ECLI:NL:RBAMS:2016:4330

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2016
Publicatiedatum
14 juli 2016
Zaaknummer
4702448 CV EXPL 15-35977
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens niet hoofdverblijf in sociale huurwoning

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft de ontbinding van een huurovereenkomst voor een sociale huurwoning, gelegen aan [adres] te [plaats]. Eigen Haard vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, omdat de huurder niet als hoofdhuurder in de woning verbleef en het gehuurde aan derden ter beschikking had gesteld. De huurder had in 2015 en 2016 langere tijd in Suriname verbleven en was bij verschillende huisbezoeken niet aangetroffen. De kantonrechter oordeelde dat de huurder zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet was nagekomen, omdat hij niet zijn hoofdverblijf in het gehuurde had. De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde de huurder tot ontruiming van de woning, evenals tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de hoofdverblijfverplichting voor sociale huurders en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 4702448 CV EXPL 15-35977
vonnis van: 8 juli 2016

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de stichting Woningstichting Eigen Haard

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Eigen Haard
gemachtigde: mr. H.M.G. Brunklaus
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. P.P. Klokkers

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 21 december 2015 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties.
Vervolgens is tussenvonnis gewezen een datum bepaald voor een comparitie van partijen.
Voorafgaand aan de comparitie hebben de gemachtigden stukken in het geding gebracht. De comparitie heeft plaats gevonden op 8 juni 2016. Namens Eigen Haard zijn verschenen mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] , vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen met mevrouw [naam 3] en de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] huurt met ingang van 28 juli 2006 van Eigen Haard de zelfstandige woonruimte gelegen aan de [adres] te [plaats] (verder: het gehuurde). Het gehuurde is een sociale huurwoning.
1.2.
In de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst staat in artikel 10:
1. Huurder zal het gehuurde als een goed huurder en overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming van woonruimte gebruiken.2. Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben. (…)6. Het is huurder verboden het gehuurde – al dan niet tijdelijk – in zijn geheel onder te verhuren of aan derden ter voortdurende bewoning af te staan. (…)
1.3.
In juni 2014 krijgt Eigen Haard een melding van Zoeklicht inhoudende dat het gehuurde wordt onderverhuurd aan [naam 4] (dochter van [gedaagde] , ktr).
1.4.
Bij huisbezoeken van 25 augustus en 22 september 2014 wordt niet open gedaan. Op een schriftelijk uitnodiging van 7 oktober 2014 verschijnt [gedaagde] niet, waarna op 14 oktober 2014 een volgend huisbezoek wordt afgelegd. Op dat moment wordt mevrouw [naam 5] (zus van [gedaagde] , ktr) aangetroffen. Het gehuurde is op dat moment schaars ingericht. [gedaagde] verblijft op dat moment in Suriname.
1.5.
Bij een huisbezoek op 27 november 2014 wordt niemand aangetroffen.
1.6.
Bij een huisbezoek op 30 december 2014 wordt mevrouw [naam 5] opnieuw aangetroffen. Het gehuurde is op dat moment wel ingericht.
1.7.
Op 5 januari 2015 verzoekt [gedaagde] om voor de periode 15 februari-15 december 2015 mevrouw [naam 5] als huisbewaarder aan te stellen. Dit verzoek wordt op 22 januari 2015 afgewezen. Na die afwijzing is [gedaagde] naar Suriname vertrokken. Op 2 oktober 2015 is hij teruggekeerd.
1.8.
Op 22 mei 2016 is [gedaagde] na een verblijf in Suriname van 2,5 tot 3 maanden in Nederland teruggekeerd.

vordering en verweer

2. Eigen Haard vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis ontbinding en ontruiming van het gehuurde, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten.
3. Aan de vorderingen legt Eigen Haard ten grondslag dat [gedaagde] het gehuurde in strijd met de huurovereenkomst niet als hoofdverblijf heeft en dat hij dit aan een ander in gebruik heeft gegeven.
4. [gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen. Op dat verweer zal bij de beoordeling, voor zover van belang, worden ingegaan.

beoordeling

5. [gedaagde] heeft de contractuele verplichting in het gehuurde zijn hoofdverblijf te hebben. Die verplichting is onder meer erop gericht te voorkomen dat een huurder een sociale huurwoning slechts enkele maanden per jaar gebruikt, ten koste van anderen die jarenlang op de wachtlijst staan.
6. Eigen Haard stelt dat [gedaagde] niet meer zijn hoofdverblijf in het gehuurde heeft. [gedaagde] erkent zelf dat hij in 2015 ongeveer 7 maanden in Suriname heeft verbleven. Van de eerste vijf maanden van 2016 verbleef hij blijkens zijn eigen verklaring ook meer dan de helft in Suriname. Buiten die periodes is [gedaagde] bij geen enkel huisbezoek door Eigen Haard aangetroffen. Wel is twee keer een familielid aangetroffen, waarbij in ieder geval de eerste keer het gehuurde nauwelijks was ingericht, terwijl toen ook geen zaken werden aangetroffen die bij een mannelijke bewoner passen. Verschillende buren van [gedaagde] verklaren dat hij niet meer in het gehuurde woont en dat het door een vrouw wordt bewoond.
7. Dit levert naar het oordeel van de kantonrechter dermate sterke aanwijzingen op dat [gedaagde] inderdaad niet langer zijn hoofdverblijf in het gehuurde heeft, dat het op zijn weg lag dit gemotiveerd en gedocumenteerd te betwisten. Nu de gegevens die bewoning van het gehuurde aan kunnen tonen grotendeels binnen het bereik van [gedaagde] liggen, mogen aan die motiveringsplicht bovendien hogere eisen gesteld worden dan anders het geval is.
8. [gedaagde] heeft aan die verplichting niet voldaan. Paspoortgegevens heeft hij niet in het geding gebracht, zodat om te beginnen niet inzichtelijk is wanneer hij in Nederland was. Evenmin is onderbouwd of inzichtelijk gemaakt wanneer hij de afgelopen jaren in het gehuurde woonde. De bankgegevens die in het geding zijn gebracht laten geen betalingen zien in de buurt van het gehuurde. De enkele opmerking dat boodschappen ook contant betaald kunnen worden is onvoldoende concreet om hier anders tegenaan te kijken. Weliswaar heeft ook [gedaagde] verklaringen van buren overgelegd, maar die verklaren dat hij in Suriname is als hij niet in Nederland is en dat zij hem regelmatig zien. Dat is onvoldoende concreet om het standpunt dat [gedaagde] in het gehuurde woont te ondersteunen.
9. De conclusie is dat [gedaagde] niet langer zijn hoofdverblijf heeft in het gehuurde. Dat levert een tekortkoming op in de nakoming van de huurovereenkomst, zodat deze zal worden ontbonden. Argumenten waarom de tekortkoming ontbinding niet rechtvaardigt zijn niet aangevoerd.
10. Nu [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, zal hij in de proceskosten worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen gesloten huurovereenkomst terzake [adres] te [plaats] ;
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde met wie en wat zich daarin vanwege hem bevindt te ontruimen, te verlaten en met afgifte van de sleutels en achterlating van al wat tot het gehuurde behoort in behoorlijke staat ter vrije en algehele beschikking van Eigen Haard te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform het bepaalde in artikel 555 e.v. juncto artikel 444 Rv;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Eigen Haard begroot op:
exploot € 96,16
salaris € 300,00
griffierecht € 116,00
-----------------
totaal € 512,16
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juli 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.