ECLI:NL:RBAMS:2016:5058

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2016
Publicatiedatum
10 augustus 2016
Zaaknummer
CV EXPL 16-9843
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete op niet terugsturen mediabox bij einde overeenkomst en oneerlijk beding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ziggo Services B.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. Ziggo vorderde betaling van € 145,88 van de gedaagde, die een abonnement had afgesloten voor kabeltelevisie en digitale televisie. De gedaagde had de mediabox, die hij van Ziggo had ontvangen, niet geretourneerd na beëindiging van de overeenkomst. Ziggo stelde dat de gedaagde nog abonnementsgelden en administratiekosten verschuldigd was, en dat hij een vergoeding moest betalen voor het niet retourneren van de mediabox. De gedaagde betwistte de beëindigingsdatum van de abonnementen en stelde dat de mediabox na acht jaar gebruik geen waarde meer vertegenwoordigde.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij de overeenkomst eerder had opgezegd dan de door Ziggo gestelde datum van 5 oktober 2012. De rechter wees het bedrag van € 12,80 aan abonnementsgelden en administratiekosten toe, maar wees de vordering van Ziggo voor de vergoeding van € 85,00 wegens het niet retourneren van de mediabox af. De rechter oordeelde dat dit beding oneerlijk was, omdat de hoogte van de boete niet in redelijke verhouding stond tot het mogelijke nadeel van Ziggo. De kantonrechter compenseerde de proceskosten, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en documentatie bij het beëindigen van overeenkomsten, evenals de bescherming van consumenten tegen oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 4927720 CV EXPL 16-9843
vonnis van: 9 augustus 2016
fno.: 21924

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ziggo Services B.V.

gevestigd te Utrecht
eiseres
nader te noemen: Ziggo
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen)
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 8 februari 2016 met producties 1 t/m 6;
  • antwoord;
  • instructievonnis van 17 mei 2016;
  • repliek met 1 productie;
  • dupliek;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] heeft bij Ziggo (destijds UPC) onder klantnummer [klantnummer] een abonnement kabeltelevisie en radio en een abonnement digitale televisie royaal afgesloten. Hiertoe heeft hij gebruik gemaakt van een UPC Mediabox.
1.2.
Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. In artikel 4,10 van de algemene voorwaarden staat: ‘
Is de overeenkomst beëindigd? Dan geeft u het product binnen vier weken na beëindiging van de overeenkomst terug aan UPC. UPC betaalt u dan de waarborgsom terug met aftrek van de kosten die u eventueel nog aan ons moet betalen. Wij betalen geen rente over de waarborgsom. Als het product is beschadigd of niet tijdig wordt teruggestuurd, bent u UPC daarvoor een vergoeding verschuldigd. UPC kan dit bedrag inhouden op de waarborgsom.
1.3.
De abonnementen zijn op enig moment beëindigd. [gedaagde] heeft de mediabox niet geretourneerd.
1.4.
Ziggo heeft aanspraak gemaakt op betaling van abonnementsgelden, administratiekosten en de vervangingswaarde voor de mediabox. Hiervoor heeft Ziggo verschillende aanmaningen verstuurd.

Vordering en verweer

2. Ziggo vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 145,88, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 97,80 vanaf 5 januari 2016 tot de voldoening en met veroordeling in de proceskosten.
Ziggo stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, het volgende. De abonnementen zijn wegens wanbetaling beëindigd per 5 oktober 2012. [gedaagde] heeft de overeenkomst niet eerder beëindigd. Tot 5 oktober 2012 is [gedaagde] nog € 12,80 aan abonnementsgelden en administratiekosten verschuldigd. Daarnaast is hij € 85,00 verschuldigd wegens het niet tijdig retourneren van de mediabox. Er is hiervoor een retourdoos naar het adres van [gedaagde] gestuurd. Het bedrag dat hij op grond van artikel 4.10 van de algemene voorwaarden verschuldigd is als hij niet binnen vier weken retourneert, staat niet voor de vervangingswaarde maar is een boete. De rente tot 5 januari 2016 bedraagt € 8,08. Wegens het uitblijven van betaling is [gedaagde] € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten verschuldigd geworden. De brieven zijn naar het laatst bekende adres van [gedaagde] gestuurd. Hij heeft geen adreswijziging doorgegeven. De facturen staan bovendien online.
3. [gedaagde] heeft, samengevat en zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd. De beëindigingsdatum van de abonnementen wordt betwist, die zou begin juli 2012 dienen te liggen. Begin juni 2012 heeft [gedaagde] namelijk telefonisch opgezegd en ook een adreswijziging doorgegeven. Dat is nimmer aan hem bevestigd. Na juni 2012 heeft hij nooit facturen ontvangen. De facturen waren namelijk geadresseerd aan zijn oude adres. Hij had geen mogelijk deze online te betalen, vandaar dat hij ook betaalde om de facturen per post te ontvangen. Het bedrag van € 12,80 aan abonnementskosten is onvoldoende gespecificeerd. Het retourneren van de mediabox is door Ziggo nimmer ter sprake gebracht. Bovendien is de mediabox na verloop van acht jaren (zo lang had [gedaagde] de mediabox) niets meer waard. De vervangingskosten vindt hij daarom onredelijk. Er is nimmer een retourdoos voor de mediabox verstuurd. [gedaagde] heeft de mediabox nog in zijn bezit.

Beoordeling

4. Ter discussie staat de vraag of [gedaagde] de overeenkomst eerder dan de beëindigingsdatum van 5 oktober 2012 heeft opgezegd. [gedaagde] heeft zijn stelling dat hij zijn abonnementen telefonisch begin juni 2012 heeft opgezegd niet geconcretiseerd of onderbouwd door bijvoorbeeld het noemen van een concrete datum of een naam van de betrokken medewerker. Nu hij niet kan onderbouwen dat hij begin juni 2012 heeft opgezegd, moet het ervoor gehouden worden dat die opzegging niet heeft plaatsgevonden en dat de overeenkomsten dus pas 5 oktober 2012 zijn beëindigd.
5. Ziggo heeft gesteld dat er nog een bedrag van € 12,80 aan abonnementsgelden en administratiekosten open staat. [gedaagde] zegt wel dat Ziggo dit bedrag niet gespecificeerd heeft, maar dat heeft zij wel door het overleggen van diverse facturen bij de dagvaarding. Daaruit volgt – na verrekening – een restantbedrag van € 12,80. Dat dit bedrag onjuist is, heeft [gedaagde] niet onderbouwd. Derhalve zal dit bedrag worden toegewezen.
6. Ziggo heeft een bedrag van € 85,00 gevorderd omdat de mediabox niet is teruggestuurd. Uit artikel 4.10 van de algemene voorwaarden volgt dat in dat geval een ‘vergoeding’ is verschuldigd, de hoogte van die vergoeding is niet gespecificeerd. Voor zover het woord ‘vergoeding’ in dat artikel niet gelezen moet worden als schadevergoeding, maar als boete – zoals UPC heeft betoogd – dient de kantonrechter (ambtshalve) de vraag te beantwoorden of daarmee sprake is van een oneerlijk beding. [gedaagde] is immers consument en Ziggo beroept zich op een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. Het onderhavige beding is oneerlijk omdat de hoogte van de boete niet in redelijke verhouding staat tot het mogelijk nadeel van Ziggo. Ziggo heeft immers niet weersproken dat de mediabox na acht jaar gebruik geen enkele waarde meer vertegenwoordigt. Zij heeft evenmin uitgelegd waarop het bedrag van € 85,00 is gebaseerd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het beding buiten toepassing moet worden gelaten. Dit betekent dat de gevorderde € 85,00 wegens het niet retourneren van de mediabox niet toewijsbaar is. De vraag of een retourdoos is toegestuurd, kan daarmee onbesproken blijven.
7. Het vaste bedrag aan wettelijke rente kan niet worden toegewezen, aangezien een deel van de hoofdsom gelet op het voorgaande wordt afgewezen. De wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag van € 12,80 zal worden toegewezen vanaf de respectieve vervaldata van de facturen. Zelfs als de huurwijziging door [gedaagde] is doorgegeven, had hij er ook zelf alert op moeten zijn dat hij geen facturen meer ontving terwijl de overeenkomst niet was opgezegd.
8. Aangezien in de aanmaningen – zo deze ontvangen zijn – het verkeerde bedrag vermelden waarop Ziggo aanspraak kon maken, dient de vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten te worden afgewezen.
9. In de uitkomst van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, hetgeen betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Ziggo van € 12,80, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldata van de facturen tot aan de voldoening;
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 augustus 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.