd [persoon 1] op de Kloveniersburgwal door twee andere mannen uit de groep belaagd, waarbij hij door één van hen naar de grond werd gebracht. [persoon 1] is vervolgens hard tegen zijn hoofd geschopt, waardoor hij bewusteloos is geraakt. Omstanders zijn [persoon 1] te hulp geschoten, waarna de twee mannen terug renden in de richting van de scooters. Vrijwel direct daarop kwamen vanuit de richting waar de scooters geparkeerd stonden, drie scooters aanrijden. De laatste van de drie scooters maakte een stuurbeweging en reed over de benen van [persoon 1] heen. Vervolgens reden de drie scooters gezamenlijk weg richting de Nieuwmarkt.
[persoon 1] en [persoon 2] hebben beiden forse verwondingen opgelopen.
Groep van zes mannen
Op camerabeelden van de politie, kort voor het tijdstip van het ten laste gelegde, is een groep van zes personen te zien die zich baldadig ophoudt in de Reguliersbreestraat. Deze mannen zijn door de politie aangeduid als NN1 t/m NN6. NN3 rent van de groep weg. De overige vijf mannen lopen naar grillroom [naam 1] in de Halvemaansteeg, waar NN4 eten bestelt. Op een politiecamera op de Amstel is te zien dat NN3 zich even later in de Halvemaansteeg weer bij de groep voegt. De groep beweegt zich vervolgens in de richting van de Halvemaansbrug, waarbij NN6 op korte afstand voor de groep uitloopt en als eerste de rijbaan van de Amstel oversteekt. Op het moment dat de overige vijf mannen oversteken, geven NN1 en NN3 een vrouw op een fiets een duw.
NN1 pakt een scooter en rijdt vervolgens in de richting van de Halvemaansbrug. Een zilverkleurige Mercedes taxi slaat direct daarop vanaf de Amstel links af de Halvemaansbrug op richting de Kloveniersburgwal. Vervolgens zijn alle zes mannen korte tijd uit beeld. De Mercedes taxi is enkele seconden later op de camerabeelden van Hotel [naam 2] te zien, onmiddellijk gevolgd door een scooter. Dit is tevens het moment waarop de confrontatie met de slachtoffers begint. De beelden van de politiecamera op de Amstel en die van Hotel [naam 2] sluiten dan ook vrijwel naadloos op elkaar aan. De confrontatie heeft aldus plaatsgevonden zeer kort nadat de groep van zes mannen de Halvemaansbrug lopend dan wel met de scooter is opgegaan.
Hoewel de beelden van de camera’s van Hotel [naam 2] en van de woning aan de Kloveniersburgwal van aanmerkelijk mindere kwaliteit zijn dan de politiecamera’s en de camera van grillroom [naam 1] , heeft de politie niettemin kunnen vaststellen dat de personen die hierop te zien zijn een sterke gelijkenis vertonen met de hiervoor omschreven groep van zes mannen, waarbij de politie zich baseert op door hen specifiek aangeduide kenmerken, waaronder de zak met eten die eerder uit grillroom [naam 1] is meegenomen. De rechtbank stelt dan ook vast dat het geweld tegen [persoon 1] en [persoon 2] is gepleegd door de eerder omgeschreven groep in de Reguliersbreestraat en de Halvemaansteeg.
Verdachte is NN1
Uit de historische telefoongegevens blijkt dat de telefoon van verdachte in de nacht van 24 op 25 januari 2014, rond middernacht, een zendmast aanstraalde op het Damrak, zodat kan worden aangenomen dat verdachte die nacht in het centrum van Amsterdam was. Uit een pintransactie met zijn bankpas blijkt dat verdachte om 3:18 uur bij een tankstation in Amsterdam-Noord was. Om 3.21 uur had hij telefonisch contact met [medeverdachte 1] .
Ook de telefoons van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] straalden in deze nacht zendmasten aan in de omgeving van de plaats delict.
Uit afgeluisterde telefoongesprekken blijkt dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gealarmeerd waren door op 7 mei 2014 uitgezonden items op AT5 en RTV Noord-Holland over het ten laste gelegde. Verdachte zegt tegen [medeverdachte 2] dat hij natuurlijk wel weet wie 1 en 2 zijn. [medeverdachte 2] spreekt er over dat ze een ‘daggie of 365’ op vakantie gaan. [medeverdachte 3] zegt dat hij ondergedoken heeft gezeten. Verdachte heeft een last minute vlucht naar Spanje genomen omdat hij dacht dat hij ‘geveegd’ zou worden.
Ook met een man genaamd [persoon 4] heeft hij op 15 mei 2014 over deze reis naar Spanje gesproken. Verdachte zei onder andere tegen deze [persoon 4] dat hij dacht ‘ik word geveegd of niet’ en ‘als het bekend zou zijn, dan zou ik wel gepakt worden’.
In een telefoongesprek van 24 mei 2015 tussen verdachte en een onbekend gebleven vrouw zegt verdachte dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] niet vastzitten maar [persoon 5] en [medeverdachte 3] wel. Verdachte is zelf drie dagen naar Spanje gegaan.
Bij de aanhouding van de verdachte zijn sportschoenen en een tasje inbeslaggenomen die grote gelijkenis vertonen met de sportschoenen en het tasje van NN1. De neuzen van de aangetroffen schoenen wijken niet zodanig af wat betreft de kleur van de schoenen op de beelden dat tot een andere conclusie moet worden gekomen. Verdachte heeft voor deze bevindingen waaruit zijn betrokkenheid blijkt geen verklaring gegeven.
Openlijk geweld tegen beide slachtoffers
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte, samen met de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] openlijk in vereniging geweld hebben gepleegd tegen [persoon 1] en [persoon 2] .
Uit de verklaringen van de getuigen en op grond van de camerabeelden kan worden vastgesteld dat verdachte, als NN1, achter [persoon 1] is aangerend en hem naar de grond heeft gebracht. Vervolgens is [persoon 1] door verdachte en/of NN2 in het gezicht geschopt. Daarmee heeft verdachte een significante en wezenlijke bijdrage aan het openlijke geweld geleverd.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat alle zes verdachten verantwoordelijk moeten worden gehouden voor zowel het geweld tegen [persoon 1] als dat tegen [persoon 2] . Op het moment dat de agressie van de vier personen op de twee scooters begon, waren [persoon 1] en [persoon 2] in elkaars gezelschap. Beide slachtoffers zijn door de vier mannen belaagd en in eerste instantie richting de Kloveniersburgwal gedreven. De bestuurder van de derde scooter en de andere man hebben zich bij de vechtenden gevoegd. Dat [persoon 2] vervolgens door vier van de mannen om de hoek op de ’s-Gravelandseveer is belaagd en [persoon 1] door de twee anderen op de Kloveniersburgwal, is een min of meer toevallige gang van zaken die als een al dan niet bewuste rolverdeling bij het molesteren van de twee slachtoffers moet worden gezien. Dat het geweld tegen [persoon 1] en tegen [persoon 2] niet als twee van elkaar te onderscheiden incidenten kunnen worden aangemerkt blijkt eens te meer nu de persoon die met de scooter over de benen van [persoon 1] is gereden, één van de vier mannen moet zijn geweest die even daarvoor [persoon 2] op de ’s-Gravelandseveer hadden belaagd.
Met scooter rijden over benen [persoon 1]
De rechtbank is van oordeel dat ook het rijden met de scooter over de benen van [persoon 1] onderdeel uitmaakt van het door verdachte en zijn medeverdachten gepleegde openlijk geweld. Nadat omstanders tussenbeide waren gekomen zijn verdachte en zijn medeverdachten op drie scooters er vandoor gegaan. Een bestuurder van één van de scooters is daarbij bewust over de benen van [persoon 1] , die bewusteloos op de grond lag, heengereden. Dit alles gebeurde slechts zeer korte tijd na het eerdere geweld tegen [persoon 1] . Vervolgens zijn de drie scooters met de zes verdachten in colonne richting Nieuwmarkt gereden. Het rijden over de benen van [persoon 1] moet dan ook worden gezien als een onderdeel van de gezamenlijke geweldsexplosie van verdachte en zijn medeverdachten tegen [persoon 1] en [persoon 2] .
Met de officier van justitie en de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan zware mishandeling van [persoon 1] , dan wel de poging daartoe. Onvoldoende is komen vast te staan welke geweldshandelingen door welke verdachte zijn gepleegd. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde.