ECLI:NL:RBAMS:2016:4371
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in kort geding procedure
Op 24 juni 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam een wrakingsverzoek behandeld van een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.E. Boonstra, tegen voorzieningenrechter mr. A.J. Beukenhorst. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van een procesbeslissing van de rechter om producties, die per e-mail door de gedaagde partij (ING Bank N.V.) waren toegestuurd, te accepteren. Verzoeker was van mening dat deze wijze van toezending onacceptabel was en dat dit de processuele gelijkheid had geschonden. Tijdens de zitting heeft de rechter aangegeven dat de producties tijdig waren ontvangen en dat de toezending per e-mail niet in de weg stond aan de toelaatbaarheid van de stukken. Verzoeker concludeerde dat de rechter vooringenomen was, maar de rechtbank oordeelde dat er geen objectieve gronden waren voor deze vrees.
De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat een rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer kan niet ingaan op de inhoudelijke juistheid van de procesbeslissing, maar moet enkel beoordelen of er feiten zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de beslissing van de rechter voldoende gemotiveerd was en niet zo onbegrijpelijk dat deze door vooringenomenheid ingegeven zou zijn. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.
De rechtbank besloot dat de procedure onder zaaknummer C/13/608996 / KG ZA 16/621 voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen voorziening open tegen deze uitspraak.