In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Amsterdam, vorderde de besloten vennootschap SIG STUKADOORSSPECIALIST B.V. (hierna: Sig) een verklaring voor recht dat er tussen haar en STUBOWA B.V. (hierna: Stubowa) een overeenkomst tot stand was gekomen, en veroordeling van Stubowa tot betaling van een bedrag van € 33.876,41. Sig stelde dat op 16 en 17 oktober 2013 gipsspuiten waren besteld en opgehaald door personen die zich als vertegenwoordigers van Stubowa voordeden. Stubowa betwistte echter dat er een overeenkomst tot stand was gekomen, omdat de bestellingen niet door de bevoegde vertegenwoordiger, [naam 1], waren gedaan.
De rechtbank oordeelde dat Sig niet kon aantonen dat er een volmacht was verleend aan de personen die de bestellingen hadden geplaatst. De rechtbank stelde vast dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de bestellingen namens Stubowa waren gedaan. Sig had bovendien niet voldaan aan haar onderzoeksplicht, aangezien zij niet had geïnformeerd naar de identiteit van de personen die de bestellingen hadden geplaatst. De rechtbank concludeerde dat Sig geen gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen aan de schijn van volmachtverlening.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vorderingen van Sig af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van Stubowa werden begroot op € 3.067,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 3 augustus 2016 door mr. T.H. van Voorst Vader.