ECLI:NL:RBAMS:2016:4587

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2016
Publicatiedatum
21 juli 2016
Zaaknummer
AMS 16/4223
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing evenementenvergunning EuroPride 2016 door burgemeester Amsterdam

Op 21 juli 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Wijkcentrum d'Oude Stadt en de burgemeester van Amsterdam, met zaaknummer AMS 16/4223. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen de evenementenvergunning die de burgemeester heeft verleend voor de EuroPride 2016. Verzoekers, vertegenwoordigd door een gemachtigde, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester, dat op 9 juni 2016 werd genomen. De voorzieningenrechter heeft op 19 juli 2016 de zitting gehouden, waarbij verschillende partijen aanwezig waren, waaronder de burgemeester en vertegenwoordigers van de vergunninghouder, stichting Amsterdam Gay Pride.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de burgemeester de evenementenvergunning op een zorgvuldige wijze heeft verleend, rekening houdend met de belangen van de bewoners en de openbare orde. De vergunning betreft een grootschalig evenement dat van 23 juli tot en met 6 augustus 2016 plaatsvindt in het centrum van Amsterdam. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester voldoende maatregelen heeft genomen om overlast te beperken, zoals het inzetten van extra handhavers en het instellen van een klachtentelefoon. De voorzieningenrechter heeft de bezwaren van verzoekers, met betrekking tot geluidsnormen en eindtijden van evenementen, ongegrond verklaard.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de burgemeester in redelijkheid de belangen van het evenement heeft kunnen laten prevaleren boven de belangen van de verzoekers. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 16/4223

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 juli 2016 in de zaak tussen

Stichting Wijkcentrum d'Oude Stadt (wijkcentrum) en anderen,te Amsterdam, verzoekers
(gemachtigde: [gemachtigde 1] ),
en
de burgemeester van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. A.J. Wilschut).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: stichting Amsterdam Gay Pride (verder ook vergunninghouder), te Amsterdam (gemachtigde: [gemachtigde 2] ).

Procesverloop

Bij besluit van 9 juni 2016 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester aan vergunninghouder een evenementenvergunning verleend voor het evenement “EuroPride Amsterdam 2016”
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter op 28 juni 2016 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 juli 2016. Aan de zijde van verzoekers zijn verschenen [naam 1] , [naam 2] en hun gemachtigde. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 3] . Aan de zijde van de burgemeester zijn verder nog verschenen C. Meinster en P. de Groot (geluidsadviseurs werkzaam bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (Omgevingsdienst). Vergunninghouder is verschenen bij zijn gemachtigde en [naam 4] .

Overwegingen

1.1
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Feiten
1.2
Het wijkcentrum heeft het verzoek ingediend mede namens een aantal rechtspersonen en bewoners die voor het overgrote deel zelfstandig bezwaar hebben gemaakt. Ter zitting is besproken dat niet alle comités en/of verenigingen een machtiging hebben overgelegd en/of bezwaar hebben gemaakt. In overleg met partijen is de ontvankelijkheid van de tien (rechts)personen die het verzoek van het Wijkcentrum ondersteunen door de voorzieningenrechter ter zitting niet nader onderzocht. Evenmin is onderzocht of deze tien (rechts)personen alle als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij het bestreden besluit kunnen worden aangemerkt. De voorzieningenrechter laat dit derhalve in het midden. De ontvankelijkheid van die partijen zal (eventueel) door de burgemeester in de bezwaarprocedure moeten worden beoordeeld.
1.3
Ten aanzien van het wijkcentrum overweegt de voorzieningenrechter dat deze stichting zich ten doel stelt het behartigen en bevorderen van het woon- en leefklimaat in het in de statuten begrensde stadsgedeelte van Amsterdam. Nu de evenementen van de EuroPride voor het overgrote deel plaatsvinden in dat stadsgedeelte, het wijkcentrum met het onderhavige verzoek het doorgaan van deze evenementen wenst te voorkomen merkt de voorzieningenrechter het wijkcentrum als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb aan.
2.1
De burgemeester heeft bij het bestreden besluit vergunninghouder een evenementenvergunning verleend voor de EuroPride Amsterdam 2016 van 23 juli 2016 tot en met 6 augustus 2016. De EuroPride is een eenmalig grootschalig evenement dat wordt gehouden in plaats van de jaarlijkse Gay Pride. Het vindt plaats in het centrum van Amsterdam. EuroPride begint op 23 juli 2016 met roze zaterdag in het Vondelpark en een avond programma op de Dam. Vervolgens zijn er diverse festiviteiten zoals, pleinfeesten op diverse locaties, mensenrechtenconcert op de Dam, een grachten concert, een love swim, een grachtenparade, straatfeesten en culturele activiteiten op diverse locaties in de stad Amsterdam. Het slotfeest is op 7 augustus 2016 op het Rembrandtplein.
De evenementen vinden plaats op 23 juli, 24 juli, 27 juli, 28 juli, 3 augustus, 4 augustus, 5 augustus, zaterdag 6 augustus en zondag 7 augustus (slotfeest). Bij alle evenementen op deze data mag gebruik gemaakt worden van geluidversterkende apparatuur, volgens de normen die zijn neergelegd in het advies van de Omgevingsdienst (hierna: het advies). Deze normen maken onderdeel uit van de vergunningsvoorwaarden.
2.2
Het Roze Zaterdagavondprogramma op de Dam op 23 juli 2016 kent een eindtijd van 24.00 uur. Het open-air filmfestival op 27 en 28 juli 2016 en 3 en 4 augustus 2016 kent een eindtijd van 23.30 uur.
De plein- en straatfeesten op 5 en 6 augustus beginnen doorgaans tussen 16.00 en 18.00 uur en kennen een met slechts een enkele uitzondering een eindtijd van 24.00 uur (plus één afkoelingsuur, hetgeen betekent dat de muziek uitgaat maar er nog wel drank kan worden geschonken). Plein- en straatfeesten vinden op beide dagen plaats op de volgende locaties, Westermarkt, Zeedijk, Spuistraat t/o 109, Reguliersdwarsstraat tussen Vijzelgracht en Rembandplein, Straatfeest Utrechtsestraat 4, Paardenstraat, Amstel ter hoogte van de Halvemaanbrug, Amstelveld en Stopera. Op 6 augustus 2016 komen als locaties voor open podia bij: Elandstraat/Hazestraat en Amstel.
2.3
Naar aanleiding van gesprekken met bewoners(comités) over de ervaren overlast bij evenementen heeft de burgemeester van Amsterdam bij brief van 5 juli 2016 een aantal concrete aanvullende maatregelen toegezegd. Deze maatregelen zijn: de uitbreiding van de stremming voor boten op de Prinsengracht na de botenparade tot de volgende ochtend 8.00 uur, de uitbreiding van het aantal handhavers tot maximaal 76, het plaatsen van extra plaszuilen en toiletten ter voorkoming van het wildplassen, het instellen van de klachtentelefoon 14020 die tijdens de Europride buiten kantooruren bereikbaar zal zijn en schoonmaakacties en afvalverwerking op het niveau van Koningsdag.
2.4
Zoals door de burgemeester en vergunninghouder is toegelicht hebben de leden van EPOA (European Pride Organizers Association) unaniem gekozen voor Amsterdam om de
EuroPride in 2016 te organiseren. Stichting Roze Zaterdag heeft toen besloten dat Amsterdam in dat jaar ook de Roze Zaterdag kon organiseren. Hiermee sluit Amsterdam een half jaar Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie af en laat Amsterdam zien nog steeds voorloper te (willen) zijn in de strijd voor gelijke rechten en vrijheid voor iedereen, waar ook ter wereld.
Juridisch kader.
3. Op grond van artikel 2.43 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) kan de burgemeester de vergunning weigeren als naar zijn oordeel:
a. het evenement gevaar oplevert voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden;
b. een onevenredig groot aantal bezoekers te verwachten is;
c. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats op waar het wordt gehouden; (…)
f. van het evenement een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving te verwachten is;
Beoordeling van het verzoek
4.1
Volgens vaste jurisprudentie is de bevoegdheid van de burgemeester tot verlening van een evenementenvergunning een discretionaire bevoegdheid, waarbij aan hem een ruime mate van beoordelingsvrijheid toekomt. De burgemeester kan en mag daarbij alleen rekening houden met rechtsbelangen die deze bepaling beoogt te beschermen. Andere belangen kunnen dan ook geen grond vormen voor weigering van de vergunningverlening. De voorzieningenrechter verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 29 april 2003, te vinden op www.rechtspraak.nl onder ECLI:NL:RVS:2003:AF8028). Voorts blijkt uit de rechtspraak van de Afdeling dat regulering van evenementenvergunning in de APV vooral uit het oogpunt van handhaving van de openbare orde geschiedt (ECLI:NL:RVS:2016:1965).
4.2
Gelet op het verzoekschrift richten de bezwaren van verzoekers zich tegen de eindtijden van buitenbars en -podia, het geluidsniveau muziek bij buitenbars en -podia, de overlast na de Canal Parade op de Prinsengracht en de te verwachten mensenmassa op de Zeedijk. Tevens zien verzoekers onvoldoende garanties dat overlastklachten effectief zullen worden afgewikkeld of nadien geëvalueerd. Na de toezegging van de burgemeester dat de Prinsengracht na de botenparade tot de volgende ochtend 8.00 uur gestremd blijft, is de overlast na de Canal Parade tussen partijen niet langer in geschil. Zoals verzoekers ter zitting hebben toegelicht richten hun bezwaren zich met name op de geluidssterkte van de buitenbars en buitenpodia en de eindtijden van de diverse evenementen. Zij verwachten daarvan grote overlast. Daarom menen zij dat er een spreiding daarvan moet plaatsvinden over andere delen van de stad dan de oude binnenstad.
4.3
Bij aanvragen als de onderhavige evenementenvergunning wordt gehandeld volgens het Draaiboek Evenementen versie 1.1. Tevens acht de burgemeester het beleidskader vergunningverlening Amsterdam Gay Pride van december 2010 van toepassing. Voorts worden evenementen in het stadsdeel centrum getoetst aan de Nota Buitenevenementen in de Binnenstad van 9 juni 2008 (hierna: de Nota). In deze Nota zijn locatieprofielen van 43 geschikte evenementenlocaties in de binnenstad beschreven. Daarbij is per locatie behalve de maximale duur en frequentie van een evenement, ook de maximale geluidsbelasting beschreven. Ter onderbouwing van de door hem gepleegde belangenafweging heeft de burgemeester voorts verwezen naar de door de volledige gemeenteraad op 2 november 2012 aangenomen motie voor het aantrekken van de EuroPride 2016 naar Amsterdam. Ten slotte acht de burgemeester de bestuurlijke uitgangspunten EuroPride 2016 van toepassing.
4.4
Verzoekers voeren onder verwijzing naar de Nota aan dat de burgemeester zich bij de vergunningverlening niet aan de daarvoor bestemde beleidskaders heeft gehouden. Ter zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester dit bestreden. Voorafgaande aan de vergunningverlening heeft de Omgevingsdienst advies uitgebracht over de aan de vergunning te verbinden geluidsvoorschriften. Blijkens dat advies heeft een toetsing per aangevraagde locatie plaatsgevonden. Blijkens het advies en de verklaring daarover ter zitting van de heer Meinster, als deskundige verbonden aan de Omgevingsdienst, is de vergunning getoetst aan de Nota. In het advies is beoordeeld dat het maximaal aantal evenementendagen voor de locaties uit de Nota nog niet is bereikt en is bezien of mede gelet op de aard van het op de diverse podia te horen muziek de maximale geluidsbelasting op de locatie niet wordt overschreden. Vervolgens is geadviseerd deze geluidsvoorschriften als voorwaarde te verbinden aan de vergunning. Voor wat betreft de geluidsbelasting komen deze overeen met de waarden in de Nota die in de nabijheid van de gevel niet meer bedragen dan 80 dB(A) tot 85 dB(A) afhankelijk van de locatie. De grond van verzoekers dat de burgemeester niet conform de Nota zou hebben gehandeld, faalt dan ook.
4.5
Het betoog van verzoekers dat gelet op de duur en openingstijden van de evenementen moet worden vastgehouden aan 70 dB(A) op de gevel slaagt evenmin, omdat per locatie nergens de maximale duur per evenement wordt overschreden. Verder acht de voorzieningenrechter het voldoende toegelicht dat een geluidsterkte van 70 dB(A) in de binnenstad een evenement als de EuroPride en ook de Gay Pride onmogelijk zou maken, gelet op het omgevingsgeluid dat de mensenmassa met zich brengt. Ook wordt de geluidssterkte afhankelijk van de soort muziek gedifferentieerd.
4.6
Hoewel de voorzieningenrechter net als de burgemeester onderkent dat de geluidsbelasting voor verzoekers met name op 5 en 6 augustus 2016 aanzienlijk is, acht de voorzieningenrechter het voldoende gemotiveerd dat dit nog binnen de aanvaardbare normen blijft nu deze de normen in de Nota niet overstijgen. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter in aansluiting met het oordeel van de Afdeling in de uitspraak van
11 mei 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1245) dat de bewoners aanzienlijke geluidshinder zullen ondervinden indien de maximaal vergunde grenswaarde van 85dB(A) op de gevel gedurende de openingstijden volledig zou worden benut, maar dat dit niet noodzakelijkerwijs leidt tot het oordeel dat de hinder onaanvaardbaar is. Dat oordeel is afhankelijk van het antwoord op de vraag of de burgemeester aan de belangen die gediend zijn met de evenementen die dit geluid veroorzaken redelijkerwijs doorslaggevend gewicht heeft kunnen toekennen.
4.7
De enkele stelling dat de geluidsnormen uit de Nota niet meer zouden voldoen in deze tijd, kan er naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet toe leiden dat de burgemeester daar bij deze vergunningverlening niet van uit mocht gaan. Ook het standpunt dat de Omgevingsdienst partijdig of niet deskundig zou zijn, ontbeert een onderbouwing van de kant van verzoekers. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding om te menen dat de burgemeester bij zijn besluitvorming niet kon uitgaan van het advies van de Omgevingsdienst.
4.8.
Ten aanzien van de spreiding van het evenement over andere locaties overweegt de voorzieningenrechter allereerst dat de burgemeester diende uit te gaan van de vergunningsaanvraag. Het was aan de burgemeester om te beoordelen of de aangevraagde locaties vergunbaar waren. Voorts hebben vergunninghouder en de gemachtigde van de burgemeester ter zitting toegelicht dat het Gay Pride evenement van oudsher zijn oorsprong heeft in het LHBTI uitgaansleven in de binnenstad. Amsterdam wil tegen die historische achtergrond zijn fierheid laten zien ten aanzien van de vrijheid en gelijke rechten voor LHBTI-ers. Spreiding zou dan ook volgens de burgemeester afdoen aan het karakter van de EuroPride. De burgemeester heeft daarbij tevens aangegeven dat in 2016 ten aanzien van andere grote evenementen in de stad, zoals Koningsdag wel spreiding is gerealiseerd teneinde de binnenstad te ontlasten.
4.9
Over de bezwaren van verzoekers ten aanzien van de eindtijd van 24.00 uur (met een afkoelingsuur) overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In de Nota wordt vermeld dat bij evenementen met versterkt geluid de richtlijn wordt gehanteerd dat bij evenementen tot drie dagen wordt vergund tot ten hoogste 24.00 uur en bij evenementen tot vijf dagen tot 22.00 uur. Omdat per locatie op hoogstens twee dagen een (straatfeest) wordt vergund, is de voorzieningenrechter evenals de burgemeester van oordeel dat de vergunde eindtijden vallen binnen de kaders van de Nota. De voorzieningenrechter overweegt voorts dat het hier richtlijnen betreft. Voor het antwoord op de vraag of de burgemeester in redelijkheid de openingstijden van de buitenpodia tot 24.00 (met een afkoelingsuur) heeft kunnen stellen, is mede bepalend of de burgemeester het belang van goed organiseren van dit evenement doorslaggevend gewicht heeft kunnen geven. Tegenover het standpunt van verzoekers dat elke vergunde locatie een eindtijd moet hebben van 22.00 uur, heeft de gemachtigde van de burgemeester ter zitting toegelicht waarom er eindtijden zijn gekozen tot 24.00 uur met één afkoeluur. Volgens de burgemeester is tussen 22.00 en 24.00 uur al een aantal bezoekers huiswaarts gekeerd. Een aantal mensen keert huiswaarts zodra de muziek stopt en een aantal blijft nog wat drinken na 24.00 uur. Dit alles voorkomt dat de mensen op één tijdstip massaal huiswaarts keren, wat de stad niet kan verwerken. Een algehele sluiting om 22.00 uur zou volgens de burgemeester een te groot risico vormen voor een soepele doorstroom in de stad. Het standpunt van verzoekers dat de eindtijden van de bars uitsluitend zijn gekozen vanwege de exploitanten is volgens de burgemeester dan ook niet juist. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester de vergunde openingstijden toereikend heeft gemotiveerd. Voorts kan niet gezegd worden dat de burgemeester in redelijkheid niet tot de in de vergunning opgenomen sluitingstijden heeft kunnen besluiten, zodat er geen aanleiding is ten aanzien hiervan een voorlopige voorziening te treffen.
5. Verzoekers hebben verder nog bezwaren aangevoerd in verband met de mensenmassa’s op de Zeedijk en de gevolgen voor de veiligheid. De voorzieningenrechter stelt vast dat in verband met crowdmanagement vertrouwelijke locatie factsheets en veiligheidsplannen zijn opgemaakt. Bij de vergunningsaanvraag is ten aanzien van veiligheid advies door de politie uitgebracht, ook ten aanzien van de locatie Zeedijk. Verder zal de locatie door politie en brandweer voorafgaand aan het evenement worden geschouwd en is er een maximum van 3000 personen gesteld. Dan wordt gecontroleerd of aan alle eisen is voldaan. Dat zal ook gelden voor de vluchtwegen, waarvoor verzoekers vrezen. Ook op dit punt ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om te oordelen dat de vergunning is verleend zonder dat er oog is geweest voor de te treffen veiligheidsmaatregelen.
6. De voorzieningenrechter stelt vast dat de burgemeester na het afgeven van de vergunning in gesprek is geweest met bewoners van de binnenstad over de door hen ervaren overlast. Met de daarop volgende brief van 5 juli 2016 heeft de burgemeester een groot aantal maatregelen in het vooruitzicht gesteld om de overlast die het evenement meebrengt, voor de bewoners zoveel mogelijk te beperken. Zo stelt de burgemeester extra handhavers en toezicht in het vooruitzicht. Ook wordt er extra ingezet om geluidsoverlast, wildplassen, illegale feesten te voorkomen en zwerfafval op te ruimen. De burgemeester heeft hiermee gepoogd de overlast zo veel mogelijk te beperken en te voorkomen dat sprake is van een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat.
7. Gelet op het voorgaande heeft de burgemeester de belangen die gediend zijn met de organisatie van het grootschalige evenement EuroPride in Amsterdam in redelijkheid kunnen laten prevaleren boven de belangen van verzoekers om niet te worden aangetast in hun woon- of leefklimaat. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat de burgemeester de evenementenvergunning voor de EuroPride vanwege de door verzoekers aangevoerde gronden niet had mogen verlenen.
8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. de Rooij, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.E. Toonen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2016.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.