RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer: 5056011 EA VERZ 16-506/5115054 EA VERZ 16-608
clusternummer: 103997
beschikking van: 5 juli 2016
func.: 25
beschikking van de kantonrechter
[verzoekster]
wonende te [plaats]
verzoekster
nader te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. N.A. Berenschot
[verweerster]
wonende te [plaats]
verweerster
nader te noemen: [verweerster]
gemachtigde: mr. L.N. Huizenga
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[verzoekster] heeft op 4 mei 2016 een verzoekschrift ingediend. Bij het verzoekschrift zijn veertien producties gevoegd. [verzoekster] verzoekt de kantonrechter om:
“
primair
1.
voor recht te verklaren dat er tussen partijen geen arbeidsovereenkomst bestaat, maar een overeenkomst van opdracht die is geëindigd per 26 maart 2016,
subsidiair
2.
voor zover in rechte zou komen vast te staan dat er sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst, de arbeidsovereenkomst met [verweerster] per direct of althans op zo kort mogelijke termijn te ontbinden, primair op grond van artikel 7:669 lid 3 sub e BW, subsidiair op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW,
3.
voor recht te verklaren dat [verzoekster] geen loon verschuldigd is aan [verweerster] tot aan de datum van de ontbinding, dan wel het loon tot aan de datum van de ontbinding te matigen tot een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag,
primair en subsidiair
4.
[verweerster] te veroordelen in de kosten van de procedure.”
[verweerster] heeft op 27 mei 2016 een verweerschrift met verband houdende andere vorderingen ingediend. Bij dit verweerschrift zijn tien producties gevoegd. [verweerster] verzoekt de kantonrechter om:
“Het verzoek van [verzoekster] om voor recht te verklaren dat er sprake zou zijn van een overeenkomst van opdracht niet ontvankelijk te verklaren
Of, indien het verzoek wel ontvankelijk wordt verklaard, het verzoek af te wijzen omdat er sprake is van een arbeidsovereenkomst,
In het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, dit te doen op grond van duurzame ontwrichting, daarbij rekening te houden met de wettelijke opzegtermijn en de transitievergoeding toe te kennen,
De verklaring voor recht dat geen aanspraak bestaat op loon, af te wijzen,
[verzoekster] uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling aan [verweerster] van:
-
het achterstallig loon over de periode september tot en met december 2015,
-
het geldende loon vanaf 1 april 2016 tot het moment dat het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd,
-
10% wettelijke verhoging over achterstallig loon en
-
de wettelijke rente over het achterstallig loon en de wettelijke verhoging,
6.
[verzoekster] te veroordelen in de kosten van de procedure en de vordering van [verzoekster] om [verweerster] in de kosten te veroordelen af te wijzen.”
Beide partijen hebben aanvullende producties toegezonden, [verzoekster] producties 15 tot en met 18, [verweerster] producties 11 tot en met 14.
Het verzoek en de verband houdende andere vorderingen zijn mondeling behandeld ter terechtzitting van 10 juni 2016. Namens [verzoekster] is haar schoondochter [naam 1] verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [verzoekster] was zelf niet aanwezig. Haar gemachtigde heeft ter toelichting aangevoerd dat [verzoekster] fysiek en psychisch niet in staat is een zitting bij te wonen. [verweerster] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Door of namens partijen zijn de standpunten tijdens de zitting toegelicht. De gemachtigden hebben dat gedaan aan de hand van een pleitnota.
[verweerster] heeft haar verzoek onder 5 tijdens de zitting gewijzigd. Zij vordert thans betaling van concrete bedragen, dat wil zeggen € 9.972,00 bruto aan achterstallig loon over de periode september 2015 tot en met december 2015, alsmede € 1.512,00 bruto per maand vanaf 1 april 2016.
Na verder debat is een datum voor beschikking bepaald.