In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzetbelasting. De rechtbank heeft op 2 augustus 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de verdachte niet ter terechtzitting verscheen. De officier van justitie, mr. J.T.M. van Eekelen, heeft de vordering ingediend. De tenlastelegging omvat meerdere periodes waarin de verdachte, als feitelijk leidinggevende van [rijschool VOF], opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan, wat resulteerde in een aanzienlijk belastingnadeel voor de staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een aantal jaren opzettelijk een groot deel van zijn omzet buiten het zicht van de Belastingdienst heeft gehouden, wat leidde tot een omzetbelastingnadeel van € 371.299,- en een inkomstenbelastingnadeel van € 868.869,-. De verdachte heeft geen deugdelijke administratie gevoerd en heeft via verschillende media anderen opgeroepen om geen belasting te betalen, wat als strafverzwarend werd aangemerkt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 51, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.