Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2016 in de zaak tussen
[de man] , te Kudelstaart, eiser,
de examencommissie voor de Beroepsopleiding Advocaten, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft eiser, een kandidaat in de beroepsopleiding advocatuur, het examen Major Bestuursrecht afgelegd op 19 september 2015. Het examen werd aanvankelijk beoordeeld met het cijfer 5,2, maar na bezwaar werd dit herzien naar 5,4. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de examencommissie, die de beoordeling van het examen heeft vastgesteld. De rechtbank Amsterdam heeft op 9 september 2016 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:4 lid 3 sub b van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit dat inhoudt een beoordeling van het kennen of kunnen van een kandidaat. Dit betekent dat de bestuursrechter slechts kan toetsen of de formele voorschriften zijn nageleefd bij de besluitvorming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de examencommissie de toetsing heeft uitgevoerd volgens de geldende regels en dat er geen schending van deze regels is aangetoond door eiser.
Eiser heeft aangevoerd dat de vraagstelling bij de toets onduidelijk was, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet leidt tot gegrondverklaring van het beroep. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat niet is gebleken dat eiser andere gronden heeft die een schending van de formele voorschriften inhouden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.