ECLI:NL:RBAMS:2016:5735

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 september 2016
Publicatiedatum
12 september 2016
Zaaknummer
AWB - 16 _ 2281
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het examen Major Bestuursrecht en de mogelijkheden tot beroep

In deze zaak heeft eiser, een kandidaat in de beroepsopleiding advocatuur, het examen Major Bestuursrecht afgelegd op 19 september 2015. Het examen werd aanvankelijk beoordeeld met het cijfer 5,2, maar na bezwaar werd dit herzien naar 5,4. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de examencommissie, die de beoordeling van het examen heeft vastgesteld. De rechtbank Amsterdam heeft op 9 september 2016 uitspraak gedaan in deze zaak.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:4 lid 3 sub b van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit dat inhoudt een beoordeling van het kennen of kunnen van een kandidaat. Dit betekent dat de bestuursrechter slechts kan toetsen of de formele voorschriften zijn nageleefd bij de besluitvorming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de examencommissie de toetsing heeft uitgevoerd volgens de geldende regels en dat er geen schending van deze regels is aangetoond door eiser.

Eiser heeft aangevoerd dat de vraagstelling bij de toets onduidelijk was, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet leidt tot gegrondverklaring van het beroep. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat niet is gebleken dat eiser andere gronden heeft die een schending van de formele voorschriften inhouden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 16/2281

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2016 in de zaak tussen

[de man] , te Kudelstaart, eiser,

en

de examencommissie voor de Beroepsopleiding Advocaten, verweerder

(gemachtigden: mr. E.S. Panford en mr. M.W.B. de Boer).

Procesverloop

Bij besluit van 27 november 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder de door eiser afgelegde toets Major Bestuursrecht als onvoldoende beoordeeld.
Bij besluit van 17 februari 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser deels gegrond verklaard en het primaire besluit herzien.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2016. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 19 september 2015 de toets Major Bestuursrecht afgelegd.
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de toets beoordeeld met het cijfer 5,2.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser deels gegrond verklaard en het primaire besluit herzien. Verweerder heeft aan eiser het cijfer 5,4 toegekend.
4. Op grond van artikel 8:4, derde lid, aanhef en onder b van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een beoordeling van het kennen of kunnen van een kandidaat of leerling die ter zake is geëxamineerd of op enigerlei andere wijze is getoetst, dan wel inhoudende de vaststelling van opgaven, beoordelingsnormen of nadere regels voor die examinering of toetsing.
5. Dit betekent niet dat tegen het bestreden besluit in het geheel geen beroep mogelijk is, maar dat de omvang en aard van de toetsing door de bestuursrechter zodanig beperkt is dat slechts kan worden beoordeeld of met betrekking tot de besluitvorming aan de formele voorschriften die bij of krachtens de Awb, de Advocatenwet of enig andere wet in formele zin zijn gesteld, is voldaan. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 juli 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2675).
6. Gelet op dit toetsingskader, kan hetgeen eiser heeft aangevoerd met betrekking tot de volgens hem onduidelijke vraagstelling bij de toets Major Bestuursrecht en zijn beantwoording van deze vragen dan ook niet leiden tot gegrondverklaring van het beroep.
7. Omdat niet is gebleken dat eiser nog andere gronden heeft die een schending van de voorschriften gesteld door een wet in formele zin betreffen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.E. Wijnker, rechter, in aanwezigheid van mr. C.M. Fleuren, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 september 2016.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.