Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
€ 630,00 per maand. Nadat de eerste drie kandidaten op de plaatsingslijst hadden aangegeven dat zij de woning niet wilden accepteren kreeg [eiser] de woning voorlopig toegewezen.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 augustus 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser zonder vaste woon- of verblijfplaats en de stichting Woningstichting Eigen Haard. De eiser had zich ingeschreven voor een sociale huurwoning en vorderde toewijzing van een woning aan de [straat] te [plaats], met een huurprijs van € 630,00 per maand. De woningcorporatie weigerde de toewijzing op basis van de passendheidcriteria, die sinds 1 januari 2016 van kracht zijn, en stelde dat de eiser niet voldeed aan de inkomenseisen voor deze woning. De eiser had zijn jaarinkomen meerdere keren aangepast, maar voldeed uiteindelijk niet aan de criteria voor de huurprijs van de woning. De voorzieningenrechter overwoog dat de woningcorporatie gebonden is aan deze criteria en dat er geen aanleiding was om een uitzondering te maken op het beleid van passend toewijzen. De eiser werd geadviseerd om een urgentieverklaring aan te vragen bij de gemeente. De vordering van de eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de woningcorporatie, begroot op € 619,00.