ECLI:NL:RBAMS:2016:4457

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2016
Publicatiedatum
18 juli 2016
Zaaknummer
C/13/601048 / HA ZA 16-89
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige perspublicatie door Omroep Brabant met betrekking tot de uitzetting van een Afghaanse vluchteling en de rol van een kunstenares

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juli 2016 geoordeeld over een vordering van een kunstenares, hierna te noemen [eiseres], tegen de Stichting Regionale Omroep Brabant, hierna te noemen Omroep Brabant. De eiseres vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat Omroep Brabant onrechtmatig had gehandeld door een nieuwsitem uit te zenden waarin de indruk werd gewekt dat zij twijfelde aan de geloofwaardigheid van het verhaal van de Afghaanse vluchteling [naam 1] en zijn dochter [naam 3]. De rechtbank oordeelde dat Omroep Brabant door het uitzenden van het nieuwsitem op 25 en 26 februari 2015 inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de eer en goede naam van [eiseres]. De rechtbank stelde vast dat de uitzending een onjuiste voorstelling van zaken gaf, doordat uitspraken van [eiseres] uit hun context waren gehaald en de indruk werd gewekt dat zij stellig twijfelde aan de waarheidsgetrouwe weergave van de gebeurtenissen rondom de uitzetting van [naam 1]. De rechtbank oordeelde dat het recht van [eiseres] op bescherming van haar reputatie zwaarder woog dan het recht van Omroep Brabant op vrije meningsuiting. De rechtbank heeft Omroep Brabant onder andere bevolen om het gewraakte nieuwsitem te verwijderen, een rectificatie te plaatsen en een schadevergoeding aan [eiseres] te betalen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de media bij het rapporteren over gevoelige onderwerpen en de noodzaak om de context van uitspraken te respecteren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/601048 / HA ZA 16-89
Vonnis van 20 juli 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J.P. Heering te 's-Gravenhage,
tegen
de stichting
STICHTING REGIONALE OMROEP BRABANT,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. D. Griffiths te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Omroep Brabant genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 16 maart 2016, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 mei 2016, met de daarin vermelde stukken,
  • de brief van 6 juni 2016 van de zijde van Omroep Brabant met op- en aanmerkingen op het proces-verbaal,
  • de brief van 13 juni 2016 van de zijde van [eiseres] met op- en aanmerkingen op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een kunstenares, die onder het pseudoniem [eiseres] bekend staat om haar (veelal) controversiële kunstprojecten. Daarin vraagt ze aandacht voor maatschappelijke en sociale problemen en bevraagt ze geldende normen en stelt deze ter discussie. Zij maakt films, borduurt, schildert, fotografeert, verzamelt en schrijft voor een aantal media. Ook verschijnt ze in tv-programma's en treedt ze op diverse podia op.
2.2.
Op 2 januari 2015 ontving [eiseres] een e-mail waarin Occupy Rotterdam mensen opriep contact op te nemen met KLM om de uitzetting van de Afghaanse [naam 1] (hierna: [naam 1] ) tegen te houden. [naam 1] woonde achttien jaar met zijn vrouw, twee zoons en dochter (hierna: [naam 3] ) in Nederland en werd op 5 januari 2015 door de Immigratie en Naturalisatiedienst uitgezet naar Afghanistan, omdat was gebleken dat hij daar tijdens het communistische regime bij de Afghaanse staatsveiligheidsdienst (de KHAD) had gewerkt. Dat maakte hem krachtens het 1F-beleid van de Nederlandse overheid verdacht van het plegen van oorlogsmisdaden.
2.3.
[eiseres] nam op 3, 4 en 5 januari 2015 diverse malen contact met KLM op. Op 4 januari 2015 riep ze tijdens een bijeenkomst van de Amsterdamse PopUpKerk een groot aantal medebezoekers op hetzelfde te doen.
2.4.
Omroep Brabant deed verslag van de uitzetting van [naam 1] . De verslaggever van Omroep Brabant, [naam 2] (hierna: [naam 2] ), en [eiseres] hadden daarover veelvuldig contact met elkaar.
2.5.
Op 6 januari 2015 publiceerde het dagblad Trouw een column van [eiseres] over de uitzetting van [naam 1] met als titel
"Op 5 januari werd een gezin verscheurd". Deze column leidde diezelfde dag tot kamervragen van GroenLinks.
2.6.
[eiseres] vernam rond die tijd via Omroep Brabant dat er na de uitzetting van [naam 1] wekenlang geen contact tussen hem en zijn gezin was geweest. Zijn dochter, [naam 3] wilde naar Afghanistan afreizen om haar vader te gaan zoeken. Daarop belde [eiseres] , tevergeefs, met diverse omroepen en nieuwsorganisaties met de vraag of iemand van hen een reporter met [naam 3] wilde meesturen om het verhaal in de media te houden en de 23-jarige [naam 3] niet in haar eentje naar een oorlogsgebied te laten afreizen. Daarop besloot [eiseres] eind januari 2015 zelf achter [naam 3] aan te reizen om haar bij te staan in haar zoektocht. Ook hierover schreef zij een column, die onder de titel
"Ik vlieg naar Kabul om [naam 3] Amiri te redden"op 17 februari 2015 in dagblad Trouw werd gepubliceerd. [eiseres] huurde [naam 4] (hierna: [naam 4] ) in om als cameraman naar Afghanistan mee te gaan.
2.7.
Op 20 februari 2015, de dag dat [eiseres] met [naam 4] naar Afghanistan zou vertrekken, liet [naam 3] aan [eiseres] weten dat zij haar vader had teruggevonden in een ziekenhuis in Kabul. Volgens [naam 3] was hij tijdens de uitzetting door de Marechaussee mishandeld en had hij daarbij verwondingen en geheugenverlies opgelopen.
2.8.
[eiseres] kwam op 21 februari 2015 in Kabul aan. Op 23 februari 2015 bezocht zij [naam 1] in een privé-ziekenhuis. [naam 4] maakte filmopnamen en [naam 5] (hierna: [naam 5] ), een door [eiseres] ingehuurde freelance oorlogsfotograaf, maakte foto's van dit bezoek. Op 23 februari 2015 stuurde [naam 4] alle Nederlandse nieuwsorganisaties die daarin geïnteresseerd waren, waaronder Omroep Brabant, namens [eiseres] de beelden vanuit Afghanistan toe. De beelden werden uitgezonden op vrijwel alle Nederlandse journaals, maar niet door Omroep Brabant.
2.9.
In een column van 24 februari 2015 in Trouw schreef [eiseres] onder de titel:
"De waarheid is vaak absurder dan het verzonnen verhaal"onder meer:
"[…] Op het vliegveld in Kabul was hij nog voor de douane in elkaar gestort, maar drie onbekenden hebben hem opgeraapt en naar een ziekenhuis gebracht. Zo kwam hij daar en zo werd hij verzorgd. een extreem ongeloofwaardig verhaal? Voor velen vást wel. En nee, ik heb het nog niet kunnen verifiëren. De Marechaussee zegt dat er niets vreemds is voorgevallen tijdens de deportatie van [naam 1] . Maar mijn ervaring zegt me dat de waarheid vaak absurder is dan het verzonnen verhaal. Zeker in Afghanistan. En het leed, de angst, de onzekerheid, de inhumane gang van zaken en de wijze waarop dit gezin, dat ik deze weken heb leren kennen, werd verscheurd. Dat is ècht. Daar steek ik mijn hand in voor het vuur."
2.10.
Op 24 februari 2015 hadden [eiseres] en [naam 2] telefonisch contact. [naam 2] zei daarin dat Omroep Brabant had afgezien van het uitzenden van het door [eiseres] toegestuurde beeldmateriaal, omdat Omroep Brabant twijfelde aan de geloofwaardigheid van het verhaal van de [naam 1] . Het gesprek is deels gevoerd met de telefoon van [eiseres] op de speaker zodat ook [naam 4] en [naam 5] hebben meegeluisterd en gepraat.
2.11.
Op 25 februari 2015 besteedde Omroep Brabant in haar nieuwsuitzending aandacht aan de [naam 1] . Deze nieuwsuitzending werd op donderdag 26 februari 2015 herhaald en ook geplaatst op de website van Omroep Brabant. Blijkens het transcript werd het volgende gezegd ( [naam 6] is [naam 6] , presentator bij Omroep Brabant, [naam 2] is [naam 2] , [eiseres] staat voor [eiseres] ofwel [eiseres] ):
"
[naam 6] :"Goedemorgen. Was het een toneelstukje of niet? Er zijn twijfels bij het verhaal van [naam 1] en zijn dochter [naam 3] . Vader [naam 1] werd begin dit jaar teruggestuurd naar Afghanistan en bij die uitzetting zou hij verwondingen hebben opgelopen. Maar is dat wel zo? De Amsterdamse kunstenares [eiseres] twijfelt hieraan. [naam 1] woonde al 18 jaar in Nederland toen hij werd uitgezet en mocht hier niet meer wonen omdat hij bij de Afghaanse staatsveiligheidsdienst heeft gewerkt. De Marechaussee zou bij die uitzetting zijn knie hebben verdraaid en hij zou liggend met een kap over zijn hoofd zijn vervoerd. Zijn dochter [naam 3] hoorde niet van hem en reisde hem begin februari achterna en vond hem in het ziekenhuis in Afghanistan met een botbreuk en geheugenverlies. We praten hierover verder door met [naam 2] op de redactie in Breda. Ja, [naam 2] , leg eens uit. Die kunstenares [eiseres] , wat heeft die ermee te maken?"
[naam 2] : "Nou, sinds het verhaal van [naam 3] en en [naam 1] in de media is geweest, heeft [eiseres] als kunstenares altijd gezegd dat ze zich het lot van [naam 3] en de familie heel erg aantrekt en ze vindt het te gevaarlijk in Afghanistan voor [naam 3] en voor [naam 1] . Dus is ze afgelopen vrijdag vanaf Schiphol naar Kabul gevlogen, naar eigen zeggen, om [naam 3] te helpen en om haar terug te halen en te kijken wat ze kan doen. Gisteren heeft ze tegenover mij bekend dat ze een kunstproject voert en dat ze eigenlijk alleen maar een proces volgt en wil laten zien hoe je beelden in de media kunt krijgen en hoe je ervoor kunt zorgen dat er Kamervragen over een voor jou belangrijk onderwerp kunnen worden gesteld."
[naam 6]"Ja, die beelden zijn dus inderdaad in de media gekomen. We zien ze nou zojuist. Deze kunstenares heeft ook beelden gemaakt in een Afghaans ziekenhuis. De vader zou zijn geheugen kwijt zijn. Maar kloppen die beelden dan wel?"
[naam 2] :"Nou, ze heeft zelf al in een column in de krant heeft ze gesteld dat het verhaal misschien wel te mooi om waar te zijn is. Dat deed ze gisteren. En dat ze het ook niet heeft gecheckt. Nou, nu blijkt inmiddels dat ze zelf de kosten heeft betaald voor een privékliniek en dat het dus geen ziekenhuis was. Maar dat het een privékliniek was. En dat het dus ook heel goed kan zijn dat daar een toneelstukje is gespeeld. Zij zegt daar zelf over: ‘Ik ben een kunstenares. Dit is voor mijn kunstproject. Ik registreer en ik ben geen journalist. Het is niet aan mij om kritische vragen te stellen.” Het kan dus heel goed dat dit verhaal niet klopt en ze heeft daar zelf ook haar twijfels bij.”
*Start gemonteerde geluidsfragment*
[eiseres] :“Nou, ik denk dat de kans heel aannemelijk is dat ze een toneelstukje hebben gespeeld. Dus ik wil het niet uitsluiten. Maar ik denk dat het aannemelijker is dat het niet helemaal waar is dan dat het wel helemaal waar is. Dat zal voor haar en voor [naam 1] niet goed [zijn] voor hun naam en reputatie, maar dat is dan wat ze zelf hebben gedaan,”
*Einde gemonteerde geluidsfragment*
[naam 6] :“Ja [naam 2] , een verhaal met twijfels dus. Wat gaat hiermee gebeuren?
[naam 2] :“Nou, op dit moment is het zo dat er gisteren Kamervragen zijn gesteld door de ChristenUnie waar een heleboel partijen zich bij aanstoten in de Tweede Kamer. Er is geëist dat Fred Teeven vandaag voor 12.00 uur met antwoorden komt op die schriftelijke vragen. Maar ja, je kunt wel nagaan dat er misschien wel wat verandert naar aanleiding van deze berichtgeving namens [eiseres] ."
[naam 6] :“ [naam 2] , dankjewel voor nu."
2.12.
Na de nieuwsitems van Omroep Brabant over [naam 1] op 25 en 26 februari 2015 zag Fred Teeven (destijds staatssecretaris van Veiligheid en Justitie) af van beantwoording van Kamervragen van Joël Voordewind (van de Christen Unie) over de vermeende mishandeling van [naam 1] door de marechaussee.
2.13.
Op 24 april 2015 heeft [eiseres] aan Omroep Brabant een factuur verzonden voor een bedrag van € 8.046,50 (inclusief BTW) wegens "het gebruik van beeldmateriaal [naam 3] en [naam 1] in Afghanistan".
2.14.
[naam 4] heeft op 10 augustus 2015 een schriftelijke verklaring over het telefoongesprek van 24 februari 2015 opgesteld. Hierin staat onder meer:
"[…] [naam 2] belde om mede te delen dat omroep Brabant het door ons geleverde video materiaal niet zou gaan gebruiken de reden hiervoor was dat hij de geloofwaardigheid van de fam Amiri in twijfel trok. [naam 2] had wat mensen gesproken die hem hadden verteld dat [naam 3] en haar vader alles hadden verzonnen. Herhaaldelijk vroeg [eiseres] wie die mensen waren maar dat wilde hij niet vertellen. Het zouden Afghanen zijn die in Nederland wonen die een zeer betrouwbare bron zouden zijn. Hierdoor werden wij op dat moment in het gesprek ook in verwarring gebracht maar [eiseres] bleef erbij dat ze [naam 3] vertrouwde. […]
Al snel ging het gesprek over de geloofwaardigheid van [naam 3] , waar ik zeker op dat moment enige twijfel had. Er waren immers een paar vreemde dingen aan de hand. […] Ons werd de vraag gesteld of wij de indruk hadden of er een toneelstukje gespeeld werd. Ons antwoord was dat het dan wel een heel goed toneelspel zou zijn en konden niet bedenken met welk doel dat dan zou moeten zijn. Ook wij waren bezig geweest met alles op een rijtje te zetten en hadden verschillende scenario's doorgenomen. Uiteindelijk leek ons niet waarschijnlijk dat er een spelletje gespeeld werd.
[eiseres] heeft nooit gezegd dat ze dacht dat er bedrog naar haar toe in het spel zou zijn. Omroep Brabant heeft het telefoongesprek opgenomen en naderhand gemonteerd waarbij er stukken uit het gesprek zijn gekipt waardoor een verdraaiing van [eiseres] haar woorden ontstond."
2.15.
[eiseres] heeft van haar reis naar Afghanistan als kunstproject een film gemaakt genaamd DIY #1 RAW CUT.
2.16.
[naam 5] heeft op 21 april 2016 een schriftelijke verklaring over het telefoongesprek van 24 februari 2015 opgesteld. Hierin staat onder meer:
"[…] Het was een lang gesprek, voor mijn gevoel meer dan een uur. Het was een gesprek om van gedachten te wisselen. Er waren veel onduidelijkheden over wat er precies de afgelopen weken met de [naam 1] was gebeurd. Mijn twijfels over het verhaal van Amiri werden versterkt doordat de verslaggever bronnen in het gesprek bracht die hij niet kon noemen. Hij vertelde over twee tegenstrijdige groepen Afghanen in Nederland en dat hij dacht dat de Amiri's deel uitmaken van de groep oude communisten. De verslaggever dacht dat deze hem nu ook in Kaboel zouden helpen met als voorbeeld dat Amiri ook zo snel een nieuw Afghaans paspoort had kunnen krijgen. In het gesprek wat een 'what if' karakter had werden veel mogelijkheden besproken waarbij met name de verslaggever en ik twijfels hadden over wat er de afgelopen weken met de Amiri's was gebeurd. Dit gesprek versterkte mijn gevoel dat veel niet klopte maar ik had niet de indruk dat [eiseres] na dit gesprek wezenlijk anders dacht over de zaak, ik kan mij niet herinneren en voorstellen dat zij gezegd heeft dat alles een toneelstuk was geweest. […]"
2.17.
Op 2 mei 2016 heeft [naam 4] een e-mail gestuurd aan de advocaat van [eiseres] waarin hij te kennen geeft de fysieke maker te zijn van de videobeelden die in februari 2015 in Afghanistan zijn gemaakt in het kader van [naam 3] Amiri's zoektocht naar haar uitgezette vader [naam 1] . Deze beelden zijn op 23 februari 2015 aan Omroep Brabant toegestuurd en op 25 en 26 februari 2015 door Omroep Brabant uitgezonden. Hij verklaart daarin, voor zover van belang, dat hij het beeldmateriaal onder leiding en toezicht van [eiseres] heeft gemaakt, dat hij er van uit gaat dat het auteursrecht op die beelden krachtens artikel 6 Auteurswet aan [eiseres] toekomt en dat, voor zover dat auteursrecht niet al bij [eiseres] zou rusten, hij te allen tijde bereid is zijn volledige auteursrecht aan [eiseres] over te dragen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. voor recht verklaart dat Omroep Brabant door het maken en uitzenden van het gewraakte nieuwsitem onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld;
Omroep Brabant te bevelen om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis te (doen) bewerkstelligen dat (alle fragmenten van) het gewraakte nieuwsitem (alsmede al haar publicaties waarin dezelfde/soortgelijke uitingen worden gedaan) worden verwijderd en verwijderd worden gehouden van de website(s) van Omroep Brabant, waaronder in ieder geval www.omroepbrabant.nl, haar social media account(s), waaronder in ieder geval Facebook en Twitter, en van alle andere pagina's onder haar beheer; alsmede te (doen) bewerkstelligen dat (alle fragmenten van) het gewraakte nieuwsitem (alsmede al haar publicaties waarin dezelfde/soortgelijke uitingen worden gedaan) verwijderd worden (gehouden) uit de zoekresultaten van Google;
Omroep Brabant te bevelen om binnen twee werkdagen na de betekening van dit vonnis over te gaan tot het duidelijk leesbaar plaatsen van de hieronder opgenomen rectificatie op haar website(s), waaronder in ieder geval www.omroepbrabant.nl, haar social media account(s) waaronder in ieder geval Facebook en Twitter, en van alle andere pagina's onder haar beheer, alsmede om onderstaande rectificatie in haar eerstvolgende nieuwsuitzending (zowel op tv als radio) te tonen en voor te (laten) lezen, zonder enig commentaar; en daarbij tevens binnen twee werkdagen na de betekening van dit vonnis alle mediaorganisaties die de gewraakte berichtgeving van Omroep Brabant hebben opgepikt en overgenomen, waaronder in ieder geval
de Volkskracht, de
NOS,
RTL Nieuws,
Trouw,het
Algemeen Dagblad, NRC handelsblad, NRC Next, GeenStijl, en het
nederlands dagblad, schriftelijk te verzoeken een publicatie te wijten aan de rectificatie van Omroep Brabant, onder verzending van een kopie daarvan aan de advocaat van [eiseres] .
"
RECTIFICATIE
In onze nieuwsuitzendingen van 25 en 26 februari 2015 hebben wij een nieuwsitem gewijd aan de in januari van 2015 naar Afghanistan uitgezette [naam 1] en aan zijn dochter [naam 3] Amiri. In dat nieuwsitem hebben wij de onjuiste indruk gewekt dat kunstenares [eiseres] ., die op dat moment al enige tijd met de [naam 1] in contact stond, twijfelde aan de geloofwaardigheid van het verhaal van de [naam 1] en dat [eiseres] . uitsluitend uit eigen belang bij de familie betrokken zou zijn. Deze onjuiste indruk is onder meer gewekt doordat wij hebben geknipt in een gespreksopname, waarmee wij de woorden van [eiseres] . moedwillig uit de context hebben gehaald. De Rechtbank Amsterdam heeft op [datum vonnis] geoordeeld dat het uitzenden van het het nieuwsitem onrechtmatig was, omdat wij daarmee op ongeoorloofde wijze inbreuk hebben gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de eer en goede naam van [eiseres] .
Directie Omroep Brabant"
Omroep Brabant te bevelen tot het betalen van een dwangsom van € 10.000,= per dag of gedeelte van een dag dat Omroep Brabant of een aan Omroep Brabant gelieerde (rechts)persoon in strijd handelt met het gevorderde sub B en C;
Omroep Brabant te veroordelen binnen twee weken aan [eiseres] te voldoen de op 24 april 2015 door haar toegestuurde factuur voor het (zonder haar toestemming) gebruik maken van het door [eiseres] in Afghanistan opgenomen beeldmateriaal ten aanzien waarvan [eiseres] de auteursrechthebbende is; en indien dat niet reeds is bevolen op grond van het gevorderde sub B binnen twee werkdagen na de betekening van dit vonnis het verdere gebruik van dit beeldmateriaal te staken en gestaakt te houden;
Omroep Brabant te veroordelen aan [eiseres] te vergoeden de schade die zij als gevolg van de onrechtmatige handelwijzen van Omroep Brabant heeft geleden, nader op te maken bij staat;
Omroep Brabant te veroordelen in de proceskosten, waaronder begrepen, voor zover de vorderingen op het auteursrecht zijn gegrond, de volledige redelijke en evenredige gerechtskosten en overige kosten die [eiseres] heeft gemaakt in de zin van artikel 1019h Rv.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering, kort samengevat, ten grondslag dat Omroep Brabant in haar uitzendingen van 25 en 26 februari 2015 een onjuiste voorstelling heeft gegeven van wat zij en [naam 2] in hun telefoongesprek op 24 februari 2015 hebben besproken. Daardoor zijn haar persoonlijke levenssfeer en eer en goede naam op onrechtmatige wijze geschonden. Omroep Brabant heeft uitspraken van [eiseres] uit de context gehaald. Daardoor wordt de onjuiste indruk gewekt dat [eiseres] (al langere tijd) twijfelde aan het verhaal van de [naam 1] . [naam 2] is echter degene die deze twijfel in het niet opgenomen deel van het telefoongesprek van 24 februari 2015 naar voren heeft gebracht. [naam 2] kwam met anonieme bronnen. Naar aanleiding daarvan heeft [eiseres] in het kader van de hypothese “wat als het verhaal van de [naam 1] niet waar zou zijn?”, met [naam 2] van gedachten gewisseld. Omroep Brabant heeft onderdelen van dit gesprek uit hun context gehaald, waardoor de onjuiste indruk wordt gewekt dat [eiseres] twijfelde. Ook heeft Omroep Brabant inbreuk op het auteursrecht van [eiseres] gemaakt door het uitzenden van het in Afghanistan opgenomen beeldmateriaal.
[eiseres] stelt ten slotte dat Omroep Brabant in de door haar in het geding gebrachte geluidsopname van het telefoongesprek tussen [eiseres] en [naam 2] van 24 februari 2015 heeft geknipt en dat deze opname niet de volledige inhoud van het gesprek weergeeft. In de delen die zijn weggelaten, heeft [naam 2] haar allerlei woorden in de mond gelegd. Indien en voor zover de rechtbank haar hierin niet volgt, dient de geluidsband volgens [eiseres] aan een technisch onderzoek te worden onderworpen.
3.3.
Omroep Brabant voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Twee maatschappelijke belangen

4.1.
Om te beoordelen of deze vorderingen tegen Omroep Brabant voor toewijzing in aanmerking komen, dient allereerst te worden vastgesteld of de uitzendingen van Omroep Brabant van 25 februari 2015 (zoals herhaald op 26 februari 2015) onrechtmatig tegen [eiseres] zijn. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten. Het toewijzen van de vorderingen van [eiseres] zou neerkomen op een beperking van het recht van Omroep Brabant op vrije meningsuiting, dat is vastgelegd in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Zo'n beperking is alleen toegestaan, als deze is voorzien bij de wet en noodzakelijk is in een democratische samenleving ter bescherming van bijvoorbeeld de goede naam of rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Er is sprake van een beperking die bij de wet is voorzien, als de uitingen van Omroep Brabant onrechtmatig in de zin van artikel 6:162 BW zijn. Het antwoord op de vraag welk recht - het recht op vrije meningsuiting of het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, waaronder het recht op bescherming van eer of goede naam - in het concrete geval zwaarder weegt, wordt gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Daarbij komt aan de positie van de pers bijzondere betekenis toe, gelet op enerzijds de taak van de pers informatie en ideeën van publiek belang te verspreiden en haar vitale rol van publieke waakhond te spelen, en anderzijds gelet op het recht van het publiek informatie en ideeën te ontvangen. Tevens speelt bij deze belangenafweging een rol dat, gelet op artikel 8 EVRM, een ieder het recht op respect voor zijn privéleven heeft, maar dat [eiseres] , als kunstenares bekend onder [eiseres] , een publiek figuur is en zich daarom meer heeft te laten welgevallen dan een niet-publiek figuur. In beginsel valt de reputatie van een persoon pas onder artikel 8 EVRM, als sprake is van een inbreuk die zo ernstig is dat daardoor een belemmering van het genot op het recht op respect voor het privéleven ontstaat. Daarbij dient tevens in ogenschouw te worden genomen of de schending van het privéleven een voorzienbare consequentie van de eigen acties van de betrokkene is (zie ook EHRM 7 februari 2012, LJN BW0603, Axel Springer).
4.2.
Vaststaat [eiseres] en [naam 2] op 24 februari 2015 telefonisch contact hebben gehad. Ook staat vast dat in het door Omroep Brabant uitgezonden citaat van [eiseres] is geknipt. [eiseres] heeft blijkens het door Omroep Brabant in het geding gebrachte transcript en de in het geding gebrachte geluidopname van het telefoongesprek achter de zin:
"Nou, ik denk dat de kans heel aannemelijk is dat ze een toneelstukje hebben gespeeld."nog gezegd:
"Maar ik wil het niet, zeg maar, ik durf het niet met zekerheid te zeggen omdat we het niet weten en omdat…nou ja…wat ik vandaag in de krant geschreven had…de waarheid is vaak absurder dan de meest absurde verzonnen verhalen. Dat is, dat is zo."Pas daarna zegt [eiseres] het vervolg van het door Omroep Brabant uitgezonden citaat:
"Dus ik wil het niet uitsluiten, maar ik denk dat het aannemelijker is dat het niet helemaal waar is dan dat het wel helemaal waar is.". De laatste door Omroep Brabant als citaat van [eiseres] uitgezonden zin:
"Dat zal voor haar en voor [naam 1] niet goed zijn voor hun naam en reputatie, maar dat is dan wat ze zelf hebben gedaan,"is eerder in het gesprek door [eiseres] geuit en dus niet in de volgorde zoals uitgezonden door Omroep Brabant.
4.3.
Dit betekent dat [eiseres] het door Omroep Brabant uitgezonden citaat weliswaar heeft geuit. Omroep Brabant heeft echter door het weglaten van de zin waarin zij haar twijfels uit en zegt dat de waarheid vaak absurder is dan de meest absurde verzonnen verhalen, alsmede door de zinnen te knippen en in de volgorde te plaatsen zoals uitgezonden, de indruk gewekt dat de twijfels van [eiseres] over de waarheid van het verhaal van de [naam 1] veel stelliger waren dat ze feitelijk waren en dan [naam 2] uit het met [eiseres] gevoerde telefoongesprek had mogen opmaken. Het telefoongesprek zoals blijkt uit de in het geding gebrachte geluidopname en transcript, heeft immers de strekking van een gedachtewisseling tussen enerzijds [naam 2] en anderzijds [eiseres] , [naam 4] en [naam 5] . In dat gesprek wordt de kans dat de [naam 1] een en ander in scene heeft gezet, besproken, maar ook weer door [eiseres] weersproken. Zo zegt [eiseres] naar aanleiding van de eerste vragen van [naam 2] over de rekeningen van het ziekenhuis/de privékliniek waar [naam 1] is gefilmd, dat zij wel twijfels heeft, omdat zij niets kan verifiëren. Zij zegt echter meteen daarop dat het ook wel waar kan zijn en dat zij hem ( [naam 1] ) dan niet laat zitten.
4.4.
Omroep Brabant voert het verweer dat zij allerminst de indruk heeft willen wekken dat het om enkele achter elkaar uitgesproken zinnen zou gaan, maar dat zij slechts heeft beoogd samengevat weer te geven wat [eiseres] in het gesprek heeft gezegd, en dat die weergave juist zou zijn. Dit verweer faalt. De door Omroep Brabant weergegeven citaten wekken ten onrechte de indruk dat [eiseres] zeer stellig is in haar twijfels aan het waarheidsgehalte van het verhaal van de [naam 1] . Uit de context van het gehele gesprek blijkt evenwel dat het hier om een gesprek gaat waarbij onderzocht wordt of het verhaal waar is of niet en wat dat dan betekent. Juist die context ontbreekt geheel in de uitzending van Omroep Brabant. Sterker nog, door de wijze van montage en het commentaar van [naam 2] in het nieuwsitem komt de twijfel over als door [eiseres] geïnitieerd.
4.5.
Voorts staat als niet betwist vast dat [naam 2] aan [eiseres] heeft meegedeeld dat Omroep Brabant de in Afghanistan van de [naam 1] gemaakte beelden niet zou uitzenden vanwege de twijfels over het waarheidsgehalte van het verhaal. Vervolgens heeft Omroep Brabant deze beelden wel uitgezonden, maar dan in de context dat het allemaal een toneelstuk betreft. Gesteld noch gebleken is dat Omroep Brabant voor dit gebruik van het in Afghanistan opgenomen beeldmateriaal toestemming heeft gekregen. Vervolgens heeft Omroep Brabant in haar nieuwsuitzending van 25 en 26 februari 2015 het beeld van de twijfelende [eiseres] versterkt door af te sluiten met de opmerking van [naam 2] dat sprake is van "
berichtgeving namens [eiseres] .". Vast staat evenwel dat [eiseres] deze berichtgeving niet heeft geïnitieerd, dat een en ander haar voorafgaand aan de uitzending niet is voorgelegd en dat zij dit dus ook niet heeft goedgekeurd. Sterker nog, [eiseres] ging er van uit dat Omroep Brabant aan de [naam 1] geen aandacht meer zou besteden, nu zij - blijkens de mededelingen van [naam 2] - niet meer in het verhaal geloofde. [eiseres] hoefde er dan ook niet op bedacht te zijn dat Omroep Brabant delen van het telefoongesprek van 24 februari 2015 zou uitzenden.
4.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, heeft Omroep Brabant ook niet voldaan aan de regels van haar eigen beroepsgroep. Journalisten moeten volgens de Leidraad voor de Raad van de Journalistiek tegenover gesprekspartners immers duidelijk over hun journalistieke bedoelingen zijn. Zij mogen geen misbruik van hun positie maken en geen incidenten uitlokken om nieuws te creëren. Wanneer journalisten iemand interviewen, informeren zij hem of haar zodanig over de aard van de publicatie, dat de te interviewen persoon voldoende geïnformeerd kan beslissen of hij of zij aan die publicatie wil meewerken. Achten zij het in het belang van hun publicatie nodig een opgenomen telefoongesprek geheel of gedeeltelijk uit te zenden, dan dienen ze dat voor publicatie aan hun gesprekspartner mee te delen. Citaten uit interviews mogen niet worden gebruikt in een andere context dan de geïnterviewde mocht verwachten, gelet op wat de journalist hem meedeelde. Wanneer de aard of de inhoud van de publicatie in de loop van het redactieproces zodanig wordt gewijzigd, dat niet meer wordt voldaan aan wat de geïnterviewde redelijkerwijs mocht verwachten, moet hem of haar opnieuw om toestemming voor publicatie worden gevraagd. Beeldmateriaal mag niet worden gebruikt als illustratie bij een ander onderwerp of met een andere context dan waarvoor de beelden zijn gemaakt, tenzij duidelijk wordt gemaakt waarom het beeldmateriaal wordt gebruikt. Weliswaar zijn deze journalistieke richtlijnen geen rechtens aan te leggen criteria, maar het betreft wel maatstaven die als mee te wegen omstandigheid bij de beoordeling gewicht in de schaal leggen.
4.7.
De hiervoor onder 4.2 tot en met 4.6 besproken feiten en omstandigheden leiden gezamenlijk en in onderling verband beschouwd tot de conclusie dat het recht van [eiseres] op bescherming van haar reputatie en eer en goede naam in dit geval zwaarder weegt dat het recht van Omroep Brabant op persvrijheid. Dat betekent dat het handelen van Omroep Brabant als onrechtmatig kan worden aangemerkt.
Geknipt?
4.8.
Het voorgaande betekent dat in het midden kan blijven of in de in het geding gebrachte geluidopname van Omroep Brabant en het dienovereenkomstig in het geding gebrachte transcript van het telefoongesprek van 24 februari 2015, is geknipt. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor nader onderzoek naar de geluidsopname.
De vorderingen
3.1.
sub A, verklaring voor recht
4.9.
Het voorgaande betekent dat de onder 3.1. sub A gevorderde verklaring voor recht als hierna volgt zal worden toegewezen.
3.1.
sub B, verwijderen
4.10.
Ook het onder 3.1. sub B gevorderde zal worden toegewezen, met dien verstande dat ten aanzien van de vordering tot het verwijderen van het gewraakte nieuwsitem uit de zoekresultaten van Google in die zin zal worden toegewezen dat Omroep Brabant gehouden is deze verwijdering schriftelijk (met afschrift van deze brief aan [eiseres] ) aan Google te verzoeken.
3.1.
sub C, de rectificatie
4.11.
De gevorderde rectificatie zal eveneens worden toegewezen, zij het dat de rechtbank daarvoor de volgende, aangepaste tekst zal opleggen:
"
In de uitzendingen van 25 en 26 februari 2015 heeft Omroep Brabant een nieuwsitem aan de in januari van 2015 naar Afghanistan uitgezette [naam 1] en aan zijn dochter [naam 3] gewijd. In die uitzendingen is de onjuiste indruk gewekt dat kunstenares [eiseres] , die op dat moment al enige tijd met de [naam 1] in contact stond, stellig twijfelde aan de geloofwaardigheid van het verhaal van de [naam 1] en dat zij op eigen initiatief hierover Omroep Brabant heeft benaderd. Deze onjuiste indruk is onder meer gewekt, doordat in het uitgezonden geluidsfragment waarbij [eiseres] aan het woord is, geknipt is, waarbij de woorden van [eiseres] uit de context zijn gehaald. De rechtbank Amsterdam heeft dit bij vonnis van 20 juli 2016 onrechtmatig gevonden. Zij heeft Omroep Brabant onder meer tot het uitzenden van deze rectificatie veroordeeld."
Omroep Brabant dient de hier weergegeven tekst als eerste onderwerp uit te zenden in de eerste televisie-nieuwsuitzending die volgt, nadat twee werkdagen na betekening van het eindvonnis in deze zaak zijn verstreken. Deze tekst dient in een goed leesbare letter over het gehele scherm te worden getoond en tegelijkertijd op een normale en rustige toon door een medewerker van Omroep Brabant te worden uitgesproken.
4.12.
Ook de vordering van [eiseres] tot plaatsing van de rectificatie op de door Omroep Brabant beheerde website(s) zal worden toegewezen als in het dictum volgt. Voor zover [eiseres] heeft gevorderd dat dit, behalve op de website en social media accounts van Omroep Brabant, ook op “alle andere pagina’s onder haar beheer” dient te geschieden, zal de rechtbank deze vordering afwijzen, omdat zij onvoldoende bepaald is.
4.13.
Nu is gesteld noch gebleken dat Omroep Brabant dit onderwerp ook via de radio naar buiten heeft gebracht, zal de vordering tot rectificatie via de radio worden afgewezen.
4.14.
De vordering Omroep Brabant te veroordelen schriftelijk aan andere mediaorganisaties die de gewraakte berichtgeving van Omroep Brabant hebben opgepikt en overgenomen, te verzoeken ook tot rectificatie over te gaan, zou indirect op een beperking van de uitingsvrijheid van die mediaorganisaties neerkomen en zal reeds daarom worden afgewezen.
3.1.
sub D, de dwangsom
4.15.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen en gemaximeerd, als hierna volgt.
3.1.
sub E, de factuur
4.16.
Omroep Brabant heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat [eiseres] het auteursrecht heeft op de beelden die in Afghanistan zijn gemaakt. De enkele blote betwisting volstaat hiertoe niet. De rechtbank zal [eiseres] aanmerken als de auteursrechthebbende op de beelden, nu vaststaat dat deze in haar opdracht en op haar aanwijzingen zijn gemaakt, hetgeen ook uit de e-mail van [naam 4] van 2 mei 2016 (zie 2.17) blijkt.
4.17.
Voorts betwist Omroep Brabant dat [eiseres] aan uitzending van de beelden de voorwaarde zou hebben verbonden dat dit in een voor de [naam 1] positieve context diende te geschieden. Dit verweer faalt. Vast staat immers dat [naam 2] op 24 februari 2015 namens Omroep Brabant aan [eiseres] heeft meegedeeld dat het beeldmateriaal wegens de ongeloofwaardigheid (volgens Omroep Brabant) van het verhaal van de [naam 1] niet zou worden uitgezonden. Vervolgens heeft Omroep Brabant de beelden toch uitgezonden, maar dan in de context van het – vermeende – “toneelstuk” van de [naam 1] . Dat voor dit gebruik van het beeldmateriaal toestemming aan [eiseres] is gevraagd, is gesteld noch gebleken. Dit betekent dat Omroep Brabant aan [eiseres] een vergoeding voor schending van haar auteursrecht dient te betalen.
4.18.
Omroep Brabant heeft betoogd dat het bedrag van € 8.046,50 (inclusief BTW), dat [eiseres] als vergoeding vordert, te hoog is gelet op wat andere regionale omroepen en de NOS voor het gebruik van dergelijk beeldmateriaal betalen. Volgens Omroep Brabant is hiervoor een bedrag van € 610,= voor de eerste minuut en € 6,= voor iedere volgende seconde gebruikelijk. Nu Omroep Brabant 1,16 minuut aan beeldmateriaal heeft uitgezonden, zou in dit geval een bedrag van in totaal € 706,= maal twee dagen is € 1.412,= maximaal verschuldigd zijn. [eiseres] heeft betwist dat slechts twee maal een vergoeding verschuldigd is, omdat de beelden 33 keer zijn uitgezonden en daarnaast ook via de website van Omroep Brabant te vinden zijn. De rechtbank zal het bedrag van € 1.412,= toewijzen, nu [eiseres] niet heeft betwist dat dit tarief gebruikelijk is voor een dergelijke uitzending die gedurende twee dagen is herhaald. Voor zover [eiseres] aanvoert dat zij tevens schade heeft geleden wegens de uitzending via internet, heeft zij die schade onvoldoende onderbouwd.
4.19.
Omroep Brabant heeft een beroep op verrekening gedaan, omdat [eiseres] in haar film over de famillie Amiri (DIY#1 RAW CUT) ruim zeven minuten beeldmateriaal van Omroep Brabant heeft gebruikt, waarvoor zij een vergoeding verschuldigd is aan Omroep Brabant. Volgens Omroep Brabant valt dit niet onder het citaatrecht als bedoeld is in artikel 15a lid 1 sub 2 Auteurswet. Onder toepassing van hetzelfde tarief als hierboven is [eiseres] dan een bedrag van € 2.950,= verschuldigd aan Omroep Brabant, zodat haar vordering uit hoofde van het door Omroep Brabant gebruikte beelmateriaal teniet is gegaan. [eiseres] betwist dit.
4.20.
Artikel 6:136 BW bepaalt dat de rechter een vordering ondanks een beroep van gedaagde op verrekening kan toewijzen, als de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en de vordering overigens voor toewijzing vatbaar is. De juistheid van het verweer van de Omroep Brabant is niet op eenvoudige wijze vast te stellen, omdat [eiseres] bestrijdt dat zij enig bedrag aan Omroep Brabant verschuldigd is en Omroep Brabant haar stelling niet nader met bewijsstukken heeft onderbouwd. Voor bewijslevering is gelet op het bepaalde in artikel 6:136 BW op dit punt thans geen plaats. Het beroep op verrekening zal dan ook worden afgewezen.
3.1.
sub F, schadestaat
4.21.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de gevorderde verwijzing naar de schadestaat worden toegewezen.
3.1.
sub G, proceskosten
4.22.
[eiseres] schat dat 10% van haar vorderingen op het auteursrecht is gegrond. Omroep Brabant heeft dit betwist en stelt dat hooguit 1 à 2% % van de vordering van [eiseres] op auteursrechtinbreuk ziet. De rechtbank acht de auteursrechtinbreuk een dermate marginaal onderdeel van de vordering van [eiseres] dat van de geliquideerde proceskosten zal worden uitgegaan. Dit betekent dat Omroep Brabant als de op hoofdpunten in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de proceskosten (waaronder de nakosten, die de rechtbank ambtshalve begroot als in het dictum is vermeld). De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 98,98
- griffierecht 288,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.290,98

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Omroep Brabant door het uitzenden van het gewraakte nieuwsitem op 25 en 26 februari 2015 onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld;
5.2.
beveelt Omroep Brabant binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis te (doen) bewerkstelligen dat (alle fragmenten van) het gewraakte nieuwsitem van 25 en 26 februari 2015 (evenals al haar publicaties waarin dezelfde uitingen worden gedaan) worden verwijderd en verwijderd worden gehouden van de website www.omroepbrabant.nl, van Facebook en van Twitter;
5.3.
beveelt Omroep Brabant binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis te (doen) bewerkstelligen dat de gewraakte nieuwsitems van 25 en 26 februari 2015 worden verwijderd en verwijderd worden gehouden uit de zoekresultaten van Google, waarbij Omroep Brabant dit dient te bewerkstelligen door het aanschrijven van de exploitant van deze zoekmachine, met een direct afschrift van deze brief aan de raadsman van eiseres;
5.4.
beveelt Omroep Brabant binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis de volgende rectificatie duidelijk leesbaar op www.omroepbrabant.nl, op Facebook en op Twitter te plaatsen, en deze rectificatie uit te zenden in de eerste televisienieuwsuitzending die volgt, nadat twee werkdagen na betekening van dit vonnis zijn verstreken. Deze tekst dient in een goed leesbare letter over het gehele scherm te worden getoond en tegelijkertijd op een normale en rustige toon door een medewerker van Omroep Brabant te worden uitgesproken:
"
RECTIFICATIE
In de uitzendingen van 25 en 26 februari 2015 heeft Omroep Brabant een nieuwsitem gewijd aan de in januari van 2015 naar Afghanistan uitgezette [naam 1] en aan zijn dochter [naam 3] . In die uitzendingen is de onjuiste indruk gewekt dat kunstenares [eiseres] , die op dat moment al enige tijd met de [naam 1] in contact stond, stellig twijfelde aan de geloofwaardigheid van het verhaal van de [naam 1] en dat zij op eigen initiatief hierover Omroep Brabant heeft benaderd. Deze onjuiste indruk is onder meer gewekt, doordat in het uitgezonden geluidsfragment waarbij [eiseres] aan het woord is, geknipt is, waarbij de woorden van [eiseres] uit de context zijn gehaald. De rechtbank Amsterdam heeft dit bij vonnis van 20 juli 2016 onrechtmatig gevonden. Zij heeft Omroep Brabant onder meer tot het uitzenden van deze rectificatie veroordeeld.
Directie Omroep Brabant"
5.5.
veroordeelt Omroep Brabant tot betaling van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat Omroep Brabant in strijd handelt met het hetgeen hiervoor onder 5.2 tot en met 5.4 is bepaald, met een maximum aan verbeurde dwangsommen van
€ 50.000,00;
5.6.
veroordeelt Omroep Brabant binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] een bedrag van € 1.412,00 (één duizend vierhonderdentwaalf euro) te betalen;
5.7.
veroordeelt Omroep Brabant tot betaling van de schade die [eiseres] als gevolg van de onrechtmatige uitzending (zie onder 5.1) heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
5.8.
veroordeelt Omroep Brabant in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.290,98;
5.9.
veroordeelt Omroep Brabant in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Omroep Brabant niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.10.
verklaart de veroordelingen onder 5.2 tot en met 5.9 uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Korthals Altes, rechter, bijgestaan door mr. A. Vogelzang, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2016.