Beoordeling
6. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vorderingen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
7. Uit de stellingen van partijen wordt geconcludeerd dat lead generation een vorm van marketing betreft, waarbij op het internet met instemming persoonsgegevens worden verworven, die in bundels worden verkocht aan bedrijven om vervolgens hun eigen product aan deze personen op het internet aan te bieden. Het verdienmodel lijkt erop gebaseerd dat het benaderen van de personen uit deze persoonsbestanden op internet voor ondernemers tot meer (potentiele) internetklanten leidt dan andere aangeboden persoonsbestanden, waardoor een ondernemer geneigd is om juist deze bestanden te kopen.
8. In ieder geval is voldoende aannemelijk geworden dat lead generation op het gebied van marketing recentelijk is ontwikkeld en een niche betreft. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft ter zitting verklaard dat slechts vijf bedrijven in Nederland en slechts enkele bedrijven wereldwijd zich hiermee bezig houden en dat Azië onontgonnen gebied is. Verder is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de afgelopen paar jaar explosief is gegroeid in deze niche en na Europa en Australië, ook de Verenigde Staten gaat bedienen. Onbetwist is gebleven dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voordat hij bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in dienst is getreden nimmer heeft gewerkt op het gebied van lead generation.
9. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft aangevoerd dat zij voornemens is om ook de Aziatische markt te veroveren. Zij heeft daartoe stukken overgelegd waaruit volgt dat zij in 2015 bezoeken heeft gebracht aan potentiele vestigingsplaatsen en potentiele partners in Azië en dat zij inmiddels een vennootschap in Azië heeft opgericht. De omstandigheid dat zij deze vennootschap pas onlangs heeft opgericht en zij eerder niet voornemens was om zich zo snel op de Aziatische markt te begeven, maakt niet zonder meer dat daaruit geconcludeerd kan worden dat het voornemen thans niet bestaat. De verwachting is dan ook dat de bodemrechter ervan uit zal gaan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar activiteiten naar Azië wenst uit te breiden.
10. Nu verder geldt dat onbetwist is gebleven dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een werknemer was van het eerste uur, door zijn functie als Head Country Manager van alle ins en outs van de bedrijfsvoering, en meer specifiek lead generation, op de hoogte was en hij het vak goed beheerst, is het begrijpelijk dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een verstrekkend en zeer uitgebreid non-concurrentiebeding op het gebied van lead generation is overeengekomen. Onder deze omstandigheid is immers de vrees van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gerechtvaardigd dat wanneer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich op dit gebied op de markt begeeft de kans op concurrentie groot is, niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Dit geldt te meer nu het een internetdienst betreft, die op zichzelf beschouwd niet plaatsgebonden is.
11. Hier staat tegenover dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] benadeeld wordt door het non-concurrentiebeding. Hij heeft immers in beginsel recht op een vrije arbeidskeuze en heeft een speciale interesse ontwikkeld in lead generation. Nu echter onbetwist is gebleven dat hij zijn knowhow en kunde op dit speciale gebied in de afgelopen twee jaar heeft opgebouwd bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en gesteld noch gebleken is dat hij niet ook op andere gebieden binnen het vak van marketing werkzaam kan zijn, weegt zijn belang niet zwaarder dan dat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Daarbij geldt dat hij er zelf voor gekozen heeft om zijn dienstverband bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op te zeggen, terwijl hij juist opslag had gekregen en, gelet op de verstrekte bonussen, moet worden aangenomen dat hij door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor zijn werkzaamheden voldoende werd gewaardeerd. Nu het non-concurrentiebeding bovendien pas 8 maanden geleden is overeengekomen, had hij zich bij het aangaan van dit zeer uitgebreide en expliciete beding moeten realiseren dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] er veel aan gelegen was dat hij niet op gebied van lead generation concurrerend in de markt zou treden, nergens in de wereld en niet binnen twee jaar. Tegenover de stellingen van de [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voldoende gemotiveerd aangevoerd dat concurrerende werkzaamheden van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gedurende twee jaar na beëindiging van het dienstverband voor haar zeer bedreigend zijn. Zij heeft immers onbetwist aangevoerd dat het geruime tijd duurt voordat zij in een buitenlandse markt, zoals Azië, goed kan opereren terwijl [eiser in conventie, verweerder in reconventie] door zijn voorbereidende werkzaamheden snel van start zal kunnen gaan en zijn opgedane kennis van lead generation daarbij de aankomende twee jaar hem een geruime voorsprong zal geven. Tegenover de betwisting van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dan ook onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat in deze nieuw opkomende markt zijn kennis eerder dan na twee jaar te veel is verouderd om bedreigend te zijn voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
12. Dat de vrees voor concurrentie gerechtvaardigd is, wordt bevestigd door de omstandigheid dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , hoewel daarnaar gevraagd, niet bereid is gebleken om degene die in hem wil investeren bekend te maken. Dit terwijl [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , ook ter zitting, ter beëindiging van dit geschil, opnieuw heeft aangeboden, zonder de voorwaarden waaronder deze onbekende wil investeren te kennen, onder betere voorwaarden te willen investeren en dan af te zien van het non-concurrentiebeding opdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] naar eigen inzicht een onderneming in lead generation in Azië kan opstarten tegen enkel een gedeeltelijke aanspraak op de winst.
13. Het gevolg van het voorgaande is, dat de verwachting is dat de bodemrechter onder deze omstandigheden de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal afwijzen, zodat de thans gevorderde voorlopige voorziening wordt geweigerd.
14. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten in conventie worden belast.
15. Nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] deze procedure aanhangig heeft gemaakt alvorens naar Azië te vertrekken, dan wel enige andere concurrerende activiteit te verrichten, heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat zij spoedeisend belang heeft bij haar vordering in reconventie. Onbetwist is immers gebleven dat het tussen partijen gesloten non-concurrentiebeding op straffe van een dwangsom en ook overigens de overige verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig tot stand is/zijn gekomen, zodat geen reden bestaat om eraan te twijfelen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , nu zijn gevorderde voorzieningen zullen worden afgewezen, zich houdt aan de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen bepalingen. De tegenvorderingen zullen daarom bij gebrek aan (spoedeisend) belang worden afgewezen.
16. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , maar deze worden gelet op de samenhang met de vorderingen in conventie begroot op nihil.