Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
- verdachte heeft gereden over de Fortdiemerdamweg, komende uit de richting IJburg en gaande in de richting van Diemen,
- verdachte is, gekomen bij de kruising van de Fortdiemerdamweg met de Diemerpolderweg, niet gestopt voor een in zijn richting gekeerd en voor het verkeer in zijn richting geldend (en al enige seconden) rood licht uitstralend verkeerslicht,
- verdachte heeft zich hierbij niet vergewist en is zich niet voldoende blijven vergewissen, dat voornoemde kruising vrij was van (enig) (kruisend) verkeer,
- verdachte heeft vervolgens een bromfietser, zijnde [persoon] , die doende was de Fortdiemerdamweg – gezien verdachtes rijrichting komende van rechts – bij groen licht over te steken, geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan,
- verdachte heeft vervolgens niet afgeremd en is niet uitgeweken, voor voornoemde [persoon] ,
5.Het bewijs
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.