Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- [naam 1] , [functie] van Amsel;
- mr. Van Leeuwen voornoemd;
- mr. A. de Haan, jurist bij ING;
- mr. Van der Velden voornoemd;
- mr. M. Keuper, advocaat en kantoorgenoot van mr. Van der Velden.
2.De feiten
3.Het geschil
€ 1.000.000,00;
€ 1.000.000,00 per overtreding;
4.De beoordeling
Rechtsmacht
last resortvan artikel 9 sub c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) doet zich hier niet voor, aldus ING.
forum non conveniens-leer, de leer waarbij het gerecht van de lidstaat de internationale bevoegdheid die het ontleent aan de hoofdregel van de herschikte EEX-Vo (of een andere daarin opgenomen bevoegdheidsbepaling) niet uitoefent op de grond dat een gerecht van een andere staat binnen of buiten de Europese Unie een - uit het oogpunt van geografische verbondenheid met de zaak of anderszins - geschikter forum zou zijn om van het geschil kennis te nemen. Algemeen aanvaard is echter dat deze leer niet meer opgaat. De conclusie luidt dan ook dat de Nederlandse voorzieningenrechter rechtsmacht toekomt. Het verweer van ING wordt verworpen.
maritime lienop het schip van Amsel heeft, dan wel dat de vervaltermijn voor een beroep op dat recht inmiddels is verstreken levert geen uitzonderlijk geval in de hiervoor bedoelde zin op. Als gezegd past hier een terughoudende toets. ING heeft onderbouwd aangevoerd dat zij wel degelijk een nog niet vervallen verhaalsrecht op het schip heeft, mede gelet op het volgens haar toepasselijke Amerikaans recht. Voorshands is niet aannemelijk dat deze stelling evident onjuist is. Het voert te ver om in het kader van dit kort geding nader onderzoek te doen naar hoe een en ander naar Guinees - dan wel ander buitenlands - recht moet worden beoordeeld, zeker nu een nadere deskundige toelichting op de toepasselijke regelgeving ontbreekt.
ex parteprocedure, waarin de rechter na summier onderzoek beslist zonder de verweerder te horen. Bij de beoordeling van een beslagverzoek dient de rechter er op te kunnen vertrouwen dat (de advocaat van) de verzoeker de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoert. Deze verplichting voor de verzoeker is in het Nederlands recht in artikel 21 Rv neergelegd, maar kan tevens als een algemeen beginsel van een goede (civiele) procesorde worden aangemerkt. Voorts geldt dat met de erkenning van ING is komen vast te staan dat ING in haar beslagrekest de Guineese voorzieningenrechter niet heeft geïnformeerd over het eerdere beslag en de opheffing daarvan door de appelrechter in Ivoorkust. Dit levert een evidente, schending (hierna: de schending) van het hiervoor genoemde procesrechtelijke beginsel op, nu deze voorgeschiedenis relevant kan zijn voor de beslissing van de Guineese voorzieningenrechter om al dan niet opnieuw verlof te verlenen en kan als een ernstig verzuim worden aangemerkt. De stelling van ING dat het Guineese recht geen verbod kent om in Guinee beslag te leggen na een eerder beslag maakt dit niet anders.
816,00