Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Ministry of Justice of the Republic of Lithuania(Litouwen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Jonava Region District Court.
4.Prejudiciële vragen
the Ministry of Justice of the Republic of Lithuaniaen strekt – onder meer – tot tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf. Het EAB is ondertekend door de Minister van Justitie.
Evaluation Report on the Fourth Round of Mutual Evaluations “The Practical Application of the European Arrest Warrant and Corresponding Surrender Procedures between Member States”: Report on Lithuaniahoudt over de bevoegdheid tot het uitvaardigen van een EAB onder meer het volgende in: [3]
the Swedish National Police Boarden is de vraag gerezen of deze autoriteit een ‘rechterlijke autoriteit’ is in de zin van artikel 6, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en of het door deze autoriteit uitgevaardigde EAB een ‘rechterlijke beslissing’ is in de zin van artikel 1, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De tussenuitspraak van 16 augustus 2016 is aan deze tussenuitspraak gehecht als bijlage III.
the Ministry of Justice of the Republic of Lithuaniaeen ‘rechterlijke autoriteit’ is in de zin van artikel 6, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en of het door deze autoriteit uitgevaardigde EAB een ‘rechterlijke beslissing’ is in de zin van artikel 1, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ. Hoewel de problematiek vergelijkbaar is met die van de zaak [persoon] , vertoont de onderhavige zaak toch een bijzondere dimensie die naar het oordeel van de rechtbank separate prejudiciële vragen rechtvaardigt. Het EAB in de onderhavige zaak is immers uitgevaardigd door een politieke ambtsdrager als vertegenwoordiger van het Ministerie van Justitie.
the Jonava Region District Court, dat aan het EAB dus een ‘rechterlijke beslissing’ in de zin van artikel 8, eerste lid aanhef en onder c, Kaderbesluit 2002/584/JBZ ten grondslag ligt en dat
the Ministry of Justice of the Republic of Lithuaniahet EAB heeft uitgevaardigd op verzoek van een Litouwse rechtbank (zie het evaluatieverslag). Echter brengt dit naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer mee dat deze autoriteit daarom kan worden aangemerkt als een ‘rechterlijke autoriteit’ in de zin van artikel 6, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ.
United Kingdom Supreme Courtin de zaak
Bucnys. [10] De redenering van het
Supreme Courthoudt in dat een EAB dat is uitgevaardigd door een Ministerie van Justitie kan worden aangemerkt als te zijn uitgevaardigd door een ‘rechterlijke autoriteit’, als de uitvaardiging uitsluitend plaatsvindt op verzoek en ter bekrachtiging van de beslissing dat de uitvaardiging van een EAB passend is én deze beslissing is genomen door de rechtbank die de veroordeling heeft uitgesproken.
Materieelkomt deze redenering erop neer dat de ‘rechterlijke autoriteit’ die de nationale ‘rechterlijke beslissing’ heeft genomen ook de ‘rechterlijke autoriteit’ is die het EAB heeft uitgevaardigd.
Bob-Dogi. [11] Uit dat arrest leidt de rechtbank af dat de ‘rechterlijke bescherming’ die gewaarborgd moet zijn op het niveau van de uitvaardiging van het EAB moet worden geboden door de ‘rechterlijke autoriteit’ die de uitvaardigende lidstaat heeft aangewezen als ‘uitvaardigende rechterlijke autoriteit’. Ten tijde van de uitvaardiging van het onderhavige EAB had Litouwen niet de rechtbank die de veroordeling heeft uitgesproken als ‘uitvaardigende rechterlijke autoriteit’ aangewezen, maar
the Ministry of Justice of the Republic of Lithuania. Bovendien vindt bij de uitvaardiging van het EAB door
the Ministry of Justice of the Republic of Lithuaniageen proportionaliteitstoets plaats (zie het evaluatieverslag), terwijl naar het oordeel van de rechtbank juist een dergelijke toets onderdeel van de ‘rechterlijke bescherming’ op het niveau van de uitvaardiging van het EAB zou (moeten) uitmaken.
5.Slotsom
6.Beslissing
1. Vormen de uitdrukkingen ‘rechterlijke autoriteit’ zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en ‘rechterlijke beslissing’ zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ autonome begrippen van Unierecht?
2. Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt: aan de hand van welke criteria kan worden vastgesteld of een autoriteit van de uitvaardigende lidstaat een dergelijke ‘rechterlijke autoriteit’ is en het door haar uitgevaardigde EAB bijgevolg een dergelijke ‘rechterlijke beslissing is?
3. Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt: valt the Ministry of Justice of the Republic of Lithuania onder het begrip ‘rechterlijke autoriteit’ zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en is het door deze autoriteit uitgevaardigde EAB bijgevolg een ‘rechterlijke beslissing’ zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ?
4. Indien het antwoord op vraag 1 ontkennend luidt: is de aanduiding van een autoriteit zoals the Ministry of Justice of the Republic of Lithuania als uitvaardigende rechterlijke autoriteit in overeenstemming met het Unierecht?
voor onbepaalde tijdin afwachting van de uitspraak van het Hof van Justitie.