Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 november 2014 (hierna: het tweede tussenvonnis);
- de definitieve rapportage van drs. P. den Hartog RA RV van Grant Thornton Specialist Advisory Services B.V. (hierna: de deskundige) van 8 maart 2016 (hierna: het deskundigenbericht of het rapport);
- de conclusie na deskundigenbericht van Spits met producties;
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Praxis c.s..
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
fictieveomzet heeft moeten vaststellen; de omzet die Spits had kunnen behalen in het jaar 2012 indien Praxis na de opzegging van de overeenkomst vanaf 10 oktober 2012 (in strijd met de overeengekomen opzegtermijn) niet was gestopt met het afnemen van artikelen bij Spits. Een dergelijke (door een deskundige te maken) “berekening” zal altijd in zekere mate een arbitrair karakter hebben. De deskundige zal (net als de rechtbank in het eerste tussenvonnis heeft gedaan) keuzes maken en de “berekening” zal daarom in zekere mate het karakter van een
“educated guess”(beredeneerde schatting) hebben. Zolang de keuzes die de deskundige heeft gemaakt maar voldoende gemotiveerd en begrijpelijk zijn, zal de rechtbank deze in het licht hiervan (moeten) volgen.
10.320,00(4 punten × tarief € 2.580)