Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Verloop van de procedure
- het wrakingsverzoek van 13 mei 2016;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 27 mei 2016;
- het proces-verbaal van de zitting van 12 mei 2016.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoekster tegen kantonrechter mr. E. Pennink. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F.O. Zwartkruis, verzocht om wraking van de rechter op basis van vermeende partijdigheid. De wraking was gebaseerd op opmerkingen van de rechter tijdens een zitting van een kortgedingprocedure, waarin verzoekster een vordering had ingediend tegen haar werkgever voor afgifte van haar personeelsdossier. Tijdens de zitting had de rechter opgemerkt dat de zaak 'drie keer nergens over gaat', wat verzoekster als een blijk van vooringenomenheid interpreteerde. De rechtbank heeft de procedure en de opmerkingen van de rechter zorgvuldig beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de opmerkingen van de rechter niet als partijdig konden worden aangemerkt en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid. De rechtbank oordeelde dat de rechter zijn taak als zittingsrechter op een juiste manier had uitgevoerd en dat zijn opmerkingen bedoeld waren om de discussie te stimuleren en praktische oplossingen te vinden. Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen, waarbij de rechtbank benadrukte dat de rechterlijke onpartijdigheid niet in het geding was gekomen.